Ik zette deze week een artikel klaar dat over enkele weken in het BD gepubliceerd wordt. Het gaat over een Belgisch hospice. De auteur beschreef hoe de stervende mensen daar met hun emoties en toekomst omgaan. En met levensvragen zitten zoals: Wat heeft mijn leven (nu) nog voor zin?
Wat kan ik nog doen of betekenen? Waar ben ik trots op? Wat had ik anders kunnen doen? Waar heb ik spijt van? Kan ik nog bepaalde dingen herstellen? Is er nog een vorm van leven na dit leven of houdt alles op als we sterven?
Met name de laatste vraag vind ik interessant. Met de andere heb ik niets, tijdens je leven zou je dat zo goed mogelijk moeten inrichten, met aandacht en liefde en opmerkzaamheid, als dat mogelijk is. Nooit sorry zeggen ook.
Ik vermoed dat er geen leven na de dood is, ben tenminste nog nooit iemand tegen gekomen die daar over kan vertellen. Of het moet zijn dat de doden in die ruimte geïsoleerd zijn, geen contact met anderen mogen hebben. Dan is de vraag: wat leeft er voort en waarom? Waarom willen mensen dat er iets voortleeft na hun dood? We moeten het hier doen, op deze aarde, in dit tijdsbestek. Wat HET is weet ik niet. Misschien het beste ervan maken, maar wat is het beste? Het leven bestaat niet, wel mijn of jouw leven.
In het kader van deze vragen wil ik melding maken van een geheimzinnig fenomeen dat ik enkele jaren kon gadeslaan in mijn woning in een plattelandsgemeente. Het gebeurde meestal ’s avonds in de woonkamer. Op onregelmatige tijden en niet op te roepen. Ik zat dan met Abel- het konijn van mijn dochter dat een week zou komen logeren maar vier jaar, tot zijn dood bij me bleef, op de bank te gapen naar het tv-scherm aan de tegenover gelegen muur. Ik zag het meestal vanuit mijn ooghoek: een kleine stoet van in het zwart geklede figuren, de grootste voorop in de variatie van orgelpijpjes, die dan komend van links diagonaal de kamer overstak en in de muur naast de tv verdween. Ze liepen met gezwinde spoed zonder te spreken. Ze keken ook niet naar mij of Abel en waar ze vandaan kwamen of heengingen weet ik ook niet. Op het laatste huppelde er ook een konijnspook mee. In het begin was ik wel verbaasd, twijfelde aan mijn geestvermogens. Maar toen Abel Konijn met de achterpoten op de bank begon te stampen om de andere konijnen die er niet waren te waarschuwen als de stoet passeerde, begreep ik dat dit dier ook het merkwaardige verschijnsel waarnam. Het kostte me uren om Abel weer te kalmeren.
Ik wil maar zeggen: er is meer tussen hemel en aarde. Ik ben niet iemand die verklaringen zoekt voor dit soort verschijnselen, het is zoals het is. Ik weet ook niet of ik de stoet echt zag of dat mijn brein dat projecteerde. Het is ook niet zo belangrijk of het perceptie is. Het was mijn beleving. Zoals ik me tegenwoordig door dat boeddhisme afvraag of het echt is wat ik zie.
De stoet was thuisgebonden. Toen ik naar het buitenland vertrok heb ik de figuren nooit meer beleefd. Abel is dood na een bezoek aan de dierentandarts.
Moedig voorwaarts!
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, heimwee naar Chef, de Kloosterbunker, Bunkerstad, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen, het abonnement op te zeggen- wat niet kan. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren. De politiek de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. Kwaad spreken over Feyenoord. Breken met de familie. Het haten van planten en groenten. Aantijgen of beschuldigen. Het stopzetten van gedachten. Sprookjes verwerpen. Houden van Donald Trump. Sommigen voederen geen vogels meer. Of gaan de redactie stalken en bedreigen. Of geloven niet meer in Sinterklaas. Of wantrouwen de banken. Of er kruipt een poes op je hoofd.