Zeven uur duurde de afscheidsdienst voor de onlangs overleden gospel- en soulzangeres Aretha Franklin. De voorganger had het van tevoren aangekondigd: van zo’n vrouw, die zoveel heeft betekend voor de zwarte gemeenschap en de burgerrechtenbeweging in de VS, kunnen we niet in een uurtje afscheid nemen. En toen brak de stroom van liefde en empathie van gospel los uit de kelen van zangers en zangeressen, voornamelijk zwart. Het was adembenemend, wat had ik er graag die volle zeven uur bij geweest willen zijn. Maar ik was niet uitgenodigd en Het Journaal besteedde er maar een paar minuten aandacht aan. Ik ben een liefhebber van de muziek en teksten van Franklin, al van kleins af aan. Ze zijn hoopgevend en bevrijdend.
Er zijn niet veel uitvaarten waar ik aan terugdenk. Een paar jaar geleden overleed Jelle Seidel, voorzitter van de Vrienden van het boeddhisme. Die plechtigheid zal ik nooit vergeten. Om en bij Jelle werden in het crematorium Japanse zen rituelen uitgevoerd die op mij diepe indruk maakten. Het leek alsof het monotone gezang en klepperende geluiden de geest van Jelle naar een andere bestemming voerden. Het ontroerde mij zeer.
Ik weet niet hoe mijn uitvaart er uit gaat zien, ik heb het een en ander vastgelegd voor de uitvoerders. Vorige week hoorde ik Maarten van Rossum op tv zeggen dat hij zich er niet meer mee wilde bemoeien omdat hij dan toch al dood was en niet bemoeiziek. Dat standpunt wil ik wel overnemen. Zo’n uitvaart zal wel aan tijd gebonden zijn, vrees ik. Al zou ik het wel mooi vinden, een paar uur lang zang en zo.
Een familielid van een vriend van mij was gestorven. In een zaal van het crematorium was er na afloop een samenzijn met drank en lekker eten. Een piano in de zaal, andere muziekinstrumenten. De mensen van de uitvaartverzorging hielden de boel in de gaten want er waren nog meer uitvaarten die dag en het publiek was onbestemd. Maar de nabestaanden- een flink groepje mensen in aantal, hielden niet op met zingen en muziek maken en overschreden alle tijd en ruimte. Dat is wel leuk om mee te maken.
Zelf hoef ik alleen maar dood te gaan, mijn graf is er al in een bos op de Veluwe. Als de laatste adem is uitgeblazen ben ik dicht bij de resten van mijn moeder, die mij het leven schonk en zo goed voor mij zorgde. Zij ligt ook in dat bos. Maandag was ik in een kantoorboekhandel en sprak er met de verkoopster over mijn naderende dood. Zeg maar praatje pot. ‘Ik hoop dat dat nog een tijdje duurt, het is zo zielig voor de kinderen’, sprak ze. Dat is ook een invalshoek.
Mijn twee kleinkinderen hebben al aangekondigd heel hard en lang te huilen als opa wijlen is.
Nou, dit is geen column om vrolijk van te worden. Beste lezers, ik kon niet anders. De somtijds verwarde geest die niet van zichzelf bestaat dicteert de aanslagen van mijn vingers op het toetsenbord. Het had ook zo kunnen zijn dat ik geschreven had over de verkoop van kerstbomen. Nemen jullie nog een boom dit jaar?
Moedig voorwaarts!
Gerry zegt
Raak geinspireerd
Ik doe een Kerstboom op mijn uitvaart (met kluit)
Every dag is X-mas
Heerlijk weer Joop
Melané Fahner-Botha zegt
Ach ja, zo’n begrafenis. Laatst zei m’n vriendin: wie zou er nou op m’n begrafenis komen? Dat wekte bij mij enige bezorgde gevoelens want ’tis wel leuk om einzelganger te zijn maar je moet wel gemist worden. Toch? En mijn inmiddels gecontinueerd familieleden liggen zo verspreid dat ik nergens’ bij’ kan gaan liggen. ‘laat los’ denk ik dan verzaligd. Regeren over het graf heet dat. Doe maar wat leuks. Ik ben er wel blij mee, wat het ook is. En die boom? Wie weet. Ik leef nu. Straks misschien niet meer en dan ben ik die boom. Dan zie ik u met uw engeltjes en lametta en kadootje’s wel verschijnen?