Ik las de krantenkop: ‘Sharleyne (8) gewurgd en van tien hoog gegooid’. De politie vond naast het bed van Sharleyne een briefje: “ik haat je mama”. De eerste reactie is: wie heeft er gefaald?
In de pers vinden we de meest uiteenlopende antwoorden. De moeder blijkt behoorlijk in de war te zijn. De belangrijkste vraag is wie daar wat aan gedaan heeft en wie daar wat aan had moeten doen.
De jeugdzorg blijkt niet in staat te zijn haar zware taak effectief te vervullen. Die kampt met een overvloed aan problemen en heeft een gebrek aan mensen en expertise. De vraag is of de hulpverlenende instanties verantwoordelijk zijn voor dergelijke drama’s.
De moeder van Sharleyne is niet zomaar tot haar wanhoopsdaad gekomen. Ze zat op het dieptepunt van een langdurig proces van opeenvolgende tegenslagen die ze tenslotte niet meer aankon. Waarom heeft niemand haar kunnen helpen?
Welke tegenslagen heeft de moeder zelf ondergaan en welke traumatisch gebeurtenissen heeft ze ervaren? Daar moeten verschillende mensen en instanties bij betrokken zijn geweest. Is onze maatschappij zo geïndividualiseerd dat we de ellende van andere mensen niet meer zien?
In een gezonde maatschappij zijn de mensen zich bewust van de noden van hun medeburgers waardoor dergelijke drama’s voorkomen kunnen worden. Nederland is een rijk land met een welvaart waar we trots op kunnen zijn, maar een ontwikkelingsland als het om maatschappelijke verantwoordelijkheid gaat.
Dit drama van Sharleyne kan ons leren de ogen te openen voor onze medeverantwoordelijkheid voor het lot van de ander. De filosoof Levinas zegt het heel duidelijk: “in de ogen van de ander herken ik mijzelf in mijn verantwoordelijkheid voor de ander”.