Ineens werd ik bang namens anderen. Vanmorgen reed ik vanuit het buitenland over spiegelgladde Nederlandse snelwegen in een lange colonne niet harder dan zestig, tachtig. Ik had angst om in een vaart of sloot naast de weg terecht te komen, of met de auto in een draaibeweging tegen het verkeer op diezelfde baan te rijden. Zoals mij vroeger eens is overkomen. De ruitenwissers hielden de ramen vrij. Ik had haast maar kon niet sneller om de voorspelde code oranje van 14.00 uur in Bunkerland voor te blijven. Dan zou het rijden werkelijk vreselijk worden. Maar opeens kwam de Bunker in zicht en ploegde ik door de vastgevroren sneeuw met mijn Claxwagen. Het werd oranje en ik was in leven.
In de loop van de middag zag ik de mist tevoorschijn komen. De grijze deken die de felle sneeuwbuien rond de Bunker onzichtbaar maakten. Ik hoorde de stormwind de vlokken jagen, maar zag ze niet meer. Ineens was ik bang namens anderen, nog nooit te voor zo geweest. Al die anderen die op een zeker moment vandaag in de auto stapten in de witte, gladde oranje gewaarschuwde wereld van wegen en straten. Zonder een hand voor ogen te zien. Ik ben maar een nietig mensje, niet in staat om wie of wat dan ook te beïnvloeden. En natuurlijk de natuur niet. Maar wat was ik vanmiddag graag een scheppende God geweest, de schepper van de Ark van Noach en van Mozes, die de zee kon splitsen om zo zijn volk veilig te laten vertrekken. Een scheppende God die ijs, sneeuw en mist kon laten verdwijnen. Om mensen veilig thuis of op hun werk te laten komen. Vol erbarmen en empathie. Zonder leed.
Moedig voorwaarts!
Vanessa zegt
Je wens heeft al gewerkt. Ik en velen anderen zijn veilig thuisgekomen.
Joppe zegt
En sneeuw en mist is hier (Groningen) ook bijna verdwenen.
Way to go Joop. :-)