Dit jaar verschenen onder het pseudoniem Gilles de Kestelo twee Haikubundels van Gilles (Giel) Geldof (Vlissingen 1951). Naast haiku’s staan er ook tanka’s, senryu’s en kyoka in de bundels.
‘Ratatouille’ was de eerste bundel die dit voorjaar van de drukker kwam. En dit najaar publiceerde Gilles zijn tweede bundel ‘Het Nieuwe Werk’. Gilles werkt aan een derde bundel ‘Waterman’ die hij volgend jaar wil uitbrengen.
Gilles noemt zich een starter in dit genre dichtwerk. Hij vindt het ontzettend leuk om op deze wijze met taal bezig te zijn. Want hoewel mensen er tegenop zien noemt hij het niet elitair en ingewikkeld. In Japan is het een populair gezelschapsspel om gezamenlijk reeksen Haiku’s te maken.
In het Rotterdamse Hefpark deed Gilles afgelopen zomer workshops met een aantal belangstellenden, waarin veel creativiteit werd gedeeld. Aan de zuidkant van de Hef- een niet meer in gebruik zijnde beweegbare spoorbrug, een monument, ligt dit park. Vroeger stonden er huizen. Na de afbraak daarvan hebben professionals en bewoners er een klein parkje van gemaakt. Het is een ontmoetingsplek in de wijk met verschillende activiteiten.
Giel: ‘Ik werd geboren en geregistreerd in Vlissingen als Gilles Geldof; roepnaam Giel. Twee bundels met dichtwerk in het genre Haiku heb ik uitgebracht onder mijn pseudoniem Gilles de Kesteloo. Het is een ode aan mijn grootmoeder van wie ik de achternaam heb geleend. Zij was tot aan haar dood mijn belangrijkste steunpilaar binnen mijn familieleven. Haar onvoorwaardelijke liefde en actieve loyaliteit heeft ervoor gezorgd dat ik ben wie ik ben.
Als voortijdig schoolverlater heb ik vanaf mijn vijftiende zelf mijn kost verdiend. Ik was kok en banketbakker. Tijdens en na latere deeltijdstudies werkte ik in de Jeugdhulpverlening. In mijn werk heb ik veel geschreven: Hulpverleningsplannen, beleidsplannen en rapportages. Mijn lezerspubliek beperkte zich tot jongeren en hun families, psychologen, psychiaters, managers en kinderrechters voordat mijn schrijfwerk in papieren dossiers en op harde schijven verdween. Toen de protocollen belangrijker waren geworden dan het praktische hulpverlenen, ben ik er in 2014 mee gestopt.
Op mijn dertigste had ik mijn eerste ‘midlifecrisis’ en ik heb mijn leven toentertijd een andere wending gegeven. Met mijn tweede deed ik dat op mijn 63e opnieuw. Dat ik kon stoppen met betaald werken vond ik een zegen.
Halverwege de jaren tachtig was ik voor de liefde vanuit Zeeland naar Dordt verhuisd en daarna ging ik mét die liefde naar Rotterdam-Zuid; zijn geboortegrond en de plek waar wij ons werk deden. Na het ingaan van mijn pensioen werkte ik als vrijwilliger met eenzame ouderen, deed een gespreksgroep voor oudere mannen die, net als ik, de Griekse beginselen waren toegedaan en een enkele dame met een potteus bewustzijn. Ik bediende, assisteerde en kookte in ‘Het Lachende Varken’ in Kralingen en werkte met een groep kinderen in een BSO op Zuid.
Ik volgde een achttal colleges over het boeddhisme aan de Erasmus en sloot me aan bij de Rotterdamse sangha. Daarna vielen er een aantal dingen samen. De pandemie brak uit en dat gaf mij zeeën van ruimte en tijd. En zo viel, met terugwerkende kracht, mijn oog op de haiku’s van Jan Zeegers in het Boeddhistisch Dagblad en ging ik ook van andere schrijvers poëzie lezen waardoor er een luikje openging. Door zelf haiku’s te schrijven en uit te vinden wat ik er plezierig aan vond, hoe ik ‘mijn ei’ kon leggen, kwam ik op een eigen stijl uit die ik verder wilde ontwikkelen. Onze westerse manier van haiku’s schrijven verschilt van de Japanse oorsprong en ik ontdekte dat er in het genre meer ruimte is van vorm en inhoud dan ik wist.
Zoals je van je vakantiefoto’s online een album laat maken, besloot ik om dat met mijn haiku’s te doen. Met het opzij zetten van onzekerheid en gêne, maar wel verborgen achter een pseudoniem bracht ik begin dit jaar mijn bundel ‘Ratatouille’ uit en later de bundel ‘Het Nieuwe Werk’. Via vrienden en kennissen is er een kleine lezerskring die reacties geven op mijn dichtwerk die me hebben verrast.
Regelmatig ben ik in het Hefpark te vinden omdat ik mee doe aan een ‘Covidbuitenzanggroep’ onder leiding van een professionele rockchick van het Noordereiland. In de afgelopen zomer heb ik daar een paar haikuworkshops in de buitenlucht gegeven. En dat leek al snel op de Japanse Renga waarin je als groep kettinggedichten maakt. Het bleek ook een plezierige bezigheid voor wie het Nederlands niet de moedertaal is. De haiku’s die we maakten, werden op papieren bliksemschichten geschreven en in de struiken gehangen. Zon, wind, regen en voorbijgangers hebben zich erover ontfermd. Wat zou het leuk zijn om daar een vaste activiteit van te maken, de komende winter. Geen elitair gezelschap, maar gewoon plezier maken met taal. Er is leegstaande bebouwing naast het Hefpark waar deze winter binnen activiteiten worden gepland. Er is ook een filosofiewandelclubje actief. Ik heb de vrouw die het beheer voert er al over gesproken, ze vindt haiku’s ook leuk. Van de Haikukring Nederland ben ik al een poosje lid en ga binnenkort horen hoe je een haikukring opzet en in gang houdt.’
———————————————————————————————-
Zoek
mijn hoofd omwikkeld
met andermans gedachten
en wie ben ik dan