Wat heb ik van oma en opa van vaderszijde geërfd? Nou, gewoon hun beschaving en dat is niet niks. Het waren geen strijders, geen schurken en geen helden. Zij wilden nette en fatsoenlijke mensen en ouders zijn. Hard werken, zelfredzaamheid, ‘kennis is macht’, spaarzaam zijn enzovoort – hun normen waren traditioneel. Hun levensvisie werd bepaald door de Rooms-Katholieke Kerk. Mijn neef die ze beter kende dan ik bevestigde: Gérard en Cor, opa en oma waren ‘gewoon conventioneel’ wat het geloof betrof. Dus ze gingen voor de zondagsmis naar ‘hun’ Elandstraatkerk. Waarschijnlijk ook geregeld voor de biecht, de viering van alle bijzondere katholieke dagen en de Mariafeesten. Ze staken een kaarsje aan in de kerk en wellicht ook thuis bij een Mariaportret voor een dierbare zoals dat hoorde. Devotie en vooral de Mariaverering bloeide op; als gevolg van Mariaverschijningen zoals in Lourdes (1858) en Fatima (1917) en door pauselijke aanmoediging. Devotie kreeg je in de 19de en ook nog in de 20ste eeuw met de paplepel ingegoten.
Als tastbare herinnering aan mijn sjieke Haagse oma en opa, van de ‘verloren generatie’, heb ik onder meer een hanglamp geërfd: een art nouveau, of vroeg art deco kunstwerk. Een groot en zwaar geval van gietijzer en koper met vijf armen en hangende elektrische gloeilampen -kaal zodat je deze nieuwigheid goed kon zien. Den Haag besloot als eerste gemeente in Nederland om de openbare verlichting van gas naar elektriciteit om te bouwen. Vanaf eind jaren twintig kon in alle Haagse woningen “electrisch licht gebrand worden”. Ruim vijftig jaar, van 1923 tot 1976 zorgde deze hanglamp voor de verlichting van de Nooren-woonkamer op de Kon. Emmakade. Dit erfstuk heb ik omgebouwd tot kunstwerk: het mooie centrale deel van koper met uitgezaagde gaatjes en gevoerd met zijde verstrooit nu zijn licht in mijn woonkamer. Niet meer hangend, maar staande, want het gewicht inclusief armen was te veel voor mijn plafond hier. De oude koperen lamp heeft een voetstuk gekregen: een ijzeren stalamp. Die is een moderner erfstuk van mijn ouders, vermoedelijk uit de jaren 1970. Aan de gietijzeren armen van de lamp hangen in plaats van gloeilampen nu allerlei mooie ‘dingetjes’, kunstwerkjes, sieraden of bijvoorbeeld kerstballen, die ik af en toe verwissel. Zo werd het geheel als vanzelf een gedenkzuil voor drie generaties Nooren en drie stijlen: het sjieke art deco van mijn grootouders, het modern pragmatische van mijn ouders en de vrije kunstzinnige expressie van mijzelf!
Geef een reactie