Over het verschil tussen weten en begrijpen
Soms hoor je mensen zeggen dat kunstmatige intelligentie steeds slimmer wordt — alsof machines niet alleen sneller kunnen rekenen, maar ook begrijpen wat ze doen. Maar begrip veronderstelt bewustzijn en daarvan is bij geen enkel algoritme ooit bewijs gevonden.
Volgens Iain McGilchrist dreigt onze cultuur al langer te kantelen richting de logica van de linkerhersenhelft: de wereld opdelen, meten, controleren, benoemen. Precies dat is ook wat kunstmatige intelligentie doet. De linkerhersenhelft blinkt uit in details, schema’s en algoritmen, terwijl de rechter leeft van verbinding, intuïtie en resonantie. Zij herkent leven waar de linkerhelft slechts patronen ziet.
Bob de Wit schrijft dat de komst van AI de samenleving radicaal zal veranderen. Technologie neemt steeds meer menselijke taken over — en dreigt daarmee ook het domein van betekenis binnen te treden. Waar we ooit spraken over verantwoordelijkheid, spreken we nu over efficiëntie. Waar we vroeger wijsheid zochten, zoeken we nu data. De vraag is niet langer wat goed is, maar wat werkt.
Ook in onszelf zien we diezelfde verschuiving. De stem die grip wil, zekerheid en controle — de overlever in ons — krijgt steeds meer ruimte. Terwijl het deel dat leeft van vertrouwen en verwondering, het kind dat nog openstaat voor het geheel, naar de achtergrond verdwijnt. Het is alsof ook in ons innerlijk de linkerhelft de rechter overstemt.
AI doet wat dat controlerende deel in ons ook doet: het reduceert. Het herkent patronen, maar geen betekenis. Het voorspelt gedrag, maar kent geen liefde. Toch is het verleidelijk om die manier van kijken over te nemen. In beleid, onderwijs, jeugdbescherming — zelfs in zorg en vriendschap — beginnen we te spreken in algoritmen: wat levert het op, hoe snel, hoeveel?
McGilchrist zou zeggen: we leven in een tijd waarin de dienaar — de linkerhersenhelft — de meester is geworden. We verliezen langzaam het vermogen om te ervaren wat leven is, omdat we het proberen te berekenen.
Misschien is dat wel de uitdaging van deze eeuw: het specifiek menselijke opnieuw leren waarderen. Niet als verzet tegen technologie, maar als tegenwicht. De mens is niet sneller of slimmer dan AI, maar hij kan iets wat geen enkele machine kan: betekenis voelen, en zich ermee verbinden.
Daarom krijgt spiritualiteit — en in het bijzonder het boeddhisme — juist nu een nieuwe urgentie. In een wereld die steeds meer denkt, herinnert zij ons aan het belang van zijn. Meditatie, compassie en stilte herstellen wat technologie nooit kan bieden: het directe contact met wat leeft.
Zolang we verbonden blijven met dat stille, open deel in onszelf — het kind dat zich nog verwondert — blijft er iets in ons bestaan dat niet te programmeren valt. Iets dat niet optimaliseert, maar leeft.
AI mag dan steeds intelligenter worden — laten wij intussen menselijker worden.

Luuk Mur ( 1952) is psycholoog en heeft een drietal boeken geschreven over de door hemzelf ontwikkelde hulpverleningsmethode communitysupport. Hij is lid van de Dzogchen Community Nederland. Dzogchen is een vorm van Tibetaans boeddhisme waarbij veel belang wordt gehecht aan de ontwikkeling van individueel bewustzijn. Bij deze traditie streeft men naar non-dualiteit van het bewustzijn. Mensen zijn zich niet alleen bewust ( je weet dat je dit leest), maar je kunt je ook bewust zijn van dit eerste bewustzijn. Dit meta-bewustzijn wordt ‘gewaarzijn’ genoemd.
Siebe zegt
“De stem die grip wil, zekerheid en controle — de overlever in ons — krijgt steeds meer ruimte. Terwijl het deel dat leeft van vertrouwen en verwondering, het kind dat nog openstaat voor het geheel, naar de achtergrond verdwijnt” *(Rob & Luuk)
Kind zijn bestond voor mij vooral uit blindheid voor hoe het bestaan is: hard, genadeloos, wreed, er is veel pijn, ellende, lijden. Je bent als kind nog niet wakker.
Maar is dat een kwaliteit? Ik vind van niet. Het is wel lekker voor jezelf maar het is ook slapend bestaan. Niet wakker, niet echt met de ogen open. Wat dat betreft vind ik de overlever juist realistischer in het leven staan, wakkerder, want die is zich indringend bewust geworden dat je zelf ook aftakelt, ziek wordt, sterft, allerlei nare dingen gaan zeker gebeuren met jezelf en geliefde.
En natuurlijk wil je jezelf en anderen daar tegen beschermen.
Het is allemaal niet zo leuk en veilig in bestaan. Daarvan werd de Boeddha zich volgens de overlevering ook zich indringend bewust toen hij de zieke, dode, en oude man zag. Hoe kun je je nu goed en vredig voelen??
Als je ontwaakt bent aan het lijden kun je ook niet meer terug naar dat kind, vind ik. Dat kind sliep. Daarnaar terug willen is spirituele regressie volgens mij.