De jeugdbescherming kraakt. De werkdruk is hoog, ervaren professionals haken af en de wachtlijsten groeien. Maar er speelt iets fundamentelers. Het probleem is niet alleen het personeelstekort, maar een systeem dat zichzelf overbelast – door eindeloze procedures, herhaling van ineffectieve maatregelen en een hardnekkige focus op controle in plaats van daadwerkelijke bescherming.
In complexe echtscheidingssituaties fungeert jeugdbescherming steeds vaker als handhaver van omgangsregelingen. De oorspronkelijke opdracht – kinderen beschermen tegen mishandeling, misbruik en verwaarlozing – raakt ondergesneeuwd. ‘Gelijkwaardig ouderschap’ blijft het uitgangspunt, zelfs bij ernstige signalen van partnergeweld of grensoverschrijdend gedrag. Een ouder die het kind wil beschermen, wordt dan al snel bestempeld als ‘niet meewerkend’.
Neem dit voorbeeld: een moeder en haar 14-jarige dochter, beiden herstellend van trauma door partnergeweld, proberen hun leven opnieuw op te bouwen. De dochter heeft meerdere keren aangegeven dat ze haar vader – de dader van het geweld – slechts beperkt wil zien. Ze verlangt geen gedeeld co-ouderschap, maar incidenteel contact op haar voorwaarden. Haar wens is duidelijk, herhaaldelijk uitgesproken en ondersteund door een ervaren hulpverlener die intensieve opvoedondersteuning biedt.
Toch blijft de jeugdbeschermer aandringen op een 50/50-regeling. Wanneer de moeder bezwaar maakt, wordt zelfs gedreigd met uithuisplaatsing. De stem van het kind wordt genegeerd en haar duidelijke standpunt afgedaan als ouderlijke beïnvloeding. Zo wordt haar autonomie ontkend en het falen van het systeem geprojecteerd op haar moeder.
In zulke situaties lijkt het systeem een eigen logica te volgen – los van de realiteit van het kind. In plaats van bescherming ervaren gezinnen druk, dreiging en wantrouwen. Maatregelen zoals ondertoezichtstelling of (dreigen met) uithuisplaatsing worden niet altijd ingezet vanwege acute onveiligheid, maar omdat ouders niet voldoen aan de verwachtingen van het systeem. Het is schrijnend en arrogant wanneer een hulpverlener zich superieur opstelt en bepaalt wat het juiste is.
Natuurlijk zijn beide ouders belangrijk voor een kind – mits er ruimte is voor samenwerking en bereidheid tot verandering. Maar bij mishandeling, misbruik of diepe vijandigheid moeten we de illusie van systeemherstel durven loslaten. Gedwongen contact of overleg leidt dan niet tot verbinding, maar tot verwarring, angst en chronische stress bij het kind.
Uithuisplaatsing mag nooit dienen als pressiemiddel in een vastgelopen conflict. Het is een uiterste maatregel, bedoeld om kinderen te beschermen – niet om ouders tot gehoorzaamheid te dwingen.
Jeugdbeschermers werken vaak met de beste bedoelingen, maar opereren in een systeem dat strijd uitlokt bij vechtscheidingen en controle verkiest boven vertrouwen. Wie probeert het hoofd boven water te houden, grijpt naar protocollen, systeemloyaliteit en machtsmiddelen. Zo verdwijnt het belang van het kind achter het belang van het systeem.
Wat we zien is een gesloten circuit. De jeugdbeschermer schrijft het verslag, de kinderrechter baseert zich daarop, en ouders staan vaak buitenspel. Eenmaal een rechterlijke beslissing genomen, is tegenspraak nauwelijks nog mogelijk.
Tijdens een inspraakavond in de gemeenteraad van Groningen spraken twee moeders zacht en behoedzaam. Niet uit onzekerheid, maar uit angst. Angst dat kritiek leidt tot escalatie. En het systeem draait door. Intussen kampt de jeugdbescherming met leegloop, een negatieve werkcultuur, gebrekkige begeleiding en hoge kosten. Herstelplannen worden opgesteld, miljoenen geïnvesteerd. Maar zolang het systeem zelf kinderen beschadigt, zal geen enkel plan werkelijk werken. Dan moet het systeem zelf ter discussie worden gesteld.
Wat nodig is, is niet méér van hetzelfde, maar iets fundamenteel anders.
Wat nodig is, is moed.
- De moed om te zeggen: dit klopt niet meer.
- De moed om te erkennen dat kinderen beschadigd raken op plekken waar bescherming wordt beloofd.
- De moed om te erkennen dat ouders vaak niet als serieuze gesprekspartners worden gezien.
- De moed om te erkennen dat het systeem zichzelf is gaan beschermen – in plaats van het kind.
We moeten terug naar de bedoeling.
Laat jeugdbeschermers doen waarvoor ze zijn opgeleid: kinderen beschermen tegen mishandeling, misbruik en verwaarlozing.
Haal hen weg uit het geweld van vechtscheidingen.
Versterk de positie van kinderen en hun stem.
Investeer in onafhankelijke toetsing van maatregelen.
En durf als samenleving de vraag te stellen:
Wie beschermt het kind tegen het systeem?

Luuk Mur ( 1952) is psycholoog en heeft een drietal boeken geschreven over de door hemzelf ontwikkelde hulpverleningsmethode communitysupport. Hij is lid van de Dzogchen Community Nederland. Dzogchen is een vorm van Tibetaans boeddhisme waarbij veel belang wordt gehecht aan de ontwikkeling van individueel bewustzijn. Bij deze traditie streeft men naar non-dualiteit van het bewustzijn. Mensen zijn zich niet alleen bewust ( je weet dat je dit leest), maar je kunt je ook bewust zijn van dit eerste bewustzijn. Dit meta-bewustzijn wordt ‘gewaarzijn’ genoemd.
Geef een reactie