Er wordt aangebeld. Tegelijk gaat mijn mobiel. Terwijl ik naar de voordeur loop, houd ik het ding aan mijn oor en zeg mijn naam. Geen antwoord, alleen ruis. Voor de deur staat een man in een zwart leren jack. Ook hij houdt een mobieltje aan zijn oor. In zijn andere hand heeft hij een diplomatenkoffertje. Rare combi. Om zijn nek hangt een lint in de nationale driekleur met daaraan een badge. Achter hem, bij de straat, staan twee agenten naast hun politieauto. Het geel van hun blouses spat mij tegemoet. Ik schrik en vraag: ‘Is er iets gebeurd?’.
Ik zie de man praten en hoor het antwoord tegelijk in mijn oor: ‘Nee, nog niet’. Zijn glimlachje komt nauwelijks tevoorschijn bij zijn mondhoeken. Binnenpret. ‘U kunt dat telefoontje wel wegdoen’, zegt hij dan. ‘Dat was alleen bedoeld voor het geval u niet open zou doen’. Hij steekt zijn mobieltje in zijn zak.
Ik denk ‘Wat is dit?’. En vraag dus maar: ‘Wat wilt u?’. Antwoord: ‘Mag ik binnenkomen? Dat praat rustiger.’ Hij wacht even en zegt dan: ‘Ik heb trouwens een bevel tot huiszoeking, dus u zou er sowieso verstandig aan doen mij binnen te laten’.
Huiszoeking? Vandaar die agenten bij hun auto! Legale huisvredebreuk dus. Ik zeg: ‘Komt u maar binnen dan’. Dat doet hij. De twee agenten komen van de straat door het voortuintje achter hem aan naar binnen. Ik sluit de voordeur en denk: ‘Wat zullen we nu krijgen?’.
De schrik is gebleven. Mijn stem wil niet echt als ik in de woonkamer zeg: ‘Gaat u zitten. En leg mij alstublieft uit wat dit allemaal te betekenen heeft’. De man neemt plaats op de zitbank. De agenten blijven staan. Achter mij. Ik blijf ook staan en vraag of de heren koffie willen. Nee dus. Ik ga dan tegenover het leren jack zitten. De agenten stellen zich achter mij op.
De man opent zijn niet zo bijpassende koffertje en haalt er een forse map uit. De letters op de voorkant zijn groot genoeg om mij mijn naam te laten herkennen. Hij schraapt zijn keel, wacht even, en zegt dan: ‘Ik ben senior researcher bij de Techdirectie Patriottisch Gedrag’.
Ik denk: ‘Tech? En dan niet eens een digitaal dossier? Maar wel aanbellen èn opbellen, hoe technisch wil je het hebben? En hoe patriottisch is een Engelse functietitel?’. Maar ik houd mijn mond. De man gaat verder.
‘Wij houden toezicht op sociale media en letten met name op onpatriottische uitingen. Met het oog op Bevrijdingsdag voeren we een speciale operatie uit. Met hulp van deze collega’s’. Hij knikt naar de mannen achter mij. ‘Wij vieren op Bevrijdingsdag dat we eindelijk bevrijd zijn van linkse regeringen. Ons land is dankzij de nieuwe regering al aardig vrij van onpatriottische geluiden, maar voor onze Techdirectie is nog veel te doen. We willen een smetvrije Bevrijdingsdag. Sommige mensen hebben dat nog niet door. U bijvoorbeeld. Wij hebben AI losgelaten op uw website en zo uw profiel aangemaakt. U blijkt u te verschuilen achter een speltheorie, alsof het niet serieus is wat u allemaal beweert, meer een spelletje. Maar wat ons betreft bent u in ernstige mate een radicale globalist.’
Ik denk: ‘Tsjonge, het is opgemerkt, al dat geschrijf over waarden, zoals wereldwijde medemenselijkheid, en mededogen met de mensheid’. Maar dat zeg ik niet.
Alsof hij mijn gedachten heeft gelezen vervolgt de man: ‘Verder schrijft u over allerlei buitenissige waarden, maar over vaderlandsliefde heeft u het niet’. Hij pauzeert even, om de spanning op te voeren, en vervolgt dan: ‘U schrijft bovendien vaak kritisch over macht, terwijl onze regering van onbesproken gedrag is. Ik zeg onbesproken, mede door de voorbeeldige bijdrage van de media.’ Nu is het mijn beurt voor een glimlachje om de mondhoeken. De man ziet het niet, want hij zoekt verdere inspiratie bij het plafond van mijn huiskamer. Dat levert een advies op: ‘U zou daar een voorbeeld aan moeten nemen. U gebruikt macht alsof het een vies woord is. Dat zint ons niet. De volksmacht is patriottisch, en dat is een goede zaak. U maakt misbruik van uw vrijheid.’
Ik denk: ‘Maar die vaderlandse eenheidspartij heeft toch iets met vrijheid in haar naam staan? Geldt dat niet voor meningsuiting?’. Dat zeg ik niet. Het leren jack raadpleegt zijn papieren, knikt bevestigend alsof hij denkt ‘o ja, dat ook’, en vervolgt zijn requisitoir.
‘Wat ons van de Techdirectie Patriottisch Gedrag verder opvalt, is dat u dat allemaal ongegeneerd in het openbaar ventileert. We hoeven uw computer niet eens in beslag te nemen. U draagt eigenhandig bewijslast tegen uzelf aan. U vergemakkelijkt ons werk.’ Weer dat triomfantelijke glimlachje.
Ik denk: ‘Niet reageren. Wat ik zou beweren gaat alleen maar tegen mij gebruikt worden. Dat hoeft het leren jack me niet meer uit te leggen.’
Hij blijkt nog meer te willen melden. ‘U misbruikt affreuze tekeningen om uw lezers over te halen tot uw abjecte standpunten’.
Ik denk ‘Wat een elitaire woordenschat heeft die man.’ Maar zeg dat niet. Hij praat verder.
‘Erg handig voor ons is ook dat u zo’n duidelijk CV op uw site hebt staan. Dat hoefden we allemaal niet meer uit te zoeken. Kongo, Brazilië. Daar begon dat globalisme van u dus al. En uw lijst met publicaties heeft ons werk ook vergemakkelijkt. Volgens onze AI hoort u duidelijk bij de wetenschappers die wij staatsgevaarlijk vinden. Vooral uw soort, antropologen, met dat multiculti-gedoe.’
Ik denk: ‘Zouden ze echt AI op mijn artikelen en boeken hebben losgelaten? Zou wel willen zien wat daar uit kwam.’ Maar ik blijf zwijgen.
De man gaat verder: ‘We weten ook dat u honderden studieboeken van uzelf verstuurd hebt naar de bibliotheek van de theologische faculteit in Brazilië waar u gewerkt hebt. Onze collega’s van de veiligheidsdienst daar melden ons dat op die faculteit de zogenaamde bevrijdingstheologie gepropageerd wordt. We weten intussen dat het woord “bevrijding” in dit geval niet echt past bij ons patriottische idee van Bevrijdingsdag. Onder de schuilmantel van de theologie blijkt die faculteit een broeinest van linkse, zelfs marxistische, ideeën te zijn. We beschouwen het verzenden van linkse studieboeken als subversief gedrag. Gelukkig zagen we dat uw laatste twee zendingen door de douane daar zijn geweigerd. Terecht!’
Ik denk: ‘Dus toch wereldwijde verrechtsing?’. Maar nu komt het eindoordeel. ‘Alles bij elkaar is er voldoende reden om u te arresteren en mee te nemen voor verhoor. En dan heb ik het nog niet eens gehad over uw lidmaatschap van een inmiddels terecht verboden uiterst onpatriottische partij.’
Ik denk: ‘Er is uiteindelijk toch iets gebeurd’.
De agenten doen mij handboeien om. Ik word naar de auto geduwd. Ik grinnik als ze bij het instappen mijn hoofd omlaagdrukken. Hoe filmisch kun je het krijgen?
Wat me nog net opvalt: op een buurdak zit een merel uitbundig te zingen over zijn vrijheid. Ik glimlach.
En dan schrik ik weer – wakker, deze keer. Die merel is in deze tijd van het jaar onze wekker. O ja, dat is waar ook, vandaag is het Bevrijdingsdag!
Geef een reactie