Vandaag deel zestien in de serie Tweespraak. De auteurs -psychotherapeut Rob van Boven en psycholoog Luuk Mur, praten over verschillen en overeenkomsten tussen psychotherapie en Dzogchen. De lezer wordt van harte uitgenodigd om mee te praten.
Luuk: Meditatie wordt vaak als de belangrijkste methode gezien om spiritueel wakker te worden. Bij mediteren maak je je los van je verplichtingen en afleidingen, waardoor er een optimale situatie ontstaat om in rust te komen in relatie met de overlever. Zoals inmiddels bekend is de overlever in het geheel niet spiritueel geïnteresseerd. Integendeel zelfs, deze is bezig zich te handhaven in zijn wereld van ik tegenover de ander. Hij probeert zich aan te passen aan afspraken, gewoontes en de maatschappelijke tredmolen. Hij probeert controle te houden op het leven, hij overwaardeert het verleden en bereidt zich voor op de toekomst, hij is verslaafd aan tijd, denken, vergelijken en oordelen. Nee, de overlever wil niet in het huidige moment leven. Die begrijpt niets van wat Boeddha ontdekte, namelijk dat tijdloos leven essentieel is voor het bereiken van nirwana. De overlever voelt zich thuis in het ‘goede tijden, slechte tijden’ drama van samsara. Hij kan en wil zich niets voorstellen bij de tijdloosheid van het NU.
Door te mediteren creëer je een optimale situatie om je volledige aandacht te richten op een diepere dimensie van wie we zijn, omdat we niet afgeleid worden door prikkels van buiten. Je leert in het huidige moment te zijn, en niet in je denkwereld. We kunnen zo proberen een glimp op te vangen van een bewustzijn waarbij je afleidingen, gedachten en emoties ziet als voorbijgaande verschijnselen. Je kan dit bewustzijn ervaren en er aan gewend raken. En in het verlengde hiervan kan je leren dat je dit observerend bewustzijn ook bent. Hierdoor kan je vanuit een ander centrum bij jezelf gaan leven en loskomen van geloofsvergissingen. Daarmee kan je ook de grootste illusie doorzien, die van een vast zelf, een mannetje of vrouwtje in je hoofd. De illusie dat je degene bent waar alles om draait en dat als je maar genoeg je best doet het morgen vast beter wordt. Het bewustzijn dat je zoekt is er al, het wordt versluierd door de bril die de overlever je voor houdt. Hierdoor kijk je er steeds overheen. De overlever gelooft in een ander verhaal, dat vertelt hij en legt je op.
Sam Harris, auteur van het boek het ‘Huidige Moment’, heeft een door hemzelf geleide meditatie passend bij de leer van Dzogchen op YouTube gezet. Deze wil ik iedereen aanraden. Hier is de meditatie te vinden.
Rob: Geloofsvergissingen beperken je mogelijkheden en doen pijn. Vaak koppel je de pijn en inperkingen niet aan je geloofsvergissingen, maar bijvoorbeeld aan actuele gebeurtenissen. Of je zoekt de verklaring bij wie je volgens je geloof zou zijn. En omdat je jezelf niet anders kent, ben je je vaak niet eens bewust van de pijn.
Als je volwassene een of meer geloofsvergissingen heeft herkent, ben je er beslist nog niet vrij van. Het feit dat je je er nu bewust van bent, helpt je wel de keuze te maken om er al dan niet aan te blijven gehoorzamen. Een therapie vorm om minder gewicht te geven aan bepaalde gedachtes is RET (rational emotive therapy). Je inventariseert daarbij de gedachtes over jezelf die niet kloppen en stelt vervolgens positieve gedachten samen die je vervolgens jezelf voor kan houden. Ik vind dit echter niet sterk, omdat je op deze manier het ene geloof voor het andere probeert in te ruilen. Verder blijft dit met name een intellectuele exercitie. Gedachtes krijgen echter gewicht, omdat ze passen in een bepaald geloof. Passen ze niet, dan krijgen ze geen gewicht.
De overlever heeft de geloofsvergissing opgedaan door ervaringen in het verleden. Door onze ervaringen op een bepaalde manier te interpreteren, heeft de overlever zijn geloof ontwikkeld. In de therapie help ik de cliënt om afstand te krijgen van zijn geloof. Een mogelijkheid die ik gebruik is dat ik de cliënt vraag het geloof op te schrijven, maar dan wel in de tweede persoon enkelvoud. Bijvoorbeeld in plaats van ‘ik ben niet belangrijk’ schrijf ik ‘Rob, jij bent typisch iemand die van geen belang is’. Vervolgens kan ik er bij stil staan wat deze uitspraak met me doet. Het zou me zeer kunnen doen, verdriet kunnen geven, of ergernis of ik zou het een absurde stelling kunnen vinden. Allemaal adequate reacties op een dergelijke uitspraak/geloofsvergissing.
Je kan zo ondervinden dat je geen last hebt van jezelf, maar van zo’n geloofsvergissing. Ik ben niet (onbelangrijk) wat ik geloof te zijn. Als ik mezelf regelmatig confronteer met deze jij-geloofsregels, kom ik weer dichter bij mezelf en word ik mij er meer en meer bewust van hoe ik mij laat leiden door een geloofsvergissing.
Als je je bijvoorbeeld helemaal vereenzelvigd hebt met het geloof dat mensen slecht zijn en enkel geneigd tot het verkeerde, is dit voor jou vanzelfsprekend geworden. Je twijfelt er niet aan. Als ditzelfde bericht van buiten komt net als bij een geschreven tekst, maar nu bijvoorbeeld door de buurman die stelt dat je een verderfelijk persoon bent en er niets van bakt, dan voelt je geloof niet zo vanzelfsprekend meer. Het zal enige antipathie opwekken in plaats van een besef deze buurman begrijpt mij. Terwijl een geloofsvergissing in onszelf, gericht naar onszelf, indoctrinerend werkt.
Deze manier van werken noem ik geloofsconfrontatie.
Andere manieren om een grotere afstand naar je gedachten te verkrijgen zijn:
- Gedachten op schrijven en vervolgens met een bijzondere stem uitspreken (overdreven kinderlijk of bazig).
- Sterk overdrijven van de kritiek op jezelf.
Bij Rob van Boven wordt het geloof van de overlever bewust gemaakt en een juiste plaats gegeven. Het doel is om los te komen van de dwang van het geloof en bewustzijn te ontwikkelen naast deze denk- en voelpatronen. Hoe meer je van het geloof van de overlever bevrijd bent, zonder het te bestrijden, maar door het de juiste plek te geven, hoe vrijer je kan leven.
Siebe zegt
Wat geloof betreft, de sutta’s geven aan dat zolang we niet door verbeelding heenbreken, dan is er geen einde aan lijden.
Verbeelding is niet alleen eigendunk, een vorm van zelfingenomenheid maar in de sutta’s verwijst verbeelding ook naar een inferieur zelfbeeld koesteren en een zelfbeeld dat er zo uitziet “ik ben gelijk aan anderen”. De superioriteit-waan, de inferioriteit-waan en de gelijk-waan, alle drie vormen van verbeelding.
De geloofsvergissingen die Rob bespreekt voeren in de kern denk ik terug op het te serieus betrokken raken in deze beeldvorming.
Verbeelding is een van de meest hardnekkige gewoonten en volgens de geschriften verdwijnt dit niet zo snel.
groet,
Kay zegt
Ook hier wordt het woord meditatie weer, zoals zo vaak als een containerbegrip (mis-) gebruikt.
Piet Nusteleijn zegt
“Geest en lichaam vielen weg. Dit zou iedereen moeten meemaken. Het is alsof je een bodemloze emmer probeert te vullen, het maakt niet uit hoeveel je erin doet, hij zal nooit vol raken”.
“Zit gewoon stil en u zult verlicht raken”.
Twee’spraak’ uit het Libreto boekje, Zen/de weg naar innerlijke vrede p.52, de essentie van Dogens soto-zen.
Met groet.
Siebe zegt
Een soort fundamentele geloofsvergissing lijkt ook te zijn dat het je werkelijk goed doet als je de neiging volgt, genaamd begeerte, om jezelf te belonen.
Die beloningsprikkel kan zijn in de vorm van zintuiglijke zaken, geuren, kleuren, vormen, geluiden etc. Het kan ook zijn dat je beloning zoekt via strijdlust, vergelding, geldingsdrang, discussieren, status, eer, willen winnen etc.
Het kan ook zijn dat we verheugenis zoeken in niet-bestaan, in roes, in slapen, in de dood. Je hebt als mens iets nodig om je in te verheugen, lijkt wel. Wat anders???
Begeerte is eigenlijk een soort zin aan een toekomst.
Het is eigenlijk, denk ik, de verslavingsgeest. Het mentaal alsmaar aan iets vastklampen, in het vooruitzicht hebben, naar uitzien, verwelkomen, in verheugen.
De geloofsvergissing is dat als je die drang volgt, en dus sterker maakt, je jezelf echt beloont.
Nee, dat gebeurt niet. Hoe sterker dat beloningscentrum van het brein wordt, hoe erger ons lijden, hoe onvrijer we worden, dierlijker, en de weg omlaag is dan gegarandeerd.
De overlever is eigenlijk constant bezig zichzelf te willen belonen, zoekend naar iets wat dat goede gevoel geeft. Ook zingevende activiteiten horen hier bij.
Die is dus ook altijd gericht op de toekomst.
De overlever heeft niet slechte bedoelingen maar de overlever die gelooft echt dat hij door zichzelf te belonen zichzelf beloont, terwijl ie eigenlijk, met het zwelgen in elke beloningsprikkel, de weg omlaag met zekerheid inzet.
Zintuiglijke genoegens, ze lijken zo onschuldig he, een ijsje eten, snoep, frisdrank, zoetigheid, wat dan ook bewust zo aanlokkelijk is gemaakt, maar ik weet uit ervaring inmiddels wel dat dit niet zo onschuldig is.
Discussies voeren, willen winnen, strijden, ja, het heeft iets belonends, iets aanlokkelijks, maar ook dat is absoluut niet iets onschuldig.
Arme overlever, hij doet zo zijn best maar oogst alleen maar ellende.
groet,
Piet Nusteleijn zegt
Die “overlever” noem ik ‘het denken’. Én dan komt Dogen die zegt: “Zit stil”.
Blijf roerloos, blijf kijken….
De overlever, het denken blijft en komt als het ware weer terug.
Dat is de Tweespraak: vragen, vragen, vragen aan de ene kant en aan de andere kant kan je in de stilte de antwoorden horen.