Het zencentrum Suiren-Ji in Bemmel hanteert een low budgetbeleid en daar schuilt natuurlijk een ideologie achter. Die is heel simpel. Het is de zin waarmee Tangen Roshi al zijn teisho’s (leerredes) eindigde:
‘Samen met alle wezens in het universum verwerf je het boeddhaschap.’
Een persoonlijk boeddhaschap verwerven is onmogelijk, omdat het leed in de wereld dit belet.
Ton Lathouwers verwoordde het als volgt: Kannon Sama, de verpersoonlijking van mededogen sterft en bevindt zich aan de hemelpoort. Petrus zoekt haar levensgeschiedenis op in het grote boek. Diep onder de indruk van haar staat van dienst vraagt hij haar de hemel binnen te treden. Dan zegt ze tot Petrus: “Op weg naar hier kwam ik langs de hel en ik kromp ineen van het gejammer en geweeklaag wat opklonk uit de verzengende vlammen”. “Tja”, zei Petrus, “dat zijn zij die tegen god gezondigd hebben, zij zullen eeuwig branden in de hel”. “Maar Petrus, denk je dat ik hier rustig zonder gewetens wroeging in de hemel kan zitten zonder me iets aan te trekken van die arme zielen, ik ga ze allemaal redden”.
Dit is de bodhisattvagelofte die we in het centrum in Bemmel elke avond na de meditatie reciteren:
Shiguseigan
Hoe ontelbaar alle levende wezens ook moge zijn, ik beloof ze allemaal te redden. Hoe onuitputtelijk mijn zinsbegoochelingen ook zijn, ik beloof ze allemaal te doven. Hoe oneindig de dharmalessen ook zijn, ik beloof ze alle meester te worden. Hoe oneindig het pad naar het boeddhaschap ook is, ik beloof het tot het eind te volgen.
Niets of niemand buitengesloten, dat is wat boeddhaschap is. De boeddhistische training is hier op gebaseerd. Het mededogen van de bodhisattva Kannon Sama je eigen maken. Als je jezelf als redder van alle levende wezens ziet, dan is de situatie als volgt: Jij tegenover de rest van het universum. Dit is het meest belachelijke wat een mens zich in z’n hoofd kan halen. Hiermee sluit je jezelf buiten van de rest van alle levende wezens. Dit is de grote valkuil, denken dat je uit mededogen een ander helpt, dat je met iets goeds bezig bent. Wie denk je dat je helpt als je hulp verleent?
In Japan werd een monnik die al jaren in het klooster zat het klooster uitgezet omdat hij tijdens Takuhatsu (bedeltocht) een man hielp een kar tegen een brug op te duwen. Zijn motivatie kwam niet voort uit mededogen, maar uit eigengewin. Hij was uit op de dankbaarheid van de eigenaar van de kar, dit is simpelweg business, hulp ruilen voor dankbaarheid.
Mededogen is onvoorwaardelijk: geen concept van zelf en de ander meer, alleen maar doen is wat je nog rest. Geen voor of tegen, winst of verlies. Vanuit deze wetenschap sluiten we niemand uit voor zentraining. Niet voor karakter, overtuiging, geaardheid en zeker niet vanuit financieel oogpunt.
De leiding van Suiren-Ji is zich terdege bewust dat iedereen die met zen begint dit doet omdat hij of zij de situatie waarin hij of zij verkeert wil veranderen. Wie voor zentraining komt wil rustiger, gezonder, geconcentreerder worden, meer prestatievermogen of haar/zijn relatie verbeteren, en zo meer. Kortom als we met zentraining beginnen verwachten we iets te verkrijgen. Op zich verkrijg je door zenmeditatie te beoefenen de grootste schat binnen het totale universum, maar niet zomaar. Hiervoor moet je je hebzuchtige ego afleggen, opgeven. Dat wat je ik, mij, of mijn noemt. Het besef ‘ik’ probeert zaken vast te leggen die niet vast te leggen zijn. Het installeert vooroordelen en verwachtingspatronen. Het legt vast hoe bepaalde zaken er uit horen te zien. Deze christelijke maatschappij heeft ons een beeld voorgespiegeld van god. Maar hoe kan het concept wat wij van god hebben kinderen van honger laten sterven, jonge mannen in een oorlog laten sneuvelen? Je ego heeft je een concept in je maag gesplitst zoals je god graag zou zien. Daardoor ontgaat je de realiteit, je hebt een concept van god vervangen voor god. Zo is het ook met je zentraining, je verwacht er iets van, zoals het is, is het niet goed. Je wacht op inzicht, verlichting, maar op z’n minst toch wat rust of concentratie.
De dingen zijn wat ze zijn, het hele universum is in perfecte harmonie, de enige dissonant is diegene die dit niet accepteert. Wat een schok is het als je als kind er achter komt dat je ouders seks hebben, en dat de koningin ook naar de wc moet. En dat je zenleraar een zwerver is die regelrecht van de straat komt. Je denkt dat je eigen positie degelijk en solide is, wat een schok als je opeens ontslagen wordt, of erger invalide wordt. De schok die dit teweegbrengt zorgt er voor dat je bereid bent om te gaan leren de realiteit onder ogen te zien. Niet zelf wat verzinnen, maar op zoek te gaan naar de werkelijkheid, een volkomen honderd procent gegarandeerde werkelijkheid, waarvan niemand buiten gesloten is. Wie zou je hier van buiten willen sluiten?
De teisho’s van Tangen Roshi zijn in het Japans. Voor de buitenlandse zenstudenten heeft hij losse Engelse zinnen in zijn teisho’s geïntegreerd. Zoals: ‘Nothing grasp’ of ‘only giving’.
Nothing grasp : Niets jezelf toe-eigenen, niet graaien en grijpen. Only giving : Alles geven wat je hebt
Als je niets voor jezelf neemt ben je afhankelijk wat anderen je geven Als je alles geeft wat je zelf hebt hou je niets voor jezelf over.
Deze regels sluiten de commercie volledig uit, er blijft niets anders dan dienstbaarheid over. Zen en commercie zijn als water en vuur.
Nu komt de grootste valkuil om de hoek kijken: Verwachtingspatronen en vooroordelen. Ja maar dat wil ik niet, ik ben met zenmeditatie begonnen om er wat van te leren, om er rijker van te worden. Niet om alles kwijt te raken. Je verwacht dat als je alles weggeeft dat je dan niets overhoudt, maar is dat ook zo?