Het universum bestaat niet echt, het is een illusie.
Mensen die deze zienswijze aanhangen beroepen zich direct of indirect op de vedanta filosofie, die stelt dat het universum Maya is. Maar daarbij heeft men het begrip verkeerd geïnterpreteerd en verkeerd vertaald: Maya betekent niet illusie; het betekent ‘dat wat niet eeuwig is’. De term Maya verwijst naar de vergankelijkheid van het relatieve bestaan. De zieners van de upanishadische wijsheden (vedanta) hebben deze term gebruikt om de mensen ervan bewust te maken dat de relatieve werkelijkheid niet de uiteindelijke werkelijkheid is. Ze stelden vast dat de hele manifeste schepping een tijdelijke, veranderlijke en vluchtige manifestatie is van het eeuwige, onveranderlijke en alomtegenwoordige zijn. Ze benadrukten dat het zijn als zodanig Sat is: Absoluut. En van de manifeste schepping benadrukten zij dat zij Asat is: niet absoluut. Al wat bestaat is een zijns-vorm: een tijdelijke manifestatie van het eeuwige zijn. Vertalers van de Upanishaden maken sinds eeuwen de fout, dat ze Sat vertalen als ‘werkelijk’ (Engels: real) en Asat als “onwerkelijk” (Engels: unreal)! Zo plaatsten zij het gerucht in de wereld dat de werkelijkheid onwerkelijk is. Te beweren dat de schepping onwerkelijk is, is echter nooit de bedoeling geweest van de Indiase zieners, en ook niet van Gautama, de Boeddha.
Toch heeft deze vertaal- en interpretatiefout op vele plaatsen wortel geschoten en grote verwarring gezaaid. Vele goeroes in India en in de westerse wereld houden ervan de mensen te doen geloven dat de wereld niet echt bestaat, dat ze een illusie zou zijn. Zo nam het begrip Maya de betekenis aan van illusie. Daarmee suggereert men dat de werkelijkheid wel lijkt te bestaan, maar dat zij in werkelijkheid niet bestaat. Maar dat is een visie die wijze Indiërs, inclusief Boeddha, strikt van de hand wijzen.
Inderdaad, niemand bij goed verstand kan volhouden dat de zichtbare, hoorbare, voelbare en tastbare werkelijkheid niet bestaat. We kunnen alleen zeggen dat zij vergankelijk, niet eeuwig is. De verwarring werd verder in de hand gewerkt, doordat de aloude zieners de schepping graag vergeleken met een droom. Gezien vanuit de waaktoestand kunnen we inderdaad zeggen dat een droom een niet werkelijk bestaande wereld ten tonele voert. De droom suggereert het bestaan van een wereld, die in de werkelijkheid van de waaktoestand niet echt bestaat. Daar de wijzen van het verre Oosten de wereld dikwijls vergeleken met een droom, trokken velen de conclusie dat ze bedoelden te zeggen dat de werkelijkheid net als de droom een illusie zou zijn. Dat was echter niet wat de wijzen bedoelden! Ze bedoelden alleen aan te geven dat de manifeste werkelijkheid niet eeuwig is, en dat ze vergankelijk en vluchtig is, net als een droom. Ze vonden het belangrijk om te zeggen: de werkelijkheid ziet er solide en stabiel uit, maar vergis je niet: alles is vergankelijk.
Baseer je leven niet op de zintuiglijk waarneembare wereld, daar alles vergankelijk is. Baseer je leven op innerlijke, onvergankelijke, universele en eeuwige waarden. Al is de materiële schepping veel stabieler en blijvender dan een droom, het is en blijft verraderlijk spul, waarschuwen de wijzen ons. Hun unanieme boodschap luidt: Hecht je niet teveel aan materiële, uiterlijke dingen. Het geluk dat je daarin kunt vinden is niet blijvend. Dus hoewel het universum veel stabieler is dan een droom, in principe is zij even vluchtig, zeiden de wijzen. Nu is het er, enige tijd later is het er niet. Dat geldt ook voor ons eigen lichaam: nu is het er, enige tijd later is het er niet. Net als Boeddha benadrukten de upanishadische (vedanta) zieners, dat alles wat ooit ontstaan is, vroeger of later weer zal vergaan. Daarom vormt de materiële schepping – alles wat tastbaar en zichtbaar is – geen stabiele basis voor ons leven. Overigens, ook de ziener uit het midden oosten, Jezus van Nazareth, benadrukte dit feit.
Nog een belangrijke overweging: hoewel een droom, bezien vanuit de waaktoestand, betitelt kan worden als een illusie, bestaat de droom als zodanig echt. Zolang de droom zich voordoet in ons bewustzijn, is zij werkelijk daar. Ze is weliswaar geen grofstoffelijke werkelijkheid, maar niettemin een fijnstoffelijke werkelijkheid. Dus zelfs van een droom kan niet gezegd worden dat ze niet bestaat, of dat ze niet werkelijk is. Als droom is zij werkelijkheid. Van een droom kan men alleen maar zeggen: ze is niet blijvend, ze is vluchtig, ze is niet absoluut. Precies hetzelfde kan men met recht beweren van de materiële schepping. Dit is de hele betekenis van de Maya filosofie. Vedanta zegt: Maya is Brahman, (Brahman is een Sanskriet woord dat bewustzijn betekent) hetgeen wil zeggen dat de wereld der verschijnselen in wezen niets anders is dan bewustzijn. Boeddha drukte hetzelfde uit in de termen: Samsara is Nirwana. Met deze gevleugelde woorden willen de wijzen ons doen inzien dat de hele veelvuldige wereld der verschijnselen samengesteld is uit één uiteindelijke en absolute ‘substantie’: bewustzijn.
Bewustzijn doet zich voor in drie aggregatie toestanden:
1. Bewustzijn in zijn zuivere vorm is het absolute gelukzaligheid bewustzijn, dat in de vedische wetenschappen Sat Chit Ananda, genoemd wordt; de essentie van al wat is, was en zijn zal. Deze essentie van het bestaan noem ik graag ‘het ABC des levens’ – afgeleid van ‘Absolute Bliss Consciousness’.
2. Bewustzijn in beweging – in vibratie – is energie.
3. Bewustzijn dat een vorm heeft aangenomen is materie.
Alle drie niveaus zijn werkelijk omdat hun uiteindelijke substantie – bewustzijn – werkelijk is! Dus de uiteindelijke opvatting over het universum hoort te zijn: het universum bestaat echt, daar het een manifestatie van absoluut, echt bestaand bewustzijn is. Je kunt de schepping vergelijken met een golf op de oceaan. De tijdelijke golf bestaat echt, omdat het een uitdrukking is van een werkelijk bestaande oceaan! Het tijdruimte continuüm bestaat echt, daar het een manifestatie is van het eeuwige en alomtegenwoordige zijn. Zo eenvoudig is dat.
Piet Nusteleijn zegt
Dank u, ook namens mijn vrouw. Nooit eerder z’on uitleg tegengekomen. We kunnen nu eindelijk iets met het begrip Maya.
Maya betekent: een vergankelijke werkelijkheid.
Met groet
Stiltespinster zegt
Mooie heldere uitleg over ons “zijn”, bewustzijn dus.
Wat goed omschreven door Frans!
Dank hiervoor.
Kay zegt
Nu nog de universiteiten, de afdelingen waar Indologei gegeven wordt, overtuigen.
Peter A. Meijlink zegt
Een aanvulling op het stuk van Frans is misschien nuttig.
Ik citeer uit een tekst van site van “Geloof & Wetenschap” die zich baseert op het boek “Road to reality” (“Wat is werkelijkheid”) van de eminente hoogleraar wiskunde Roger Penrose,af en toe kies ik voor het gebruik van hoofdletters of voeg ik mijn interpretatie toe tussen […].
“Wetenschap mag dan wel zijn GRENZEN kennen[dus b.v.kunst of meditatie zouden iets kunnen toevoegen**] maar als je wilt weten wat er waar is in de wereld, moet je je op een wetenschappelijke methode beroepen.Je kunt ook op zoek gaan naar waarheid in oude boeken Die oude boeken hebben misschien iets BELANGRIJKS [zie** hierboven]te zeggen maar de schrijvers ervan hadden niet noodzakelijk de kennis die de hedendaagse wetenschap heeft.”
Op de site van “Wetenschap & Religie” lees ik verder dat de wereld van de moderne wetenschap en die van de traditionele filosofie steeds verder uit elkaar drijven.
Als Frans zou beweren dat “bewustzijn die een vorm heeft aangenomen materie is”,neem ik aan dat hij dat niet letterlijk zo ziet.
Peter Meijlink, fysisch geograaf.
Jacco zegt
Beste Peter,
Verwar ‘kennis’ niet met ‘dat wat wetenschappelijk bewezen is’. Dat is namelijk een van de grootste (dan wel meeste algemene) denkfouten die (ook) de wetenschap veelvuldig maakt. Dit betreft een denkfout (dan wel gedachte) die op twee manieren eenvoudig valt in te zien:
Allereerst gaat die denkfout (dan wel gedachte) totaal voorbij aan het feit dat veel dingen van wat de wetenschap op enig moment voor ‘waar’ (of bewezen) aanneemt, op enig later moment toch anders blijken te zijn. Vaak wordt dat afgedaan onder de noemer ‘voortschrijdend inzicht’, maar dat is natuurlijk slechts en alleen een correcte benoeming van wat er aan de hand is indien het voorgaande inzicht niet onderuit wordt gehaald door het vernieuwde inzicht. Bijvoorbeeld wanneer er ontdekt wordt dat een voorheen als kleinste materiële bouwsteen beschouwd elementair deeltje ook is opgebouwd uit (nog kleinere) elementaire deeltjes. Echter, van voortschrijdend inzicht spreken bij de ontdekking dat de aarde rond is in plaats van plat, is totale onzin. Het inzicht dat de aarde rond is, is namelijk niet voortgekomen uit de eerdere aanname dat de aarde plat is. Die eerdere aanname, die destijds ook ‘kennis’ genoemd werd, was eenvoudigweg onjuist.
Daarnaast valt de denkfout in te zien door te beseffen dat ‘kennis’ enorm veel meer omvat dan slechts en alleen het (zogenaamde) ‘wetenschappelijke bewijs’, en in feite nimmer begint bij enig experiment of rekensommetje waarlangs tot enig antwoord wordt gekomen. Aan ieder wetenschappelijk experiment (of calculatie) gaat immers een (theoretisch) idee of afvragen vooraf dat vervolgens wordt gestaafd langs rekenwerk en/of experimenten. Natuurlijk kunnen uitkomsten van de experimentele wetenschap vervolgens ook weer de basis vormen voor verdergaande (wetenschappelijke) ideeën en theorieën, maar die uitkomsten zijn daarmee nog steeds niet de kern van die verdergaande ideeën of theorieën (dan wel voortschrijdende inzichten).
Voortschrijdende inzichten worden geboren in de geest van de mens. En dat wat je kennis kunt noemen nadat een enig (al dan niet voortschrijdend) inzicht of idee is gestaafd en correct is bevonden was ook al ‘waar’ (dan wel de realiteit) voordat het wetenschappelijk is bewezen. En denken dat dit anders is, is in feite niets anders dan het ontkennen (of wellicht over het hoofd zien) van het mysterie van het leven of de existentie. Of anders gezegd; denken dat het leven niet ‘waar’ is zolang het niet ten volle kan worden verklaard langs wetenschappelijke methodes.
Overigens kunnen dergelijke menselijke denkfouten / gedachten / vergissingen ook prima uitgelegd dan wel verklaard worden, maar dat vergt weer een andere discipline van wetenschap. Eén die bijvoorbeeld Gautama de Boeddha, Confusius, alsook de oude Taoïstische meesters wel begrepen, allen lang voordat hetgeen wij nu ‘wetenschap’ plegen te noemen bestond.
G.J. Smeets zegt
Beste Jacco,
je ziet m.i. nogal wat basics over het hoofd in je wetenschapstheoretische beschouwing. Ik beperk me tot de volgende twee.
– Het blogstuk heeft het over drie ‘aggregatie toestanden van het bewustzijn’. Je weet net zo goed als ik dat aggregatiestanden de fysische fasen zijn van een bepaalde stof. Denk aan water als ijs, vloeistof of damp. De uitdrukking ‘aggregatie toestand van het bewustzijn’ oogt interessant en suggestief maar is betekenisloos – zonder betekenis. Het is een feel good manoeuvre, en ja dat is voor sommige mensen zinnig, dat snap ik ook wel.
– Je stelt dat “Voortschrijdende inzichten worden geboren in de geest van de mens.”
Voor een meditator die inzicht in zichzelf verwerft mag dat zo zijn, voor de wetenschapper gaat dat niet op. In de wetenschap is voortschrijdend inzicht een *collectief* gegeven. Zie o.m. de analyses van wetenschapshistorici als Bruno Latour en Thomas Kuhn (kun je zelf nazien op het web).
Tenslotte: alle kennis is proefondervindelijk vastgesteld. Dat geldt voor bijvoorbeeld de ayurvedische kennis van planten en van het menselijke lichaam. Dat geldt ook voor de fysica. Het sobere feit is dat over ‘bewustzijn’ geen kennis beschikbaar is. Nergens, ook in de huidige wetenschap niet. Die heeft wel voortschrijdende kennis over waarneming (visueel, akoestisch, etc..) maar niet over bewustzijn. Er zijn enkel fantasieën en speculaties over bewustzijn en het lijkt me wel wat om die als zodanig te blijven zien: verzinsel dat niet te checken is. Geloof, dus. Precies waar Gautama op wees.
Jacco zegt
Beste G.J.,
U zegt het goed; namelijk dat ik ‘uwer inziens’ wat basics over het hoofd zie. En wat ik u bij deze te zeggen heb, is dat de wijze waarop u dat ‘inzien’ beargumenteert een mooi voorbeeld is van het type vergissing waarop ik poogde te duiden.
Een poging tot nadere uitleg daaromtrent:
Of de term ‘aggregatietoestanden’ al dan niet zinnig is gebruikt door Frans Langenkamp en/of een betekenis heeft in de context van het begrip bewustzijn, hangt niet zo zeer af van de (en/of uw) interpretatie van dat woord. U mag uiteraard vasthouden aan het idee dat die term alleen toepasselijk is in de traditionele betekenis van het woord. Maar in dat geval gaat u er ten eerste aan voorbij dat de staat van de natuurkunde nou eenmaal al wat verder is dan louter de klassieke fysica (ook ten aanzien van deze term overigens, kijk maar even op het web), en waarschijnlijk ook nog wel een tijdje verder zal blijven gaan. Ten tweede betreft zoiets in feite niet meer dan geneuzel om een woord, maar als u dat voor de context van de boodschap van groot belang acht, zou u Frans Langenkamp kunnen voorstellen de term ‘aggregatietoestanden’ in deze te vervangen voor (bijvoorbeeld) het woord ‘fases’, of enigerlei andere (voor mijn part nieuwe) term. Aan hetgeen waarop ik hier eerder duidde doet dat alles verder geenszins af, eerder integendeel.
Wat mogelijk wel afdoet aan hetgeen waarop ik duidde, is het vraagstuk of ‘voortschrijdende inzichten’ in geval van wetenschappers nou wel of niet worden geboren in de geest. Ik zeg van wel (alhoewel ik bij deze kan zeggen dat ik ook de term bewustzijn had kunnen kiezen, hetgeen verder gaat dan de menselijke geest alleen, maar dat terzijde). U stelt van niet. Dat kan, laten we nog eens kijken aan de hand van een voorbeeld:
Een goede honderd jaar geleden kwam Albert Einstein met verscheidene nieuwe inzichten en daaraan gekoppelde begrippen, waaronder ruimtetijd, de kromming daarvan en rimpelingen of fluctuaties daarin, zwaartekrachtgolven genoemd. Dat alles kon hij op dat moment niet bewijzen, het was puur theoretisch en grotendeels voortkomend uit zijn zeer scherpe denkvermogen (dan wel zijn geest). Zo’n theoretische bewering wordt ook wel een postulaat genoemd.
Veel later, in 1974, werden er voor het eerst (visuele) waarnemingen gedaan die het vermoeden van het bestaan van zwaartekrachtgolven sterk onderschreven. Dit betroffen echter zogenaamde indirecte waarnemingen, welke derhalve niet konden gelden als ‘wetenschappelijk bewijs’ voor Einstein’s theorie.
Nog weer later, op 14 september 2015, zijn Einstein’s zwaartekrachtgolven uiteindelijk echter daadwerkelijk vastgesteld door metingen, als gevolg waarvan Einstein’s theorie in dat opzicht wetenschappelijk is bewezen. Einstein blijkt gelijk te hebben gehad.
Is nu het voortschrijdende inzicht ten aanzien van het bestaan van zoiets als zwaartekrachtgolven ooit (zoals ik dus stel) geboren in de geest van (de wetenschapper) Albert Einstein, of is het voortschrijdend inzicht in dat opzicht (zoals u stelt) een louter collectief gegeven (c.q. ‘kennis’ zoals u het ziet) nu er zwaartekrachtgolven zijn vastgesteld door metingen…?
Nou ja, in wezen beide natuurlijk. Echter, als u goed zou lezen ziet u mij nergens schrijven dat ik het belang van wetenschappelijk bewijs ontken. Wat ik zeg is dat voortschrijdende inzichten, en daarmee (dus) kennis, niet initieel ontstaan door toedoen van het (meetbare) bewijs. Alhoewel dat er natuurlijk weer van afhangt hoe je de term ‘kennis’ wenst te definiëren. Om welke reden ik Peter eerder aangaf niet de veel voorkomende (overigens ‘conceptuele’) vergissing te maken om ‘kennis’ over een kam te scheren met ‘dat wat wetenschappelijk bewezen is’. En om welke reden ik u aangaf dat uw redenatie een mooi voorbeeld is van het type vergissing waarop ik Peter probeerde te duiden.
U mag uw perceptie rondom ‘bewustzijn’, ‘kennis’, ‘wetenschappelijk bewijs’ en ‘voortschrijdende inzichten’ (en alle andere denkbare woorden, begrippen en concepten) uiteraard zo blijven zien als u wilt. En daarnaast mag u uiteraard ook geloven dat hetgeen u daarmee doet overeenstemt met waar Gautama op wees. Dat alles is natuurlijk prima, maar heeft verder weinig van doen met ‘wetenschap’, en evenmin met ‘de realiteit’.
Mocht u zich op enig moment toch nader willen verdiepen in zowel de materie waarop Frans Langenkamp met zijn artikel duidt, als in hetgeen waarop ik met mijn antwoord aan Peter en U poog te duiden, alsook in bepaalde aspecten van de geest waarop Gautama heeft gewezen, zou het werk en de boodschap van David Bohm wellicht een verrijking kunnen zijn. Er zijn op het web vele zeer interessante gesprekken met deze tamelijk geniale wetenschapper te vinden, waaronder gesprekken met de Dalai Lama en met Krishnamurti.
Met gewaardeerde groet,
G.J. Smeets zegt
Ah, de ‘implicate order’ van David Bohm. Ja, dat is een goed voorbeeld van een theoretisch idee dat tot interessante fysische onderzoek-strategieën aanzet maar dat zelf niet te verifiëren of falsificeren is. Een fantasie dus. Net als ‘wereldziel’, ‘atman’, of ’theory of everything’. Kan nuttig en zinvol zijn maar het is wat het is: verzinsel.
Jacco zegt
Nou ja, dan is in ieder geval duidelijk waarom u niet zo veel op heeft met het (begrip) bewustzijn. In welk geval het verder weinig nut en zin heeft om ons af te vragen (…) waar zoiets als wat u een fantasie of verzinsel noemt nou eigenlijk precies vandaan komt. Sterker nog, als je het wel beschouwt (…) zou dat vanaf daar in wezen (…) niet eens meer kunnen.
Maar ik vind het trouwens wel heel creatief van u om uw visie hoog te houden middels het idee dat Frans Langenkamp het begrip aggregatietoestand onzinnig gebruikt in zijn artikel.
Met vriendelijke groet,
G.J. Smeets zegt
Beste Jacco,
ik heb geen visie over wereldbewustzijn of over implicate order. Laat staan dat ik een visie hoog houd, zoals je suggereert. Ik stel enkel dat het fantasieën zijn. Pure speculatie.
Waar die fantasieën vandaan komen hoeven we ons echt niet af te vragen (zoals je retorisch doet) want dat is evident. De implicate order-fantasie staat in de publicaties van David Bohm. De absolute ‘substantie’-fantasie staat in het blogstuk hierboven.
Ikzelf heb uiteraard ook een fantasie, evenmin verifieerbaar of falsifieerbaar maar ik doe het ermee omdat ik er tot nu toe goed mee uit de voeten kan. Die fantasie is dat niemand ‘het’ weten kan. Een deel van het geheel kan nooit het geheel begrijpen, enkel erover speculeren. Zo eenvoudig is dat – om de slotzin van het blogstuk aan te halen. Wat mij betreft laten we het erbij.
Jacco zegt
Beste G.J.,
Ik heb geenszins bedoeld (en evenmin gezegd) dat u een visie heeft aangaande ‘wereldbewustzijn’ en/of ‘implicate order’. Dat maakt u van mijn woorden, om daarna te zeggen dat u ‘dus’ ook geen visie hoog houdt. Zoals u zelf iets verderop echter aangeeft, heeft u de fantasie dat niemand ‘het’ kan weten. En wilt u het met die fantasie doen en het daarbij laten omdat u er goed mee uit de voeten kunt .
Laat mij u zeggen dat ik iets in zo’n richting al doorhad voordat u het hierboven opschreef. Alleen noemde ik dat wat u (hierboven) uw fantasie noemt uw visie. En noemde ik uw (wat mij betreft – zoals reeds uiteengezet – oneigenlijke) argumentatie (middels o.a. het begrip aggregatietoestand) om het artikel van Frans Langenkamp af te doen als betekenisloos en onzinnig ‘een creatief idee’ om uw eigen visie op bepaalde zaken (dan wel uw fantasie zo u wilt) ‘hoog te houden’.
Zoals ik verder (eerder) ook al zei, is dat natuurlijk prima. En zo u dat wenst (hetgeen u zegt te doen) uiteraard zelfs uw goed recht. Dat zou je ‘vrije wil’ kunnen noemen. Alsmede mijn respect daarvoor. Wie weet is dat ook een aspect van ‘bewustzijn’.
;-)
Al het overige is voor mij primair een kwestie van filosofie, misschien wel de moeder van alle wetenschappen.
Met gewaardeerde groet,