Victor Klemperer (1881-1960) werd pas in 1995 beroemd door zijn dagboeken uit de nazitijd. Hij was hoogleraar Frans in Dresden, totdat hij in 1935 ontslag kreeg omdat hij van joodse afkomst was. In de oorlogsjaren maakte hij aantekeningen voor zijn boek Lingua Tertii Imperii, de taal van het Derde Rijk. Dit artikel gaat in op enkele aspecten van deze taal.
Het heet een wonder dat de Klempelers en de dagboeken overleefden. In het Nederlands vertaald heten ze: Tot het bittere einde. Dagboeken 1933-1945. Victor Klemperer en zijn Arische vrouw Eva Schlemmer woonden in jodenhuizen, daar verbleven nog niet afgevoerde joden, die werden geterroriseerd door de Gestapo. Eva mocht als Arische de stad uit en bracht de dagboeknotities in het diepste geheim naar een vriendin, met gevaar van hun leven.
De hoogleraar Frans wist dat hij zijn schetsmatige observaties niet kon uitwerken tot een wetenschappelijke studie, maar dit eerste aftasten zou zijn waarde blijken te hebben. Een observatie van hem was dat de taal van het Derde Rijk zich onderscheidde door het meer dan gewoonlijke gebruik van het voorvoegsel ent- [ont-, de-]. Door het gevaar van luchtaanvallen moesten bijvoorbeeld ramen worden verduisterd en hierdoor ontstond ook het entdunkeln [ontduisteren]. Rommel op zolders kon problemen veroorzaken bij het blussen van een dakbrand. Daarom moesten ze worden entrümpelt [ontrommeld].
Entnazifizierung was bedoeld om Duitsland te bevrijden van het nazisme, dit woord ontstond op dezelfde manier. Ook deze term zou verdwijnen, maar: ‘Dat zal echter nog een hele tijd duren, want niet alleen de nazistische handel en wandel moet verdwijnen, maar ook de nazistische mentaliteit, de nazistische denkgewoonten en hun voedingsbodem: de taal van het nazisme.’
Holklinkende vreemde woorden
LTI was een soort van kortstondig noodgeheugen voor de auteur, maar werd al heel snel een SOS-bericht aan zichzelf. Lingua Tertii Imperii klonk bovendien als een mooi geleerd symbool en het Derde Rijk was dol op ‘sonoor klinkende vreemde woorden.’ Diffamieren maakt bijvoorbeeld meer indruk dan schlechtmachen [zwartmaken]. Voor liquidieren bestaan verschillende alternatieven, denk aan: doden, moorden en uit de weg ruimen.
Deze voorliefde kwam niet alleen voort uit de ijdelheid en de zelfkennis van het gebrek van de ‘autodidact en niet half-, maar hoogstens een tiende ontwikkelde’ Führer. Hij wist dat een vreemd woord indruk maakt, vooral als het minder wordt begrepen. De leider wilde dit onvermogen van de verwarde en verdoofde niet-denkende massa graag laten voortbestaan. Diffamieren begrijpen maar weinigen, maar werkelijk iedereen vindt het plechtiger en sterker dan ‘zwartmaken’.
In de taal van het Derde Rijk werd het ironische aanhalingsteken tot vervelens toe gebruikt, niet het uitroepteken. Churchill en Roosevelt waren slechts ‘staatslieden’ tussen aanhalingstekens, Einstein is een ‘wetenschapsman’ en Heine een ‘’Duitse’ dichter’. Krantenartikelen of een afgedrukte toespraak waren bezaaid deze aanhalingstekens, ze ontbreken ook niet in studies.
Traditiezucht
Een hele serie ingeburgerde voornamen was verdacht en deels verboden. De dragers van christelijke voornamen werden ervan verdacht tot de oppositie te behoren. Oud-testamentische namen waren verboden. Germaanse namen als Dieter, Uwe, Ingrid en Uta waren in zwang en bijzonder populair waren dubbele namen als: Bernd-Walter, Ditmar-Gerhard enzovoorts. Er heerste een zucht naar traditie in de naamgeving, aldus de auteur.
Een van de belangrijkste manieren om de volksgenoten te beschermen tegen contact met joden en joodse namen was de herkenbaarheid van namen. Had iemand geen duidelijk Hebreeuwse en in het Duits niet-gebruikelijke naam als Baruch of Recha, dan moest aan de voornaam ‘Israel’ of ‘Sara’ worden toegevoegd. Hij moest dit meedelen aan onder andere de burgerlijke stand, zijn bank en aan zakenvrienden. ‘Als hij niet met een Arische vrouw is getrouwd en kinderen van haar heeft – een Arische vrouw alleen helpt niet -, moet hij de gele jodenster dragen.’ Op de deur in de hal waar Victor Klemperer en zijn vrouw Eva woonden, stond over zijn naam de jodenster en ‘Arisch’ stond onder de naam van zijn vrouw.
Er bestond al een joodse Horst-generatie. Hiermee wilden ouders hun bijna-Duitsheid onderstrepen, maar voor het concentratiekamp deed dit er niet toe. ‘Maar’, schrijft Klemperer: ‘de Baruchs hebben zich verdreven gevoeld uit het land dat hun liefde had.’ Mogelijk gold dit gevoel ook voor hemzelf, omdat hij een volledig geassimileerde jood was. Hij beschouwde zichzelf als een Duitser en een Europeaan en was diep geschokt door het in zijn ogen opvlammende barbaarse anachronistische antisemitisme.
Stond de traditie van naamgeving echter op gespannen voet met een nationaal beginsel, dan werd de traditie terzijde geschoven. Plaatsnamen herinnerden eraan dat in het verleden Slaven zich in Duitsland hadden gevestigd. Hiervan werd de landkaart grondig gezuiverd, omdat andere dan Germaanse namen niet werden geduld. De Dresdener Zeitung van 15 november 1942 meldde bijvoorbeeld dat in Pommeren 120 Slavische namen waren verduitst en in Brandenburg 175. In Silezië ging het maar liefst om 2700, memoreert de auteur.
Leugens en overdrijving
De kwaadaardige overdrijving van de LTI was een nieuw Duits verschijnsel en had vanaf het begin een verwoestende uitwerking totdat het zo zinloos en effectloos zou worden dat het tegenoverstelde zou worden bereikt van wat met het gebruik ervan was beoogd. Het zou zichzelf vernietigen, maar zo werkte het echter niet.
Als het opscheppen en liegen te ver gaat, wordt propaganda doorzien. Inderdaad werd Goebbels’ propaganda op het eind doorzien, maar verhinderde niet de werking ervan. ‘De vloek van de superlatief betekent niet altijd zelfvernietiging; maar vaak genoeg vernietiging van het vijandige intellect; en Goebbels was toch misschien begaafder dan ik wilde geloven, en de effectloze stupiditeit was niet helemaal stupide en ook niet helemaal zonder effect’, geeft Klemperer toe.
Tewerkstelling
Op 13 februari 1945 moest de auteur brieven rondbrengen met het bevel van de evacuatie van de laatste in Dresden achtergebleven sterdragers, ‘tewerkstelling elders’ heette het. Zij waren tot dan gespaard gebleven, vanwege hun gemengde huwelijk. Dit bevel maakte hen wanhopig en zeker van hun einde, als van een marsroute naar de dood. In zijn boek Barre bevrijding beschrijft hij indringend de wanhopige reacties op het bevel. Die avond brak een catastrofe uit over Dresden. De bommen vielen en een en dezelfde vuurzee joeg joden en christenen de dood in. ‘Maar het betekende de redding voor wie van de ongeveer zeventig sterdragers die nacht overleefden, want in de algehele chaos konden zij aan de Gestapo ontkomen.’
De vlucht leverde de auteur naar eigen zeggen een filologische proef op de som op. ‘Alles wat ik tot dan toe van LTI wist, althans van de gesproken LTI, was afkomstig uit de kleine kring van jodenhuizen en fabrieken in Dresden, plus natuurlijk van de Gestapo daar.’
In de laatste maanden van de oorlog ontmoette hij echter mensen uit alle hoeken en gaten van Duitsland en van alle rangen en standen. Ondanks het verschil in dialect spraken allen dezelfde LTI en overal drong het zich aan hem op. Hij hoefde zijn notities alleen maar aan te vullen. In de laatste oorlogsdagen vond hij voor de Taal van het Derde Rijk niets extra’s meer. ‘Ze is echt totaal geweest, ze heeft in een volkomen uniformiteit haar hele Groot-Duitsland omvat en besmet.’
Terug naar Dresden
In februari 1945 wisten Klemperer en zijn vrouw Dresden te ontvluchten en begonnen hun gevaarlijke zwerftocht naar München. In mei 1945 werd Zuid-Duitsland bevrijd door de Amerikanen en begon het echtpaar aan een net zo helse tocht terug naar Dresden. Daar aangekomen verhuisden zij later naar de stadswijk Dölzschen, nadat zij hun in beslag genomen oude woning konden opeisen. In 1947 verscheen zijn LTI – Notizbuch eines Philologen.
Omdat Klemperer liever met de ‘roden’ verbleef dan met de ‘oude bruinen’ vertrok hij niet naar de westzone. Hij zag in Stalin de grote bevrijder en voor de Klemperers was hij dit ook. Ze werden lid van de communistische partij en behoorden tot de notabelen van Dresden. Tot zijn dood in 1960 doceerde hij aan de universiteiten van Greifswald, Halle en Berlijn. In 1995 kreeg hij postuum de Geschwister-Scholl-Preis.
Ten slotte
Klemperer vergelijkt zijn dagboek met de `balanceerstok’ van een koorddanser. Het was een kwestie van overleven. LTI tekent niet alleen op, maar is bovenal een uiting van verzet en de intentie is opvoedkundig. De auteur wil de nazi-mentaliteit uitroeien. Het is geen volledig overzicht van deze taal, maar beperkt zich tot een paar voorbeelden en enkele kenmerken van de nazi-taal.
Bij de nazi’s is de taal `doodarm’ geworden, stelt de auteur. Deze taal richtte zich helemaal op het stelen van de individuele kern van de mens, wilde deze bedwelmen en tot een gedachteloos en willoos deel van een kudde maken, die in een bepaalde richting werd gedreven en opgejaagd. Wat in dit geval gold voor het nazisme, geldt voor alle totalitaire regimes. Ook voor de Sovjet-Unie destijds. Dit weigert de auteur echter te erkennen, schrijft criticus en essayist Arnold Heumakers in zijn artikel.
LTI, De taal van het Derde Rijk is ongetwijfeld een document humain dat vergeleken kan worden met het dagboek van Anne Frank en is een waarschuwing uit het verleden. Ons huidige politieke klimaat vraagt niet alleen om verhoogde waakzaamheid, maar ook om actie. In Duitsland vinden massale demonstraties tegen de rechts-radicale AfD en oud-Bondskanselier Angela Merkel bezorgde CDU-leider Merz een politiek blauw oog over de koers van de CDU/CSU in de asiel- en migratiepolitiek. De Volkskrant meldt dat Merz met zijn vrijage met de AfD het risico loopt op een ‘Yesilgözje’, waarbij de AfD net als de PVV er met de winst vandoor gaat.
Opmerking
‘Als een fascist ademt liegt-ie’, was een gezegde van voor en tijdens de oorlog. Ook is het de titel van de documentaire uit 1981 over de Februaristaking en het leven van verzetsstrijder Henk van Moock.
Geef een reactie