Er is altijd wel iets aan de hand in ons land, maar zelden in onze recente geschiedenis raakt het de wortels van onze samenleving zo diep, raakte het wie ‘wij’ zijn en waar ‘wij’ voor staan. Het is dan ook niet toevallig dat in de politiek en de publieke opinie teruggegrepen wordt op de grondslagen van onze democratische rechtsstaat, in de politiek en de publieke opinie. In het boek Het verhaal van de grondwet (2019) doet hoogleraar Wim Voermans onderzoek naar de oorsprong van het verschijnsel grondwet, dat hij zelf een geweldig fenomeen noemt en het verhaal erover is meeslepend. Dit artikel geeft een indruk van zijn boek.
De Nederlandse grondwet van 1814 is een van de drie oudste grondwetten ter wereld. De oudere zijn Amerikaanse grondwet van 1789 en de Noorse van 1814. De Nederlandse grondwet van 1815 was de herziene versie van 1814 en werd opgesteld onder koning Willem I. Deze wet maakte van de oude politieke ordening Republiek der Zevende Verenigde Nederlanden (1588-1795) een constitutionele monarchie en was het fundament van onze huidige democratische rechtsstaat. Via deze grondwet werd in 1848 het parlementaire stelsel ingevoerd. Langs grondwettelijke weg kwam in 1917 een einde aan veertig jaar emancipatiestrijd tussen confessionelen, liberalen en socialisten. Door deze ‘pacificatie van 1917’ werden algemeen kiesrecht en gelijkberechtiging van het bijzonder onderwijs tegen elkaar ingewisseld.
Wortels
Wim Voermans schrijft dat geschiedenissen voorstellingen zijn van het verleden die van belang zijn voor ons in het heden. Ze gaan niet zozeer over hoe het ‘was’, maar over wie we nu zijn en hoe we nù ernaar kijken. Het is niet vanzelfsprekend dat mensen geschreven constitutionele, grondwettelijke regels hebben waarmee ze hun samenwerking konden inrichten. Ook was het historisch niet noodzakelijk dat we ons juist in die richting ontwikkelden. ‘Constituties zijn het product van historische contigentie – reeksen van voorvallen die zonder noodzakelijk verband op elkaar voortbouwen,’ bladzijde 221. Wel toont deze lange geschiedenis van grondwetten patronen. De wortels zijn te vinden in het Midden-Oosten en in Europa met overal vertakkingen in de wereld, die nu vól is van grondwetten. Iedere staat heeft er eigenlijk wel één van en ze lijken steeds meer op elkaar.
In zijn uitgebreide historische overzicht noemt de auteur de drie hoofdmodellen van grondwetten. De ‘theïstische’ grondwet is gebaseerd op het idee dat een gemeenschap uiteindelijk wordt bestuurd door de wil en de wetten van God. De ‘socialistische-communistische’ grondwet moet via de dictatuur van het proletariaat leiden naar een heilstaat. De ‘liberaal-democratische’ grondwet werd steeds dominanter, terwijl de andere twee ondertussen uitzonderingen zijn. Deze liberaal-democratische grondwetten zijn het resultaat van het ‘liberaal humanisme dat vanaf de zeventiende eeuw in West-Europa heeft ontwikkeld. Dat is geen opvatting of een vorm van cultuurdeterminisme, maar een feitelijke ontwikkeling’, aldus Voermans. Na de Tweede Wereldoorlog werd, naar het lijkt, de liberale (democratische) grondwetsopzet steeds vaker omarmd. Veel staten met zo’n grondwet maken al de idealen ervan niet altijd waar, maar dat ze het model onderschrijven is volgens hem opvallend.
Geloofssprong
Kijken we goed naar deze lange geschiedenis, dan zien we beter wat grondwetten eigenlijk voor ons doen, stelt hij. Naast regels over leiderschap en sociale organisatie geven ze regels voor een rechtssysteem. Misschien was er al eerder een rechtssysteem, maar een grondwet blaast er nieuwe adem in en definieert het systeem. ‘Constituties, vroeger en nu, bevatten metaregels over het ‘wij’ van de rechtsgemeenschap, het ‘wat’ van het recht, het ‘wie’ van de rechtsvorming en het ‘hoe’ van de binding. En voor wie verder kijkt, wie achter of tussen de regels leest, zal ook altijd wel iets vinden over het ‘waarom’ van dat alles’, bladzijde 267.
De grondwetsgeschiedenis maakt ook duidelijk ‘hoe’ constituties de ‘geloofssprong’ van het hier en nu naar de wereld van het recht mogelijk maakten. Het begint met een beschrijving van het ‘wij’, grootschalige gemeenschappen ontstaan niet uit zichzelf. Samenwerkingswerkingsverbanden zoals een rechtssysteem of een staat worden afgekondigd. Ze hebben een overtuigend verhaal nodig dat de ziel van mensen raakt om de onderlinge samenwerking en het onderlinge vertrouwen aan de gang te houden. Grondwetten zijn véél meer dan verzamelingen dorre rechtsregels: ‘het zijn sociale samenwerkingsvehikels die via slimme mixen van vertrouwenwekkende instituties, herkennings- en erkenningsmechanismen (wat is de relatie van een individu tot de gemeenschap?) verpakt in een overtuigend verhaal, menselijke samenwerking smeden.’ Dit verhaal is als ‘cement’ voor de gemeenschap, omdat het vertelt wie we zijn, waarom we bij elkaar horen en hoe we samenwerken. Dit samenwerken gebeurt aan de hand van abstracte, bovenindividuele ge- en verboden, die door grondwettelijke regels als ‘rechts’normen en -regels kunnen worden bestempeld. Vervolgens heeft ieder lid van de gemeenschap zich hieraan te houden en kan er ook aan gehouden worden, zie bladzijde 222.
‘Wij’
Oorspronkelijk deden grondwetten voor de aanvaarding van en de binding met de autoriteit van het recht een beroep op het ‘wij’ van de religieuze gemeenschap en met de fysieke gemeenschap van de stam, stad, de regio of het koninkrijk. Hierna neemt de rol van religie als verbinder van het ‘wij’ steeds verder af. ‘Het nieuwe ‘wij’ van de rechtsgemeenschap wordt dat van de statelijke gemeenschap, van de politiek statelijke gemeenschap (natie), dat van de (wereld)gemeenschap.’ Ze volgen niet netjes op elkaar, maar lopen in elkaar over en veel grondwetten bevatten elementen en karakteristieken uit deze periodes. Grondwettelijke normen werden stilaan steeds nadrukkelijker een samenwerkingsplatform. Normatieve samenwerkingsnoties worden bovendien steeds abstracter en verschuiven meer en meer vanuit de fysieke wereld naar de verbeelde wereld. Een lang citaat: ‘De werking van het recht, democratie, het bestaan van rechters, de autoriteit van een wetgevend orgaan, het bestaan van verkiezingen, de verwerpelijkheid van nepotisme en corruptie, het belang van openbaarheid, het hebben van gedepersonaliseerd bestuur in de vorm van verzinnebeelde ambten met bevoegdheden (ministers, burgemeesters, Autoriteit Financiële Markten), zijn maar enkele voorbeelden van politieke en juridische abstrahering.’ Daarbij zijn we een gedeelde betekenis gaan toekennen aan zaken (instituties), die niet bestaan in onze fysieke wereld. Desondanks accepteren we ze als tamelijk vanzelfsprekende voorwaarden voor ons eigen leven en samenleven, bladzijde 223.
De grondwetsgeschiedenis is vooral ook een geschiedenis van ideeën, aldus de auteur. Het is de Verlichting en het zijn de ideeën van politieke denkers uit deze periode die de inhoud van moderne grondwetten bepalen. Het zijn ideeën over onder andere de bron van de staats- en overheidsmacht, het wezen van de mens, over individualiteit en over fundamentele vrijheid. Die opvattingen zijn te reduceren tot één kernidee, het ‘rationeel humanisme’ geheten. De mens is in staat te denken en met dit vermogen kan hij zijn bestaan beschouwen en zijn lot vormgeven. ‘In die wereldbeschouwing gaat de mens in plaats van God over de lotsbeschikking.’
Handhaving
Onze grondwet is niet vanzelf twee eeuwen oud geworden. Willen grondwetten overleven, dan moeten de normen gehandhaafd worden. Eerst en vooral moet iedereen ervan overtuigd raken voordeel te hebben bij het bestaan van een grondwet. Er zijn genoeg toezichthouders: voor de hand liggend hierbij zijn rechters, of een van de andere staatsmachten, maar ook het volk zelf en de politici houden toezicht. Zie de bijdrage van Wim Voermans tijdens Buitenhof in 2023.
Van groot belang voor de handhaving is dat de grondwetregels de politieke macht daadwerkelijk beheersen en controleren en dat een politieke leider het niet op een akkoordje gooit met een kliek en de macht monopoliseert, waardoor hij ‘de spelregels van het systeem aan zijn laars kan lappen’. Minderheden moeten meerderheden aan de grondwettelijke spelregels kunnen houden en ‘kansen hebben hun eigen belangen te dienen en hun doelen na te streven.’ Bij dit alles moet het grondwettelijk systeem ook nog eens in staat zijn zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. ‘Het is niet gek dat het wel eens misgaat’, bladzijde 284.
Spontane naleving via zelfhandhaving is mooi, maar zoals aangegeven zijn er toezichthouders nodig. Het beste is een netwerk van preventie- en controlemechanismes: checks and balances. De ‘trias politica’ voorkomt corrumperende machtsconcentratie en zorgt ervoor dat de drie machten, te weten: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechtelijke macht zich gedragen als elkaars scheidsrechters. Daarnaast bestaan er onafhankelijke toezichthouders, zoals kiesraden, rekenkamers of mensenrechtencommissies. Buiten ons eigen grondwettelijk systeem bestaan er bijvoorbeeld het Mensenrechtencomité van de VN of het Europees Comité inzake Sociale Rechten die een oogje in het zeil houden. Zie het nieuwsbericht van de Orde van Nederlandse Advocaten
Overpeinzing
‘Onze denkwereld is een ‘verhaalde’ denkwereld, onze logica een ‘narratieve’. De werkelijkheid bestaat niet, onze realiteitservaring wordt gefilterd en informatie erover gekleurd, voorzien van betekenis en overgedragen op een manier die beroert, boeit, bij een ander binnenkomt’, aldus Wim Voermans op bladzijde 345. Hij vervolgt: ‘Dat doen we via conventies, afspraken over dingen die we als ‘echt’ beschouwen.’ We leven in een verhaal en de essentie van elke grondwet is ook zo’n verhaal, zoals de auteur betoogt en motiveert in zijn 512 bladzijde tellende, goed leesbare historische overzicht, inclusief personen- en zakenregister.
Concluderend is het grondwettelijk bestel voor de auteur niet om het even welke gereedschapskist, het is bovendien geen zaak van het draaien aan een paar knoppen om de samenwerking te verbeteren. ‘Grondwetten zijn geen bestuurlijk speelgoed – wie dat snapt, wie de herkomst en dynamiek kent, die kan ook beter leidinggeven aan menselijke samenwerking in een constitutionele samenleving.’
Opmerkingen
Wim Voermans houdt zich bezig met legitimiteitsvraagstukken in het recht en de politiek, samen met andere Leidse onderzoekers en neemt ook nadrukkelijk deel aan het publieke debat over deze kwesties. In februari 2022 werd in de Avondshow met Arjan Lubach de ‘Voermans-index’ geïntroduceerd.
Het verhaal van de grondwet (2019) en Onze constitutie (2023) schreef Voermans voor een breed publiek, dus niet alleen voor juristen. Ze kregen lovende kritieken.