We are like the sky.
We have no birth or ending.
Our true natures are spontaneously realized.
We do not change.
We are not sure that we are one.
Our variety is real.
We have a clarity that is completely perfect
And is not corrupt.
Our objects and our minds are not a duality.
We are like mirrors.
Keeping to duality and keeping to what is real
Delivers us from all the extremes,
With none excepted.
Non-dual interactivity shines in our dualities.
The purpose of a self
Is to perfect the power of its perfection.
We bring all times, places, and spirits together
For the differing heaps, fields, and generative forces
Of our disciples just as they are,
And their individual understandings are clear,
According to cause and result.
The force of perfection works for the welfare of us all.
We go to the end of our works.
We have no place to protect.
In the true nature of a Great Spirit
There are no complications.
Our hearts embody our enlightenment.
We leave behind the objectives of a striving attitude.
Great bliss is victorious.
Omniscience is the god of gods.
This is a way that is especially more noble than any other.
He is a personage with the thirty-two supreme marks
And the eighty exemplary features.
The wisdom of our bliss
Is present as a source for us all.
Our ten powers are beautiful,
Like bulls.
We work to overcome the powers of the rites of wrath.
We are endowed with the four kinds of fearlessness,
In the way of the lion.
Our great hero overcomes the abodes of others.
He wears the ornaments of a holy pleasure.
With his ten powers
He goes to see his queen.
His blessings are like those of a revolutionary monarch.
He perfects his pleasures in a variety of Dharmas.
The playfulness that is the origin of all things
Is All Good.
From out of the infinite appearances
From the ten directions
He teaches his own mandala
According to the way.
His beautiful body is the origin of every wheel.
The brilliantly sprinkled flowers,
The waves of the ocean,
The appearance of light rays,
The forcefulness of the clouds,
The larger section of the rites for the vajra:
Where hard armor is the ornament of the supreme vehicle,
And the light is like a glorious sky.
The heart of our wisdom
Is the melody of our song.
We oppress partisans.
Our blazing brilliance is a garland of victory.
We work to build enlightenment.
We have hearts.
To engage in group efforts
Is a boat to freedom.
De literatuur van de Grote Perfectie is verdeeld in drie groepen teksten of secties. Dit zijn de Gedachten Sectie, de Ruimte Sectie en de Upadeśa Instructie Sectie. In dit deel biedt Wilkinson je vertalingen aan van drie visionaire Tantra’s van de Gedachtensectie. Deze drie Tantra’s werden in het Tibetaans vertaald in de achtste eeuw van onze jaartelling door de Indiase meester Vimalamitra in samenwerking met de Tibetaanse vertaler Yudra Nyingpo. Vimalamitra kwam vanuit India naar Tibet en is beroemd om zijn vruchtbare vertaling van Grote Perfectie Tantra’s. Yudra Nyingpo was een goede vriend en student van de Tibetaanse vertaler Vairochana, en is het meest bekend om zijn compositie van Vairochana’s levensverhaal (In het Engels vertaald door Ani Jinba Palmo als The Great Image: The Life Story of Vairochana the Translator). Deze drie Tantra’s waar ze samen aan werkten zijn zeer visionaire werken van literatuur, die profetie en verbazingwekkende poëzie bevatten. Deze werken zullen het meest interessant zijn voor diegenen die houden van de artistieke weergave van diepgaande spirituele inzichten en de verbazingwekkende visioenen van de Grote Perfectie.
Na een formele opleiding in Tibetaanse en Sanskriet talen, studeerde Wilkinson in 1980 af met een BA in Aziatische talen en literatuur en een BA in vergelijkende religie aan de Universiteit van Washington. Na twee jaar rondreizen langs de voor boeddhisten heilige plaatsen van Azië, onder meer in India en Nepal, werkte hij vijf jaar in de vluchtelingenopvang in Seattle, Washington. Omdat hij zich weer wilde verdiepen in boeddhistische studies, ging Wilkinson naar de Universiteit van Calgary, waar hij in 1988 zijn MA behaalde.
In 1990 ging Chris naar Sulawesi in Indonesië, waar hij drie jaar lang docent Engels was en onderzoek deed naar het oude Sri Vijaya-rijk. Terug in Amerika werkte hij als research associate voor de Shelly and Donald Rubin Foundation, waar hij een kleine rol speelde bij de vroege ontwikkeling van het Rubin Museum. Daarna doceerde hij vijf jaar lang als adjunct-professor aan de Universiteit van Calgary. Hij werd ook gedurende twaalf jaar research fellow aan het Centre de Recherches sur les Civilisations de l’Asie Orientale, Collège de France.
Vanaf 2012 begon Wilkinson vertalingen van Tibetaanse literatuur uit te brengen, te beginnen met de zeven delen van de Sakya Kongma serie.
Vertaald door Christopher Wilkinson. Boekomslag Lobsang Jamyang