Schaap versus slimmerik vervolgd
Een aantal jaren terug tergde ik de BD-lezertjes met een tweeluik over ‘schaap versus slimmerik’. Met als hoofddoel om onderscheid te helpen maken tussen ons pseudo-boeddhistische groepsgedrag als schaap (Bala of Putujanna) en ons echt-boeddhistische gedrag als slimmerik (Arya-in-wording). Het tweeluik vind je hier https://boeddhistischdagblad.nl/opinie/47793-schaap-of-slimmerik-waarden-die-niet-conform-de-dharma-zijn/ en een aantal kernpunten uit beide delen zijn min of meer het beginpunt van deze vervolgreflectie. Welke ontstaan is na een week reizen in Sri Lanka (vooral als toerist, wel wat sangha-meetings) en twee weken in India (het omgekeerde patroon). De kernpunten:
- Volgelingen in Azië gedragen zich vaak niet als sangha (network van spirituele vriendschappen) maar als wij-zij groep. Met relatief sterke groepsdwang, om bijvoorbeeld huwelijken ‘buiten de groep’ tegen te werken. En soms ook aanbidding van de lera(a)r(es).
- In het Westen is het risico op dit schapengedrag in andere vorm aanwezig, en overall ietsje minder dan in Azië.
Verzoek en gevolg
Aan het begin van de India-reis kreeg ik het verzoek om met een deadline van 1 dag een praatje te produceren over ‘wat is sangha’. En ik had niet eens Wifi-toegang, op de meeste plekken hier doe ik dat via hotspot-pindapatta en ik laat het aan de lezertjes over wat deze term inhoudt. Een andere keer regel ik wel een eigen mobiele router, om een aantal redenen wens ik geen smartphone hier maar een ‘fossilphone’. Natuurlijk komen de voorbeelden in dit praatje vooral uit de Zuid-Aziatische boeddhistische cultuur, maar ik vermoed dat heel wat wel degelijk relevant zijn voor Lage Landen-boeddhisten.
Streven: de positieve groep
Ik begin met samenvatten waarin deze 3 soorten gedrag, want niemand past zwartwit permanent in één hokje tenzij een lezertje zich via de redactie of de discussiedraden aan mij bekend maakt als Arya.
Gedrag | Groepsdier | Positieve-groepslid | Arya/slimmerik |
Groepsdwang (o.a. politiek, opvoeding kids, trouwen) | Veel, excommunicatie indien ongehoorzaam. Met vooral ‘boeddhistische’ uniform-kledij voor de herkenning! | Zo min mogelijk. Doet niet of minder mee met uniform-modes. | Geen |
Groepsconcurrentie | Hoog (geld, macht) | Weinig, samenwerken waar mogelijk. | Arya’s herkennen elkaar ongeacht het label. Zie ook Gotami-soetra. |
Belang van mening van/binnen de familie | Groot, en dat kan gelden voor vele lagen in de ‘extended familie’. | Beperkt, de familie ziet zich als positief liefhebbend nest en niet als matriarchaat (M/V) met tentakels je hele leven door. | Geen, de arya bepaalt zelf de diepte van het familiecontact maar behoudt wél dankbaarheid voor alles wat gegeven is (met name door ouders) |
Prioriteit van rijkdom en macht, mede als status binnen de groep | Hoog (denk aan te grote SUV’s en huizen met minimaal 1 Airco kamer) | Zo min mogelijk | Geen |
Kenmerken van bijeenkomst | Poolse Landdag met Boeddhistisch etiket. Denk aan bingo-met-prijzen, prijsuitreikingen door VIB’s aan schoolkinderen, selfie-sessies van uren etc etc. | Op zijn minst wat serieuze content, met Dharmatalks | Arya’s zijn bloedserieus 😉 |
Insteek naar ethisch leven | Vooral met de mond beleden, pakweg een drankslijter wordt na diens bekering een ‘boeddhistische’ drankslijter | Poging dit serieus te nemen, focus op Right Livelihood | Serieus |
Vriendschappen | Vooral utilitair, jij-krabt-mijn-rug en ik-de-jouwe | Enig niveau van Spirituele Vriendschappen | Spiritueel (Kalyana Mitrata) |
Streven: sangha
Het ideaalbeeld van een gemeenschap van Slimmeriken/Arya’s, ook in het vorige tweeluik benoemd, vind je ook hier terug. Maar nu, heel wat jaren na die eerste schrijfsels en heel wat eelt op de ziel verder, ben ik een stuk genuanceerder geworden over de realiteit. Ook binnen sangha’s in het Westen zie je bij vlagen gedrag als (positieve) groep, met allerlei modevlagen en elkaar (en vooral de leraren) napraten. En binnen ‘leken’ gemeenschappen in Zuid-Azië, zoals onze Triratna, kom ik lager-belofte-niveau mensen tegen die beduidend spiritueler bezig zijn dan sommige geordineerden (hoger-belofte-niveau). Sterker nog, Boeddha zelf ervaarde dat ook. De drie Anuruddha’s, beschreven in een mooie soetra, zijn een schoolvoorbeeld van arya’s levend in harmonie. Maar de monniken van Kosambi, ook beschreven in een soetra, maken een farce van hun status als geordineerd pijdrager. En in de Gotami-soetra beschrijft hij dat gedrag, niet etiket, je een echte arya maakt; met daardoor de mogelijkheid dat een Mandela of een Gandhi meer boeddhist zijn dan een Myanmarese of Srilankaanse haatmonnik.
Het is dus belangrijk om als tussenplateau tussen de dwangmatige schapen-groep en de volwaardige sangha de ‘positieve groep’ te positioneren. Hij is minder hoogstaand dan de slimmerik-sangha, maar al een stuk beter dan het schapenniveau. Voor veel mensen in Azië (maar ook in het Westen) is het bereiken van dit positieve-groepsniveau realistisch, en de sangha ‘vooralsnog buiten beeld’. Daar is niets mis mee, onrealistische doelen zijn misleidend voor anderen én voor jezelf. Sommigen zullen vervolgens dat positieve-groepsniveau als hoogste doel voor dit leven hebben, waar ook niets mis mee is; en voor anderen blijkt het een springplank om daarna nóg meer toewijding voor de dharma te hebben en richting sanghalid te bewegen.
Bottom line
Het enige advies dat ik aan de lezertjes kan geven is je zoveel mogelijk ‘richting’ de Arya-divisie te begeven. Maar je beslist niet te schamen voor gedrag, binnen jezelf en om je heen, als lid van de positieve groep van LageLanden-sangha-xyz-lokatie-abc. Dat deel van het gedrag dat minder spiritueel is, zoals modes en napraten, kun je hopelijk bespreekbaar maken en tot een harmonieuze conclusie brengen; eerder op Anuruddha-niveau dan op Kosambi-niveau dus. Het is niet aan mij om snelle conclusies te trekken over het spirituele niveau van mede-sanghaleden, maar wél om ze met Mettavolle feedback duwtjes in de goede richting te geven net zoals ze dat met mij doen.