Hein de Haas is migratiedeskundige en schrijver van het boek Hoe migratie echt werkt. Hierin ontzenuwt hij 22 hardnekkige linkse en rechtse mythes over migratie. Wat zijn de echte feiten achter de krantenkoppen, achter wat politici beweren? Dit korte artikel gaat met name over drie nog niet eerder in BD besproken mythes uit dit boek.
Migratie is te verschillend om het alleen ‘goed’ of ‘fout’ te noemen, of om in andere hokjes te stoppen. Als we dit doen maken we van migranten karikaturen: slachtoffers, helden of schurken. Als we verstokte voor- of tegenstanders en frames het immigratiedebat laten bepalen, doen we onszelf tekort over wie we echt zijn als mensen en als samenlevingen. Ook maakt het hokjesdenken het onmogelijk om migratie te begrijpen als een normaal proces. Hein de Haas schrijft: ‘migratie is letterlijk van alle tijden: migratie is zo oud als de mensheid. Mensen zijn altijd onderweg geweest.’
Mythe 6. Emigratie is een wanhopige vlucht uit ellende (bladzijde 120 tot 139)
De EU en haar lidstaten betaalden tussen 2015 en 2019 ongeveer 45 miljoen voor meer dan 130 migratiebewustwordingscampagnes. Het sombere beeld dat in de campagnes naar voren kwam was dat de dromen van migranten uit elkaar waren gespat, omdat ze in uitzichtloze situaties terechtkwamen. Voor illegale migranten pakte dit helemaal slecht uit. De boodschap was duidelijk: ‘Blijf thuis, het is in je eigen belang.’
Vaak krijgen we hier alleen voorgeschoteld dat migratie een vlucht is uit armoede en geweld. Dit past bij de westerse vooroordelen over arme landen als broeinesten van ellende en dit geldt vooral voor Afrika. De werkelijkheid is anders. Ten eerste hebben de allerarmsten en meest kwetsbaren niet de middelen om te migreren. Ten tweede blijkt uit veldstudies van onderzoekers die écht met migranten hebben gesproken dat de meeste migranten een welbewuste, weloverwogen keuze hebben gemaakt. In de meeste gevallen gaat het om een zorgvuldig gepland en duur levensproject.
Niet alleen zijn in de ontvangstlanden de lonen hoger, maar voor de kinderen van migranten zijn er ook betere toekomstmogelijkheden. Migratie gaat dus ook meestal niet om snel geld te verdienen. Zie vooral de link van de NOS.
Door de grote kosten voor migratie naar het Westen kan vertrek naar de stad of naar niet-westerse landen aantrekkelijker zijn, zoals bijvoorbeeld naar de Golfstaten, Singapore en Taiwan voor migranten uit armere Aziatische landen. Relatief rijke landen in Afrika zoals Zuid-Afrika, Nigeria en Ivoorkust zijn belangrijke regionale migratiebestemmingen geworden. Dit alles gaat echter meestal voorbij aan de media, die zich bijna uitsluitend richten op misstanden waarbij migranten zijn betrokken.
Mythe 7. Links is pro-migratie, rechts is anti-migratie (bladzijde 324 tot 338)
De meesten van ons geloven dat linkse, progressieve politici voor migratie zijn, terwijl rechtse, conservatieve politici migratie willen terugdringen. In Europa beschuldigden rechtse partijen links van de falende integratie van arbeidsmigranten. Links zou naïef en soft zijn over migratie. De auteur toont aan dat die links-rechts-scheidslijn niet bestaat.
Op bladzijde 326 tot en met 328 beschrijft De Haas het onderzoek dat hij en twee collega’s deden naar eventuele verschillen in de ‘strengheid’ van immigratiebeleid tussen rechtse en linkse regeringen. De figuur op bladzijde 327 van zijn boek toont de strengheid van 21 westerse regeringen in de periode 1975 en 2020, verdeeld naar de politieke kleur van de regeringspartijen.
Twee duidelijke patronen komen hieruit naar voren. Ten eerste, in algemene zin is het immigratiebeleid liberaler geworden, hoewel grenscontroles en het uitzend- en ander vertrekbeleid strenger werd. Ten tweede bestaan er geen grote verschillen tussen linkse en rechtse regeringen. De meeste verschillen waren klein en over het algemeen niet significant. ‘Achter alle retoriek en ronkende headlines bestaat er qua beleidspraktijk dus nauwelijks verschil tussen rechtse als linkse partijen.’ Andere factoren blijken veel belangrijker, zo hebben economische ups en downs een significant effect op het immigratiebeleid, los van de partijen die aan de macht zijn.
Er is vaak een kloof tussen wat politici zeggen over migratie en wat ze echt doen. Zo is bekend dat bedrijvenlobby’s meestal voor soepeler immigratie zijn en behoorlijk veel invloed hebben op rechtse partijen. Vakbonden, die nauwe banden hebben met links staan van oudsher terughoudend en soms ronduit vijandig tegenover de werving van buitenlandse arbeidskrachten, bladzijde 325.
Politieke partijen zijn intern verdeeld over migratie. De belangrijkste scheidslijn tussen partijleden die vooral gehecht zijn aan de economische agenda van hun partij en partijleden die meer nadruk leggen op het sociaal-culturele karakter ervan.
Immigratie veroorzaakt traditioneel verdeeldheid binnen vakbonden. De eerste reflex is dat zij zich uitspreken tegen grootschalige immigratie. Zo waren vakbonden en met hen verbonden partijen kritisch over het werven van gastarbeiders. Ze eisten daarom garanties, zoals gelijk loon en gelijke arbeidsomstandigheden, waardoor de positie van lokale partijen niet verslechterde. De vakbonden voelden zich echter wel degelijk verplicht om op te komen voor de gelijke rechten van migranten die er al zijn en om ze zover te krijgen om zich aan te sluiten, bladzijde 332.
Ook conservatieven zijn verdeeld. Enerzijds is er een zekere angst voor culturele verandering, maar anderzijds zijn er hun religieus geïnspireerde humanitaire principes. De auteur merkt op dat alle grote wereldreligies nadruk leggen op compassie voor zwakkeren en kwetsbaren, vreemdelingen gastvrij te ontvangen en vervolgden te beschermen. Veel gelovigen nemen dit serieus, maar houden er misschien ‘conservatieve’ meningen op na over bijvoorbeeld abortus en echtscheiding. Vaak gaan kerken voorop in de strijd voor de rechten en bescherming van migranten en vluchtelingen. Kerken en religieuze organisaties bekritiseren niet alleen hun regeringen, maar handelen vooral ook. De auteur verwijst naar de Verenigde Staten. ‘In 2020 reageerden conservatieve groepen evangelische christenen vol afschuw toen de regering-Trump aan de grens bijna 4000 kinderen van hun ouders scheidde.’ Dit was een onderdeel van Trumps ‘zero-tolerance beleid’, bladzijde 336.
De framing van de immigratiediscussie als vóór of tégen is te simplistisch en blokkeert een op feiten en bevindingen gebaseerde echte discussie. Bovendien wordt de huidige discussie de laatste dertig jaar gegijzeld door extreemrechts, waardoor middenpartijen vrezen voor electoraal verlies omdat ze te soft zouden zijn.
Mythe 18. De publieke opinie heeft genoeg van immigratie (bladzijde 339 tot 415)
Middenpartijenpolitici zouden de onvrede over immigratie hebben genegeerd om niet voor racist te worden uitgemaakt en extreemrechts kon hierdoor stemmen trekken van teleurgestelde kiezers. Politici van de centrumpartijen gingen standpunten verkondigen over migratie die voorheen als typisch extreemrechts werden bestempeld. Progressieven noemden dit spelen met vuur. Ondanks de meningsverschillen gaan beide kampen er blijkbaar vanuit dat de publieke opinie zich tegen immigratie zou keren, aldus de auteur.
Een schat aan informatie uit opiniepeilingen en enquêtes toont juist aan dat de meeste mensen vrij genuanceerde meningen hebben over immigratie, blijkt uit onderzoek in onder andere de VS. ‘Wat we zien is dat de steun voor immigratie toenam in een periode dat immigratie zelf ook toenam’, bladzijde 342. In het VK is iets vergelijkbaars te zien. Daar was 64 procent in 2011 negatief over de gevolgen van immigratie. In 2018 was dit gedaald naar 28 procent en het percentage mensen dat positief stond tegenover migratie steeg van 19 procent naar 48 procent.
Ook algemeen Europees opinieonderzoek weerspreekt dat vreemdelingenhaat toeneemt. Mensen in veel bestemmingslanden zoals Duitsland, België, Spanje en Zweden ontwikkelden tussen 2002 en 2018 een positieve houding naar immigranten. In Nederland, Denemarken en Zwitserland bleef dit vrij stabiel. In een minderheid van de landen was er een neerwaartse beweging te zien, bijvoorbeeld in Griekenland en Hongarije.
De meeste mensen zijn over het algemeen positief over migratie. In Europa is er een scheidslijn tussen hoogopgeleide jongvolwassenen en laagopgeleide ouderen en dit is het sterkst in de VK, Zweden en Frankrijk. Dat het volk genoeg heeft van migratie blijkt vooral retoriek en politiek en komt niet overeen met de actuele trends, concludeert De Haas.
Ook blijkt dat samenlevingen met een langere immigratiegeschiedenis doorgaans meer openstaan voor migratie. In landen als Hongarije en Bulgarije is men negatiever over migratie en integratie. Niet dat men er per se racistischer is, maar ook dat mensen weinig ervaring met migratie hebben, kan een verklaring zijn. Juist in grensgemeenschappen worden immigranten en vluchtelingen hartelijk opgevangen, omdat deze gemeenschappen vaak een lange geschiedenis hebben in de omgang met deze nieuwkomers. Toenemende ervaring met immigranten haalt meestal de scherpe kantjes af van vreemdelingenhaat en racisme.
De schaduwkant van (neerwaartse) assimilatie
In de bespreking van mythe 12: Immigratie doet de criminaliteit stijgen (bladzijde 241 tot 257) schrijft De Haas dat glashelder is dat immigranten doorgaans minder crimineel zijn en dus minder betrokken bij geweldsmisdrijven dan niet-migranten. Hij licht dit uitgebreid toe. Het beeld van de tweede generatie is anders en weerspiegelt het integratieproces, want niet-migranten kennen hogere misdaadcijfers dan immigranten. Hoe langer migrantengroepen blijven, hoe meer hun misdaadcijfers op die van niet-migranten gaan lijken. Onderzoekers noemen dit ‘neerwaartse migratie’. De auteur wijdt bladzijde 247 tot 254 specifiek aan de onderwerpen neerwaartse assimilatie, de vicieuze cirkel van etnische vooroordelen en etnisch profileren en te vaak vervolgd, te weinig beschermd.
Bijna alle migrantenkinderen assimileren, maar de vraag is in welk deel van de samenleving ze dit doen. Het eerste traject is van kinderen van hoger opgeleide migranten, die vaker beter presteren dan kinderen van niet-migranten. Het tweede traject is van kinderen van laagopgeleide migranten, met sterke familiebanden en steun van hun gemeenschap om op te klimmen. Het derde traject is van kinderen van laagopgeleide arbeidsmigranten die om de maatschappelijke middenklasse niet bereiken door een combinatie van discriminatie, armoede, werkeloosheid en van segregatie die achterstand voortzet.
In het algemeen zijn misdaadcijfers het hoogst onder mannen tussen de achttien en vijfendertig met laag opleidingsniveau en een laag inkomen, merkt De Haas op. Langdurige werkeloosheid, een gebrek aan sociale controle, zijn sterke indicatoren voor crimineel gedrag. Dit geldt voor alle bevolkingsgroepen en staat los van afkomst. Als groepen met een migratieachtergrond in staat blijken om de economische ladder te beklimmen en de middenklasse te bereiken neemt de criminele reputatie af. Zo verging het bijvoorbeeld de Ieren en Italianen in de Verenigde Staten.
Om het serieuze probleem van de disproportionele betrokkenheid van jongeren bij misdaden en intimidatie aan te pakken is het groot belang de oorzaken ervan te begrijpen. Deze zijn volgens de socioloog en geograaf Hein de Haas sterk verbonden met hun economische achterstand, langdurige werkeloosheid en racistische discriminatie op de arbeidsmarkt en van etnisch profileren.
Overpeinzing
Bij het openen van de onvolprezen website Vijfeeuwenmigratie is te lezen dat 98 procent van de Nederlanders buitenlandse voorouders heeft. De sporen hiervan zijn overal te vinden.
In de 16de en 17de eeuw trok Nederland veel migranten, die afkwamen op de economische voorspoed en de religieuze tolerantie, meldt de site. Politici van links tot rechts wijzen hier nog steeds met trots op. Het noorden, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, bleef na de Tachtigjarige Oorlog (1568 tot 1648) zelfstandig. ‘Vanuit het zuiden, waar de Opstand begonnen was maar uiteindelijk mislukte, migreerden ongeveer 200.000 mensen naar het vrije, welvarende noorden. De meerderheid van hen was Calvinistisch.’ Blijkbaar behoort dit niet meer tot ons collectief geheugen.
Overigens, onze Republiek telde in de 17de eeuw nooit meer dan twee miljoen inwoners, meldt Wikipedia over de Gouden Eeuw. In de periode 1570/1688 groeide bijvoorbeeld Amsterdam van 30.000 inwoners naar 200.000 inwoners, Haarlem van 16.000 naar 50.000, Rotterdam van 7000 naar 50.000, Leiden van 15.000 naar 70.000 en Den Haag van 5000 naar 30.000. Zonder de migratie zou in deze periode het inwoneraantal gekrompen zijn door het hoogte sterftecijfer, de hoge zuigelingensterfte, de slechte hygiënische omstandigheden en epidemische ziektes. Alleen het economisch succes trok migranten in grote aantallen naar de stad.
“And what is the middle way realized by the Tathagata that — producing vision, producing knowledge — leads to calm, to direct knowledge, to self-awakening, to Unbinding? Precisely this Noble Eightfold Path: right view, right resolve, right speech, right action, right livelihood, right effort, right mindfulness, right concentration. This is the middle way realized by the Tathagata that — producing vision, producing knowledge — leads to calm, to direct knowledge, to self-awakening, to Unbinding.”
(Dhammacakkappavattana Sutta: Setting the Wheel of Dhamma in Motion)
Manja zegt
(reactie sterk ingekort, moderator) Beste kees Moerbeek. Met aandacht je artikel gelezen over de migratie uit andere landen.
Mijn man is ook van afkomst een migrant en wel uit Italië.
Zijn voorouders kwamen in 1725 van uit Italië naar Zeeland en had hier het beroep van granietwerker.
Ook gevlucht omdat hij een vrouw lief had uit een niet katholieke familie en werd dus het zwarte schaap in zijn familie. Was een deugd om het te lezen. Met een warme groet van mij, Manja.
Roelof zegt
Het pleidooi voor het verwelkomen van migranten, omdat iedereen voorouders heeft die ooit gemigreerd zijn, lijkt mij niet zo relevant. Dan zouden we ook een pleidooi kunnen houden om onze publieke ruimte te openen voor bijvoorbeeld, apen, want daar stammen wij (ook) van af. (Overigens zou ik dat, als voorstander om dierenleed te bestrijden, zeker toejuichen.)
Veel mensen in Nederland zijn, althans in mijn omgeving, helemaal niet tegen het opvangen van mensen die op de vlucht zijn voor rampspoed en ellende. De vraag is alleen hoe lang wij daar nog mee door kunnen gaan. De wereldbevolking groeit nog steeds buitenproportioneel, en als voorstander om niet alleen dierenleed-, maar ook mensenleed te beperken zouden we daar eens wat meer aandacht aan moeten geven, denk ik.
Waarom gaat de discussie bijna altijd over mensen en veel minder vaak over dieren, die uitsterven omdat er geen ruimte (meer) is?
kees moerbeek zegt
‘Het pleidooi voor het verwelkomen van migranten, omdat iedereen voorouders heeft die ooit gemigreerd zijn, lijkt mij niet zo relevant.’ Niemand betoogt dit, Roelof, maar migratie is een feit en in de artikelen is uitgelegd hoe dit werkt. Over de rest van je opmerking merk ik op dat juist spreken een mooi streven is.