Het enorme mozaïek van de Indiase cultuur is lange tijd gevormd door het spirituele, het filosofische en het transcendente. Toch zijn er maar weinig krachten die zo’n diepgaande invloed hebben gehad als het boeddhisme.
Het ontrafelen van deze invloed onthult een ingewikkeld web waarin culturele expressies en spirituele idealen in harmonie met elkaar verweven zijn, vooral op het gebied van muziek. Met name in Noordoost-India weerklinken de subtiele klanken van het boeddhisme, gevat in melodieën die de traditionele muziek van de regio hebben gevormd.
Het boeddhisme in India is meer dan een verzameling leringen en filosofieën – het is een integraal aspect van de Indiase cultuur. In Noordoost-India, in de uitlopers van de Himalaya, klinkt de invloed van het boeddhisme door in het muzikale erfgoed van de regio, dat net zo divers is als de geografische gebieden.
Een centraal principe van het boeddhisme is het idee van stilte en rust, van het vinden van vrede in jezelf. Dit streven naar innerlijke harmonie klinkt door in de muziek van Noordoost-India, waar stilte vaak net zo belangrijk is als geluid. Een ander kenmerk van het boeddhisme is de reis naar verlichting, een thema dat vaak vertaald wordt in de muziek van de regio. De boeddhistische notie van ‘Samsara’ – de cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte – en ‘Nirvana’ – de uiteindelijke staat van bevrijding – wordt regelmatig verbeeld in de teksten en melodieën van de traditionele liederen uit het noordoosten.
De invloed van het boeddhisme strekt zich uit tot de instrumenten die gebruikt worden in de muziek van Noordoost-India. De boeddhistische religieuze praktijk gaat vaak gepaard met het gebruik van unieke instrumenten, en deze hebben hun weg gevonden naar het muzikale vocabulaire van de regio. De Tibetaanse klankschaal, ook bekend als ‘rin gongs’, is een typisch boeddhistisch instrument dat in verschillende muzikale vormen in de regio wordt gebruikt.