De Protocollen van de Wijzen van Zion, waarschijnlijk uit 1899-1900, zijn een door de tsaristische geheime dienst verzonnen Joods-maçonniek complot. Ze verschenen voor het eerst in 1905. De bedoeling ervan was tsaar Nicolaas II te overtuigen van het bestaan van een samenzwering om hem, de adel en Rusland te vernietigen. De samenzweerders zouden zelfs streven naar werelddominantie. Hoewel bij herhaling is bewezen dat ze nep zijn, duiken de protocollen desondanks steeds weer op. Daarom noemt professor Klaas Smelik zijn boek De zeven levens van de Protocollen van de Wijzen van Zion. Dit artikel gaat over een deel van deze levens.
De eerste drie hoofdstukken van de oorspronkelijk Russischtalige protocollen gaan over het eerste leven, dit wil zeggen het ontstaan en de achtergrond ervan. In eerste instantie waren de protocollen een mislukking, omdat destijds nog erg duidelijk was dat de Ochrana ze had opgesteld. Toen de tsaar de protocollen onder ogen kreeg, was hij toch onder de indruk. Premier Stolypin, vertrouwde de zaak echter niet en liet in 1906 een geheim politieonderzoek doen. Het document bleek een vervalsing van de Parijse afdeling van de Ochrana. Toen dat duidelijk werd nam de tsaar er afstand van. Sindsdien is herhaaldelijk bevestigd dat ze vals zijn, toont Smelik aan in zijn boek.
Keuze
Tussen deze protocollen en de historische ontwikkelingen in de 20ste eeuw bestaat er een verband en dat is niet per toeval. De Russisch-Franse schrijver en politiek activist Marvej (Mathieu) Golovinski stelde de protocollen namelijk op voor de geheime dienst tegen de achtergrond van de ontwikkelingen in tsaristische Rusland. Aan het einde van de 19de eeuw stond tsaar Nicolaas II voor een keuze. Moest Rusland een in zichzelf gekeerde agrarisch samenleving blijven met hem als een absolute vorst, steunend op een elite van aristocratische grootgrondbezitters en conservatieve kerkleiders? Of moest Rusland een op de moderne westerse democratie geschoeide samenleving worden? De Ochrana en de conservatieve krachten wilden dit laatste voorkomen.
Dialoog
De historische aanknopingspunten van Golovinski’s vervalsing moesten de tsaar overtuigen van de echtheid van het bestaan van een duivelse samenzwering die schuilging achter de maatschappelijke en politieke onrust en de militaire zwakte van het toenmalige Rusland. Omdat de vervalser grote delen bijna letterlijk overschreef uit de Dialogue aux enfers entre Machiavel et Montesquieu van 1864, slaagde hij slechts gedeeltelijk in zijn opzet, maar de algemene strekking ervan bleek toch voldoende. De dialoog van publicist en advocaat Maurice Joly (1829-1878) was een scherpe aanval gericht tegen Napoleon III (1808-1873). Smelik schrijft: ‘De plannen die ‘Machiavel’ in Jolly’s dialoog ontwikkelt, staan in het verlengde van wat de werkelijke Machiavelli schreef, maar dan aangepast aan de negentiende eeuw en het kapitalistische systeem. Zeer nauwkeurig geeft de verzonnen tekst aan hoe de vorst de economie, de pers, de publieke opinie, de vakverenigingen, de arbeiders en het volk moet bespelen om een absolute macht te vestigen.’ Voor tijdgenoten was het overtuigend genoeg om Napoleon III erin te herkennen.
Praagse begraafplaats
Omstreeks het midden van de 19de eeuw ontstond het racistische antisemitisme, signaleert Smelik op bladzijde 23 van zijn boek. Hij schrijft: ‘Deze vorm van Jodenhaat verschilt wezenlijk van het anti-judaïsme, dat in de eerste eeuwen binnen de kerk is ontwikkeld en dat religieus van aard was. Het is verbazingwekkend te zien hoe snel het antisemitisme zich in die jaren heeft verspreid.’
De antisemiet Hermann Goedsche (1815-1878) bracht onder het pseudoniem Sir John Retcliff in 1886 het eerste deel van een romanserie Biarritz uit. Het vijfde hoofdstuk van het eerste deel ervan heet Auf den Judenkirchhof in Prag. Op deze begraafplaats komen de vertegenwoordigers van de twaalf Israëlische stammen bijeen. De dertiende aanwezige wordt ‘de zoon van de vervloekte’ genoemd. Hij is een bekeerde Jood, zonder dat de anderen dit weten.
De vertegenwoordiger van de stam Levi legt uit wat de bedoeling van de bijeenkomst is. ‘De stamhoofden van Israël blijken iedere eeuw bijeen te komen om de voortgang te bespreken van het grote plan om uiteindelijk de wereldheerschappij te veroveren.’ Dit zou goed verlopen. Hiervoor zouden zij diverse methodes hebben ontwikkeld, zoals het verzamelen van kapitaal en grondgebied door Joden, het beheersen van de handelsbeurzen en het creëren van een proletariaat, het verzwakken van de kerk en het bevorderen van staatsonderwijs. In de ogen van antisemieten was de integratie van de Joden in West-Europa de eerste stap naar wereldoverheersing.
Plagiaat
Smelik signaleert zaken die afdoen aan de veronderstelde authenticiteit van het verzonnen verslag. ‘Ondanks de ongeloofwaardigheid van Goedsche’s relaas zijn in de redevoering van de stamhoofden de meeste onderwerpen terug te vinden die in de latere antisemitische en antizionistische propaganda schering en inslag zijn,’ bladzijde 27. De Duitse versie van Goedsche’s verzonnen bijeenkomst is een deel uit een ‘historisch-politische roman’ en dus fictie. In de Franse bewerking uit 1871 werd deze echter gepresenteerd als een feit. Zo ook in een Russisch pamflet uit 1873 en ook in nazi-Duisland gold het als het bewijs voor een Joods complot.
Volgens onder andere Umberto Eco deed Goedsche bij het schrijven van het verzonnen relaas echter feitelijk weinig meer had dan het overschrijven van een scène uit Balsamo (1849) van Alexandre Dumas beschrijft een ontmoeting tussen Cagliostro en andere vrijmetselaar- samenzweerders waarin zij de diamanten-halssnoeraffaire (1758) uitbroedden om door het anti-monarchistisme aan te wakkeren het Franse volk rijp te maken voor de Revolutie. Het is volgens Smelik duidelijk dat antisemitische auteurs als Goedsche en Golovinski hun hand niet omdraaiden voor plagiaat en ‘zonder enige aarzeling de identiteit van de samenzweerders hebben veranderd in een Joodse.’
Derde leven
Het derde leven van de protocollen is volgens de auteur de periode van de protocollen na de Russische revolutie. De gevolgen van deze omwenteling waren zo ingrijpend dat het succes van de bolsjewieken te wijten aan het zwakke tsaristische regime niet voldeed als verklaring. Ook de rationele verklaring voor de Duitse nederlaag in 1918 voldeed niet. De ‘dolkstootlegende’ en de protocollen echter wel. De schuldigen waren niet langer de generaals en de verantwoordelijke ministers van de Kaiser, maar de Joden en vrijmetselaars! De Duitse eer en waardigheid bleven ongeschonden. De verzonnen protocollen bleken in de periode 1918-1921 te kunnen worden ingezet als verklaring voor ingrijpende veranderingen in Rusland, in Europa en in het Midden-Oosten.
Aan het eind van de jaren 1920 was de aandacht voor de vervalsing verflauwd, maar in 1933 brak er een nieuwe periode aan. De overheid van de belangrijke Europese staat Duitsland propageerde ze en ze waren lesmateriaal in het Duitse onderwijs. Bovendien verspreidden sympathisanten van het nationaalsocialisme ze ver buiten de grenzen van het Derde Rijk. De nederlaag van dit rijk in 1945 had het einde moeten zijn van de protocollen. Het antisemitisme werd in het Vrije Westen na de ongehoorde gruwelijkheden van de Sjoa niet meer getolereerd en officieel had het in het Warschaupact nooit bestaan. Jodenhaat leek verdwenen.
Zesde leven
In Arabische wereld ontstonden er nieuwe historische ontwikkelingen en op zich onverklaarbare actuele gebeurtenissen waarvoor de protocollen als verklaring dienden. Smelik schrijft op bladzijde 164: ‘Het was immers ondenkbaar dat de Joden, die meer dan duizend jaar in de marge van de Arabische maatschappij hadden geleefd, onderworpen aan de meerderheid, in 1948 plotseling in staat waren om de aanval van vijf Arabische legers tegelijk te weerstaan.’ Het lag niet aan de Arabische soldaten dat men de oorlog had verloren, want men streed tegen duistere krachten, die ondergronds overal ter wereld meedogenloos bezig waren hun plan uit te voeren.
Niet alleen worden de protocollen in islamitische landen met overheidssteun verspreid, maar een nieuw wapen is de televisie. ‘Soapseries zijn ideaal om de belangstelling van het grote publiek voor ‘De Protocollen van de Wijzen van Zion’ op te wekken.’
Onderworpen
Er waren zeker periodes dat Joden zich beter in ‘het huis van de Islam’ konden vestigen dan in het christelijke Europa, geeft Smelik aan. Ongetwijfeld werd in de 11de eeuw in Spanje ‘een hoge graad van vreedzame co-existentie gerealiseerd.’ Deze periode was echter van korte duur. Volgens hem is de opvatting dat er tussen moslims en Joden eeuwenlang een goede verstandhouding zou hebben bestaan een onterechte generalisatie. Tegenover de unieke periode van vreedzaam samenleven staan de permanente discriminatie en incidentele vervolging van Joden door moslims, die al vroeg aanwezig waren.
De onderworpen positie van Joden in het gebied van de islam was wettelijk voorgeschreven. Net als christenen moesten zij zich in het maatschappelijk verkeer op de achtergrond houden en om steeds nederig plaats te maken voor de ware gelovigen.’ De discriminatie ging volgens Smelik heel ver en ging niet alleen om het marginaliseren, maar ook om de vernedering. Christenen en Joden ‘verdienden’ dit, omdat zij koppig weigerden om het ware geloof te accepteren. Hij geeft een uitgebreide opsomming van deze maatregelen in hoofdstuk 9: De protocollen in het Midden-Oosten.
Het zevende leven
In New Age krijgt de complottheorie een nieuwe vorm, signaleert Smelik. Het zijn nu de ‘Illuminati’, niet de samenzwerende rabbijnen die een geheim complot hebben gesmeed. Het grote voordeel hiervan is dat men zich kan indekken tegen beschuldigingen van antisemitisme. De term ‘Illuminati’ verwijst naar diverse geheime genootschappen. Sommige ervan zijn puur verzonnen door bijvoorbeeld Umberto Eco, andere bestonden werkelijk. De bekendste is de Beierse Bund der Perfektibilisten van Adam Weishaupt (1748-1830). De bond werd in 1785 in het koninkrijk Beieren verboden en Weishaupt moest vluchten. De nieuwe samenzweerders gebruikten de Joden als ‘een soort menselijk schild om hun identiteit verborgen te houden.’ Toch komt antisemitisme om de hoek kijken als het gaat om de Rothschilds en het zionisme. Smelik verwijst op bladzijde 159 en 160 naar het boek De protocollen van de Wijzen van Sion Ontsluierd (2007) van Robin de Ruiter.
David de Leeuw gunt de lezer in zijn artikel Zweef-antisemitisme: New age schenkt oude wijn in nieuwe zakken uit 2016 een ‘kijkje in de new-age onderbuik van Nederland.’
Striproman
The Plot is de eerste historische striproman van comic-schrijver Will Eisner (1917-2005) over de rol van de geheime diensten, de politie, het overschrijven en het knip-en plakwerk in de geschiedenis van de protocollen. Eisner was de zoon van Joods-Amerikaanse immigranten, groeide op tijdens de crisisjaren 1930 en ervoer discriminatie. Hij schrijft in zijn voorwoord: ‘Ik herinner me dat ik kwaad was over de sjtetl houding van mijn ouders, die adviseerden dat we ‘rustig moesten zijn en de goyim niet beledigen.’ Voor hen was de Holocaust een andere, grotere pogrom.’ Eind jaren 1930 kreeg hij belangstelling voor de middelen die antisemieten aanwendden om hun boodschap te bevorderen. Er moest meer zijn dan de kerkelijke veroordeling van de Joden ‘die keer op keer de kop opstak en zichzelf vampierachtig deed herleven om het antisemitisme te versterken.’ Zijn zoektocht duurde bijna twintig jaar.
In november 1999 publiceerden The Washington Post en het Franse L’Express over het bewijs van de gezaghebbende Russische historicus Lepekhine dat de protocollen door Golovinski opgesteld waren en over de geschiedenis ervan.
Eisner is van mening dat de striproman is een algemeen aanvaarde vorm van volksliteratuur is en daarom een uitgelezen manier om deze antisemitische propaganda te bestrijden. Tot slot schrijft hij: ‘It is my hope that, perhaps, this work will drive yet another nail into the coffin of this vampire-like fraud.’
Umberto Eco meldt in de inleiding van Eisners striproman dat hij in een van zijn verhandelingen wijst op andere bronnen van de protocollen waarmee onderzoekers geen rekening hadden gehouden. Hij wijst erop dat het ‘Joodse plan’ om de wereld te veroveren soms bijna letterlijk overeenkomt met het plan van Jezuïeten in de boeken Le juif errant en Les mystères du peuple van de Franse romanschrijver Eugène Sue (1804-1857). Volgens Eco zijn de overeenkomsten met Joly’s dialoog zo groot dat men in de verleiding komt te concluderen dat deze plagiaat pleegde. Hierna verwijst hij naar Goedsche’s rol.
Eco verwijst in zijn antwoord op de vraag of de protocollen nog steeds aantrekkingskracht hebben, naar het werk van de Britse antisemitische auteur Nesta Webster. Hij schrijft over haar redenering ter verdediging van de vervalsing: ‘De protocollen zouden vals kunnen zijn, maar ze zeggen precies wat de Joden denken en ze moeten daarom wel authentiek zijn.’ In andere woorden: het zijn niet de protocollen die antisemitisme veroorzaken, het is de diepste behoefte van mensen om een Vijand uit te kiezen die hen ertoe leidt geloof te hechten aan de protocollen.
Hoewel het een moedige poging is, gelooft Eco niet dat met Eisner’s boek het verhaal van de protocollen teneinde komt. ‘Yet it is a story very much worth telling, for one must fight the Big Lie and the hatred it spawns.’
Opmerking
Prof. Dr. Klaas Smelik (1950) studeerde theologie, Semitische talen, Egyptisch, Koptisch, archeologie en oude geschiedenis. Van 2005 tot 2015 doceerde hij Hebreeuws en Jodendom aan de Universiteit Gent. In het voorwoord van zijn zeven levens schrijft hij: ‘Al schrijvende merkte ik dat het eigenlijk best een spannend verhaal was dat ik te vertellen had. Spannend is ook het relaas hoe men er achter kwam dat ‘De Protocollen van de Wijzen van Zion’ in feite op een plagiaat berusten, maar ook hoe men zich heeft moeten verdedigen tegen de beweringen van antisemieten dat het niettemin om een authentiek Joods geschrift zou gaan. Wie zich met de geschiedenis van dit geschrift bezighoudt, wordt telkens weer geconfronteerd met de dualiteit in het menselijk denken tussen rationalisme en bijgeloof, een dualiteit die geen einde lijkt te kennen.’