Belangrijker dan verwarrende tekstfragmenten uit een ver verleden te analyseren, is het misschien beter pragmatisch om te gaan met boeddhisme.
Boeddhisme heeft iets vreemds en verwarrends, zeker wanneer je er wat dieper in duikt.
Bestaat de wereld eigenlijk wel echt? Je hoeft de Lankavatara sutra maar open te slaan en je leest: “Alle dingen in de wereld zijn als een droom, of als een beeld dat op een wonderbaarlijke manier wordt geprojecteerd.”
De Boeddha van deze sutra neemt afstand van de filosofen. “Zij onderkennen niet dat de objectieve wereld oprijst uit de geest. Zij begrijpen niet dat ook het hele systeem van de geest oprijst uit de geest zelf. Zij nemen de manifestaties van de geest voor waar aan en gaan hiertussen onderscheid aanbrengen, onwetend van het feit dat er maar één gemeenschappelijke Essentie is.”
Triomfantelijk
De namen en symbolen van taal zijn instrumenten waarmee mensen dingen van elkaar gaan onderscheiden. Zo vormen ze zich beelden waaraan ze zich hechten, schrijft een andere tekst, de Samdhinirmocana sutra. De ervaring kent een gelaagde opbouw. Onder die beelden ligt het veld van het voorwaardelijk ontstaan, waarin fenomenen in onderlinge afhankelijkheid aan het bewustzijn verschijnen. Pas daaronder bevindt zich de echte realiteit, de ‘zo-heid’ waartoe bodhisattva’s met volhardende oefening kunnen doordringen.
De twee genoemde sutra’s hebben een grote invloed gehad op de wordingsgeschiedenis van het mahayanaboeddhisme, in het bijzonder op die van Zen. Tot op de dag van vandaag kun je de echo beluisteren van de triomfantelijke opvatting dat boeddhisten iets kunnen klaarspelen wat filosofen maar niet voor elkaar krijgen. De echte werkelijkheid achter of onder de voorstelling (het ‘Ding an sich’) is voor getrainde boeddhisten toegankelijk, schrijft bijvoorbeeld Thich Nhat Hanh in zijn boek Understanding Our Mind.
Klimaatverandering
De wereld die wij voor werkelijkheid aanzien, is een droom en onthechten van de illusie vereist een proces van geleidelijk losweken. Als zenbeoefenaar heb ik hier geen probleem mee, maar tegelijkertijd vraag ik me wel eens af of zoveel geestelijke acrobatiek niet een dam opwerpt die een grootschaliger verspreiding van het boeddhisme in de weg staat. Al die vreemde teksten en de verwarring die ze aanvankelijk stichten, het maakt boeddhisme er niet aantrekkelijker op.
Ik heb er ook moeite mee te volgen hoe een beweging die zich van het begin af aan van de wereld afkeerde, zich in de tegenwoordige tijd bekommert om de toekomst van die wereld. Niet alleen Thich Nhat Hanh bekreunde zich over klimaatverandering, maar ook de Amerikaanse theravadaboeddhist Bhikkhu Bodhi toont zich een vurig pleitbezorger voor actie op dit gebied.
Wat de maatschappijvisie is van het boeddhisme, weet ik niet. Vrede en geluk voor iedereen, en met het achtvoudig pad als richtsnoer leven met de kleinst denkbare ecologische voetafdruk: je komt algauw uit bij een rijkelijk utopisch wereldbeeld. Boeddhisme, heb ik de Amerikaanse zenleraar David Loy ooit horen betogen, heeft zich nooit zo bekommerd om sociale rechtvaardigheid. Wij moeten boeddhisme niet klakkeloos overnemen, maar het aanvullen met onze sterke punten.
Meebewegen
En misschien is het ook niet verstandig al te diep in stokoude sutrateksten te duiken. Je intuïtief laten raken door iets wat je in boeddhisme als inspiratie aanspreekt, is dat niet wat er de hele geschiedenis door gebeurd is? En verder het spirituele erfgoed maar een beetje bijbuigen naar de behoeften van de tijd? Er zijn altijd boeddhisten die dan afkeurend gaan roepen: “Maar dat is geen boeddhisme!” Boeddhisme echter, zo leert alweer de historie, is wat zich boeddhisme noemt.
Belangrijker dan verwarrende tekstfragmenten uit een ver verleden te analyseren, is het misschien pragmatisch om te gaan met boeddhisme. De geest laten tellen, niet de letter. Kan het spirituele perspectief ook meebewegen op het ritme van de tijd en zich aanpassen aan de uitdagingen waarvoor wij staan? Dan kan Thich Nhat Hanh jeremiëren over milieu en klimaat, Rients Ritskes Zen aanbieden als toegangspoort tot geluk en het bedrijfsleven zich vergrijpen aan mindfulness omwille van de motivatie van medewerkers. Anything goes. Het gaat zoals het gaat en altijd gegaan is.
Vol van genade
Wellicht is de nieuwe Boeddha Z.H. Paus Franciscus, die deze week in een toespraak tot de leden van het Europese Parlement de oproep deed de samenleving “niet te bouwen rond de economie, maar rond de heilige natuur van de menselijke persoon.” Kijk, de heilige natuur van de mens, daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Hoe langer ik met boeddhisme bezig ben, des te meer ik oude waarden uit mijn jeugd ga herwaarderen.
Boeddhanatuur, God en Heilige Geest hoeven niet ver van elkaar af te liggen, zolang je maar op een veilige afstand blijft van de fundamentalistische geloofsexegeten die het Vaticaan ook in zijn midden heeft. Als je bij een beeldje van Amida Boeddha nembutsu’tjes kunt prevelen, waarom dan niet ook weesgegroetjes zeggen voor Maria, vol van genade? Als levende traditie kan boeddhisme zich vermengen met wat eigenlijk niet. In weerwil van leerstelligheid flarden van het een combineren met die van het ander, is dat niet wat zich altijd in de harten van mensen heeft afgespeeld? De levende geest heeft voorrang op de dode letter. Laten we dat vooral als uitgangspunt blijven nemen.