O Lord of Secrets,
What is it that is called:
“The mandala of the mind?”
In the same way,
What is it that is called: “Clear light?”
What is it that is called: “The essence of the Secret Mantra?”
What is it that is called: “The unique reality that is just the way it is?”
The Lord of Secrets spoke:
Lord of Langka,
That which is called the “mind”
Is not created and is not contrived.
It is the origin of the many things.
As for that which is called a “mandala”
It is exactly what a circle is.
As for what we call “light”
It is vision.
As for what we call “clear”
It is something that is different than ignorance That is not obstructed by anything.
As for what we call “secret”
It is used for something that is not to be spoken of, And does not turn out to be our own field of practice.
As for what is called a “mantra”
It is an utterance that is an origin of virtue.
As for what is called a “true essence”
This is what we call the base that is the origin of all things.
It is not substantial and it is not to be visualized.
As for “how it is”
It is uncontrived and is not corrupted.
As for “just as”
It is uncreated and not an attribution.
As for “unique reality”
It is unmistaken and unchanging.
Vajra Sky: Volume One: The Sutra that Brings Together the Contemplations of All the Buddhas Translation door Christopher Wilkinson. Boekomslag Lobsang Jamyang.
https://www.amazon.com/gp/product/B09CKN88XB
Christopher Wilkinson: ‘De Soetra die de overpeinzingen van alle Boeddha’s samenbrengt is een belangrijk geschrift van het Mahayana, een middel tot universele verlichting. Het is ook een grondtantra van de Anuyoga, een voertuig voor de voltooiing van het pad. Het geeft ons de realiteit van de opvattingen en praktijken van de Geheime Mantra. Dit geschrift was voor de vroege Tibetaanse vertalers alleen beschikbaar in de taal van Brusha, een grensgebied van het oude Tibetaanse rijk gelegen in de hedendaagse Hunza regio, die voor de Tibetanen op de route lag naar punten in het Westen, waaronder Perzië en Arabië. Brusha stond onder controle van het Tibetaanse rijk gedurende het eerste deel van de achtste eeuw van onze jaartelling. Ik geloof dat de Contemplation Sutra in die tijd in het Tibetaans werd vertaald. Vajra Sky is een belangrijk literair werk. Het presenteert zichzelf als een geschiedenis van het Mahayana, waarin twaalf manieren worden beschreven waarop de Dharma in de tijd is verschenen. In het oorspronkelijke Tibetaanse manuscript beslaat het zeshonderd zeventien bladzijden. De vertaling zal daarom worden uitgebracht als een trilogie, in drie afzonderlijke delen. In dit eerste deel worden de eerste zes van deze twaalf manieren waarop de Dharma verscheen verteld. Deze Soetra is door de hele Tibetaanse geschiedenis heen zeer beroemd geweest en wordt door alle scholen van het Tibetaans Boeddhisme vereerd. Hij is opgenomen in zowel de Kanjur, de officiële canon van de boeddhistische literatuur, als in de Nyingma Gyubum, de Honderdduizend Tantra’s van de Ouderen. Ik heb voornamelijk gewerkt op basis van de getuigenissen in het mTshams brag manuscript van het Nyingma Gyubum, op aanbeveling van mijn leraar Dilgo Kyentse Rinpoche.’
Christopher Wilkinson begon zijn carrière in de boeddhistische literatuur in 1972 op vijftienjarige leeftijd, toen hij de toevluchtsgeloften aflegde van zijn goeroe Dezhung Rinpoche. In datzelfde jaar begon hij met de formele studie van de Tibetaanse taal aan de Universiteit van Washington onder Geshe Ngawang Nornang en Turrell Wylie. Daarna ontving hij vele instructies van Kalu rinpoche en voltooide hij de traditionele beoefening van vijfhonderdduizend Mahamudra-voorbereidingen. Op achttienjarige leeftijd werd hij boeddhistisch monnik en woonde hij in het huis van Dezhung rinpoche terwijl hij zijn studie voortzette aan de Universiteit van Washington. In 1980 studeerde hij af met een B.A. in Aziatische talen en literatuur en een B.A. in vergelijkende religie (College Honors, Magna Cum Laude, Phi Beta Kappa). Na een rondreis van twee jaar langs boeddhistische pelgrimsoorden in heel Azië werkte hij vijf jaar bij de hervestiging van vluchtelingen in Seattle, Washington, waarna hij naar de Universiteit van Calgary ging voor een M.A. in boeddhistische studies, waar hij een baanbrekend proefschrift schreef over de Yangtik-overdracht van de Grote Perfectie-traditie, getiteld “Clear Meaning: Studies over een dertiende-eeuwse rDzog chen Tantra”. Vervolgens werkte hij aan een kritische editie van de Sanskriet tekst van de 20.000 regels tellende Perfectie van Wijsheid in Berkeley, Californië, gevolgd door een intensieve studie van de Birmese taal in Hawaii. In 1990 begon hij drie jaar als gasthoogleraar Engelse literatuur in Sulawesi, Indonesië, waar hij de overblijfselen van het oude Sri Vijaya-rijk onderzocht. Hij werkte enkele jaren als research fellow voor de Shelly and Donald Rubin Foundation en speelde een rol in de vroege ontwikkeling van het Rubin Museum of Art. In de jaren daarna werd hij Research Fellow aan het Centre de Recherches sur les Civilisations de l’Asie Orientale, Collège de France, en doceerde hij vijf jaar aan de University of Calgary als assistent professor. Hij heeft vele boekdelen met vertalingen gepubliceerd, en gaat hiermee door.