Gelijkmoedigheid (P. upekkha) staat voor een levensstijl die gefundeerd is op een niet-reactieve, niet-identificerende manier. Het is een staat van perfecte innerlijke rust waarbij het bewustzijn niet onderhevig is aan onrust veroorzaakt door winst/verlies; door eer/oneer; door lof/blaam of door genot/pijn.
Upekkha is datgene wat de dhammanuvatti ervaart wanneer hij/zij niet reageert op gewaarwordingen of gevoelens (P. vedana): geen verlangen bij aangename gewaarwordingen; geen aversie bij onaangename gewaarwordingen.
Gelijkmoedigheid is gebaseerd op inzicht, op de diepe wijsheid dat alles voortdurend verandert en uiterst vergankelijk is (P. anicca). Konkreet: aan alles komt ooit een einde, dus wat is eigenlijk de werkelijke betekenis van wat we hier doen? Waar maken we ons zorgen over als alles uiteindelijk toch verdwijnt?
Gelijkmoedigheid is de totale aanvaarding van deze vergankelijkheid en leidt ertoe dat we al onze ervaringen—aangename en onaangename—alle geconditioneerde dingen als volkomen gelijkwaardig beschouwen. Het is allemaal hetzelfde. Het is zoals het is. De ‘zo-heid’ van de dingen is gewoon de werkelijkheid. Yatha bhuta.
En ons (persoonlijk) standpunt daarin is van géén enkele tel of waarde.
Gelijkmoedigheid bekijkt de zintuigen, de zintuiglijke objecten en het zintuiglijk bewustzijn zonder enig oordeel. Het oog is slechts zintuig, het object slechts vorm en het bewustzijn slechts visueel bewustzijn. Zowel oog, object als bewustzijn zijn vergankelijk. Hetzelfde geldt voor oor, neus, tong, lichaam en geest…
Wanneer we ons laten meeslepen in het verhaal en oordelen over het aangename resp. onaangename karakter van een ervaring, kunnen we geen afstand bewaren en niet waarnemen wat wérkelijk is. We kunnen bijgevolg ook niet de vergankelijkheid inzien van deze ervaring. Gelijkmoedigheid daarentegen doorbreekt deze illusie en onthult ons de vergankelijkheid in haar rauwe essentie: ❛ Alles wat tot ontstaan komt, zal vergaan.’
Gelijkmoedigheid is de hoogste van de brahmaviharas—de Vier Verheven Gemoedstoestanden: gelijkmoedigheid omvat de 3 andere, namelijk: liefdevolle vriendelijkheid (P. metta), mededogen (P. karuna) en medevreugde (P. mudita).
Ayya Khema: ‘De vierde jhana wordt heel vaak met gelijkmoedigheid aangeduid. Dit komt omdat in dit meditatieve stadium het centraal staan van het ego veel minder sterk wordt.(…) Als de ik-illusie minder is, wordt het een stuk eenvoudiger gelijkmoedig te zijn.’
Het aandachtig zien (P. sati) van de dingen zoals ze wérkelijk zijn én de gelijkmoedige aanvaarding ervan (P. upekkha) maakt een einde aan dukkha.