Drie kernelementen.
(Tsongkhapa brief in versvorm aan leerling)
Naar beste vermogen zal ik je hier verhelderen
de kern van het onderricht van de boeddha’s,
het pad dat hun onovertroffen nakomelingen prijzen,
de ingang voor gezegende zoekers naar bevrijding.
Luister, gezegende, met een zuiver hart,
niet gehecht aan de vreugden van werelds bestaan,
verlangend je vrijwaringen en verworvenheden goed te benutten
en vol vertrouwen in het pad dat alle boeddha’s verblijdt.
Zonder verlangen naar bevrijding kun je geen rust brengen
in de jacht naar aangename resultaten op de golven van wereldlijkheid;
onze lichamen zijn gekaapt door de dorst naar bestaan,
we moeten dus eerst de cyclus van geboorte en dood willen loslaten.
Vrijheid en vervulling zijn moeilijk te vinden, ons leven is vluchtig:
dit te weten ontkracht gehechtheid aan genoegens in dit leven;
je daden regelmatig overwegen, hun onontkoombare gevolgen en
de pijn van condities; zo stop je gehechtheid aan komend genot.
Raak je zozeer vertrouwd hiermee dat er zelfs geen moment
enige hunkering ontstaat naar de wonderen van cyclisch bestaan
en beoog je dag en nacht niets anders dan bevrijding,
dan bezit je het verlangen om het cyclisch bestaan te doorbreken.
Dit verlangen naar vrijheid zal niet de oorzaak kunnen zijn
voor het volmaakte geluk van weergaloze verlichting,
zolang het niet samengaat met een mededogende intentie;
daarom wekken de wijzen de soevereine verlichtingsgeest*.
Meegesleurd door de krachtige stromen van de vier grote rivieren*,
gebonden met de strakke actieriemen waaraan men moeilijk ontsnapt,
en verstrikt in de ijzeren netten van conceptualisatie over een zelf,
gaan levende wezens gehuld in het dichte duister van onwetendheid.
Keer op keer worden we geboren in een werelds bestaan waarbinnen
men onophoudelijk geplaagd wordt door de drie soorten lijden* –
overweeg wat jouw talloze moeders hebben moeten doorstaan
in zulke moeilijke omstandigheden en wek de soevereine intentie.
Al ben je vertrouwd met de wens het cyclisch bestaan los te laten
en zelfs met de mededogende intentie: zonder inzicht in de realiteit
kan men de wortels van wereldlijkheid niet doorsnijden; zorg dus
dat je de middelen verwerft dit voorwaardelijk bestaan te doorgronden.
Al wie inziet dat oorzaak en gevolg feilloos werkzaam zijn
in elk verschijnsel, van cyclische of van welke aard dan ook,
en wie zodoende de pijler verwijdert onder elk soort misvatting,
die bewandelt het pad dat boeddha’s verblijdt.
Maar zolang jouw inzicht onderscheid lijkt te maken
tussen verschijnselen die onfeilbaar voorwaardelijk ontstaan
en leegte die vrij is van elke duiding,
zal de wijsheid van de Overwinnaar jou niet duidelijk zijn.
Als beide aspecten niet afwisselend maar simultaan optreden
en als meteen al de onfeilbare aard van voorwaardelijk ontstaan
voorgoed een einde maakt aan het onderscheiden van objecten,
dan is jouw begrip van de juiste visie voltooid.
Tot slot, hoe verschijnselen het extreem van eeuwigheid uitsluiten
en leegte het extreem van teloorgang onmogelijk maakt
en hoe leegte verschijnt als oorzaak en gevolg – maak je dit alles eigen,
dan zal niets van verkeerde visies jou nog kunnen boeien,
Wanneer je de kern van deze drie voornaamste paden
op de juiste manier hebt leren begrijpen, kind,
vestig je dan in afzondering en verdiep jouw toewijding
zodat je zonder omwegen jouw aanstaande vervulling realiseert.
Verklaring:
- soevereine verlichtingsgeest = bodhicitta
- vier grote rivieren = vier vervuilingen (asrava) van begeerte, wording, onwetendheid en verkeerde visie; asrava, een synoniem van klesha, is een van de oudste begrippen in het boeddhisme.
- drie soorten lijden = lijden (duhkha) vanwege de beleving van lijden zelf, van verandering en van conditionering.
Bron: Geshe Sonam Rinchen: The Three Principal Aspects of the Path. Ithaca 1999, p. 129, e.v. Nederlandse vertaling: Ad van Dun.
Toelichting in Engle, Artemus B.: Inner Science of Buddhist Practice. Boulder 2009, p. 399, noot 40:
De uitdrukking ‘drie kernelementen van het pad’ verwijst naar onthechting, verlichtingsgeest en juiste visie. Onthechting (S: nihsarana) is de houding die verlangt naar volledig bevrijd zijn van samsara; verlichtingsgeest (S: bodhicitta) is de onwrikbare aspiratie om boeddhaschap te realiseren om alle wezens te kunnen bevrijden; en juiste visie (S: samyagdrishti) is de wijsheid die beseft dat alle bestaansvormen nergens een werkelijke essentie bezitten. Deze drie inzichten vormen het thema van dit kort maar breed gewaardeerd gedicht dat Je Tsongkhapa (1357-1419) oorspronkelijk schreef als brief aan zijn leerling Tsako Wönpo Ngawang Drakpa.