In ons eerste voorbereidende gesprek voor de bijeenkomst van de diversiteitsgroep op 27 juni legde Sjarda de verbinding tussen de herdenking van de bevrijding op 5 mei en de herdenking van de bevrijding op 1 juli, Keti Koti. Bij de bevrijding van 5 mei kon ik me iets voorstellen. We vierden de bevrijding van de Duitse bezetter. De Tweede Wereldoorlog was voorbij. Ik herinner me de naam Wageningen, Hotel De Wereld, foto’s van binnentrekkende Canadezen, bloemen en uitgelaten mensen.
Maar de bevrijding van 1 juli, Keti Koti, was voor mij nieuw. Ik associeerde de naam meteen met Suriname en een speciale klederdracht, maar wat we vierden? Sorry, maar ik vroeg me af wat er wordt gevierd op 1 juli. Sjarda had een wijs idee gelanceerd om beide feestdagen met elkaar te vergelijken en in één zin te noemen: Dag der Vrijheden. Ze doelt daarbij op 5 mei, herdenking van de bevrijding van de onderdrukker, de Duitse bezetter. En 1 juli, Keti Koti, herdenking van de afschaffing van de slavernij, bevrijding van de onderdrukker. Maar deze laatste onderdrukker had geen naam, verbleef over de hele wereld. Dit ging over een wereldsysteem, de slavernij, goedgekeurd door de verschillende Europese parlementen, te beginnen in Nederland en vervolgens in heel Europa. De afschaffing van de slavernij vond plaats op 1 juli 1863: de bevrijding van het juk van de slavernij in Suriname en de Nederlandse Antillen. Wij herdenken ook de bevrijding van Indonesië op 15 augustus.
Dit zijn koele gegevens, maar de koele gegevens en jaartallen vormen de top van de ijsberg van ellende en meedogenloze onderdrukking en ontmenselijking van gekleurde en zwarte mensen. We kunnen ons niet voorstellen wat er achter deze begrippen en getallen schuilgaat aan menselijk leed. Ik raad iedereen aan het boek van Anton de Kom te lezen: Wij slaven van Suriname. Ik kan niet geloven, laat staan begrijpen wat er in zo’n driehonderd jaar van kolonisatie gebeurd is. De systematische ontmenselijking begint met leugens vertellen dat het geen volwaardige mensen zijn, wezens gespeend van intelligentie, lui, goed om gekocht en verkocht te worden, om gemeten en gewogen te worden en om als een baksteen te laten vallen.
Uit de Volkskrant van 21 juni: ‘Door te gedenken legt de samenleving verantwoordelijkheid af, maar committeert zij zich ook aan een samenleving en een toekomst waarin geen ruimte is voor racisme en kansenongelijkheid. 1 Juli zou een dag moeten zijn om te rouwen en te vieren, om naar geleerde lessen uit het verleden en een gedeelde toekomst te kijken. Maar we denken dat slavernij een ver weg van mijn bedshow is, iets is dat heel ver van onze identiteit staat. We doen alsof we al eeuwenlang anti[1]slavernij zijn, maar hoe ver staan we werkelijk van de cultuur van de eigenaren? Was begeerte niet de grootste drijfveer? Veel mensen beginnen nu pas te zien dat de Gouden Koets problematisch is.’
Na lezing van Anton de Kom loop ik met een ander gevoel over de grachtengordel. De beroemde pakhuizen, bij elkaar geroofd, door zware mensenschending en mensonwaardige praktijken verkregen. Hierdoor is Nederland groot geworden. Zijn dit mijn voorouders, zit dit in mijn DNA? Voel ik me schuldig? Nee, maar wel beschaamd. Ik heb wel behoefte om dit aan zwarte mensen te laten weten. Ik wil hardop zeggen dat ik diep betreur wat er gebeurd is in mijn voorgeschiedenis, door mijn voorouders, t.a.v. zwarte en gekleurde mensen. Hoe er gedacht is, hoe onmenselijk er gehandeld is, en ik wil onderzoeken in hoeverre ik onwetend deze voorgeschiedenis misschien toch doorgeef.
Ik wil zeggen dat ik blij ben dat de burgemeester van Amsterdam bij de komende Keti Koti-viering excuses gaat aanbieden voor de rol van de stad in het slavernijverleden. Ook in Den Haag en Rotterdam gaan er stemmen op om namens het gemeentebestuur excuses aan te bieden. Het Utrechtse slavernijverleden wordt op verzoek van de gemeenteraad onderzocht.
In de Verenigde Staten werd afgelopen zaterdag voor het eerst in de geschiedenis van het land ‘Juneteenth’ als nationale feestdag gevierd; 19 juni 1865 wordt in Amerika gezien als het einde van de slavernij. In het parlement gaat waarschijnlijk gesproken worden over 1 juli als nationale feestdag. Een dag om te rouwen en te vieren. Om te herdenken en om naar de toekomst te kijken. Een samenleving waarin geen ruimte is voor racisme en kansongelijkheid.
Als ik de Boeddha vraag over bevrijding, hoor ik: werkelijke bevrijding heeft veel gradaties. Wat ons bij elkaar brengt is een gemeenschappelijk geloof in de innerlijke goedheid van de mens. De Boeddha geeft aan dat haat nooit door haat overwonnen kan worden, dat welwillende goedheid het enige antwoord is op de verscheuring als gevolg van slavernij en onderdrukking. Daarom pleit ik voor gerechtigheid, volledig gelijke waardering en een open intentie om samen te leven op basis van vriendschap.
Ik wil de mettawens uitspreken: Mogen we verstaan wat onze diepste reden van bestaan is, waarom we hier zijn. Zodat Ieder in veiligheid kan worden wie zij of hij is, ongeacht kleur. Mogen we er diep van overtuigd zijn dat we als mensen bij elkaar horen, afhankelijk zijn van elkaar en gelijkwaardig.
Mogen we als witte mensen van nu de tijd nemen om ons verleden te leren kennen, te voelen wat er gebeurd is, wat dit met ons doet, zorg hebben voor onze eigen waardigheid en daarom geen enkel onrecht naar gekleurde of zwarte mensen meer toestaan.
Mogen we als witte bondgenoten opstaan tegen het onrecht dat gekleurde mensen ook nu nog wordt aangedaan. Mogen we groeien in wijsheid en compassie en ons nooit meer categorieën als onderdrukker en onderdrukte veroorloven.
Mogen we als witte mensen beseffen dat wit ook een kleur is, bestaande arrogantie onderkennen en opgeven, ons hart openen en in vriendschap leren leven met mensen van elke kleur. Mogen we zoals we hier zitten met vreugde samen Keti Koti vieren, onze angst voor elkaar overwinnen, elkaars rijkdom waarderen en zo bijdragen aan nooit meer slavernij.