Je zult vergeefs zoeken naar bronvermeldingen. Iedere zin is ‘naar mijn voorlopige mening’ en elke stelling poneer ik ‘volgens mijn huidige inzichten’. Ik neem de volle verantwoordelijkheid voor elk citaat op me, in de context van het moment. Misschien is wat ik schrijf zowel waar als niet waar, of noch waar, noch niet waar, want dat kan ook. Openheid is de bron van wijsheid, en elk ‘zeker weten’ is een rotsblok waarmee je die bron afsluit. Neem niets zomaar van anderen aan, ook niet van mij. Toets het zelf. Doe dat vooral grondig.
De vijf voorschriften (niyama) leunen op de vijf onthoudingen (yama), en het is dan ook niet verwonderlijk dat ze elkaar overlappen.
Reinheid ofwel saucha gaat over meer dan handen wassen of regelmatig een bad nemen. Het voorschrift om ‘rein’ te zijn, slaat op niets meer of minder dan fysieke, psychologische, sociale én spirituele hygiëne. En hygiëne is een ander woord voor gezondheidsleer. Het woord is afgeleid van Hygieia. Reinheid is een belangrijk aspect van ziektepreventie. Veel of misschien zelfs wel alle voedingsvoorschriften uit de oudheid die nog steeds in acht worden genomen, zijn terug te voeren op hygiënevoorschriften. Koosjer of halal eten was in een tijd waarin men geen koelkasten had, en weinig tot niets wist van salmonella, campylobacter, shigella, listeria, en andere micro-organismen een uitstekende manier om tenminste enkele problemen met voedsel te voorkomen. Het werkte (en werkt nog steeds) al begreep menigeen niet waarom. Dat laatste was ook niet belangrijk. Varkensvlees is onrein. Punt.
Maar – zoals gezegd -, reinheid gaat verder dan wassen en alles wat de mond in gaat. Jezus zei het ook al (Matth. 15) “niet wat de mond ingaat maakt de mens onrein, maar wat de mond uitgaat, dát maakt de mens onrein”. Kortom: pas op met wat je allemaal zegt, roept, schreeuwt enzovoorts! Waar hebben we het over? Over vloeken, schelden, vunzige taal gebruiken, boze woorden spreken, kwaadsprekerij en zelfs over nodeloos gemopper en gepruttel over van alles en nog wat omdat je het ergens niet mee eens bent of omdat je meent dat jij tekort komt. Dát maakt je onrein. Een beoefenaar van Raja yoga zal dit daarom allemaal nalaten. Correctie: dat probeert hij… lukt niet altijd. Als ik met een hamer per ongeluk op mijn duim sla, floept er ook meer uit dan alleen “au”.
En dan is er nog zoiets als sociale reinheid: als je het ervaren van éénheid met alles en allen nastreeft, schiet je jezelf onherroepelijk in je eigen voet wanneer je de ene mens boven de andere stelt. Iedereen is gelijk! Man of vrouw, homo of hetero, rijk of arm, wit, zwart, blauw of groen …het maakt allemaal niet uit. Sociale reinheid is géén communisme. Het is jezelf terug willen en kunnen zien in de ander. Jij bent geen haar beter maar ook geen haar minder dan die ander, vice versa.
Over tevredenheid hebben we het al gehad, maar Samtosha (zoals dat in het Sanskriet heet) is meer. Het houdt ook zoiets in als ‘welbehagen’. En dat betekent zoveel als: genoegen; genot; plezier welgevallen. Vertaald naar Raja yoga kom je dan uit op: geniet van je leven; heb plezier; schep er genoegen in dat je er bent en laat je zoveel mogelijk welgevallen. Tevredenheid is duidelijk niet genoeg. Een beoefenaar van Raja yoga hoeft niet als een sikkeneurige bok of geit door het leven te gaan, tevreden met wat ie heeft (omdat het moet?). Verre van. Het is een voorschrift om – waar dat mogelijk is – te genieten. Soms zul je daar moeite voor moeten doen, en heel soms lijkt het bijna onmogelijk, maar er zijn mensen die bewezen hebben dat het kán onder de zwartste, moeilijkste, meest tragische omstandigheden. Zelf vind ik het volgende korte zen-verhaaltje een bijzonder sterk voorbeeld:
“Een man wordt achtervolgd door een tijger en weet maar net aan het beest te ontkomen door over de rand van een ravijn te springen. Hij houdt zich vast aan een boompje, dat uit de wand van het ravijn steekt. Dan ziet hij onder zich nóg een tijger staan, die op hem wacht… en hij ziet boven zich die andere tijger … Hij kan geen kant op! Tot overmaat van ramp begint het boompje te kraken en het dreigt los te raken uit de ravijnwand. Dan ziet de man een aardbei binnen handbereik. Terwijl hij zich met één hand vasthoudt, lukt het hem met de andere de aardbei te plukken. Hij steekt hem in zijn mond … en hij vindt hem heerlijk.”
In ons land zijn noch tijgers, noch ravijnen (maar wel aardbeien). Het gaat natuurlijk om het idee. Samtosha is een voorschrift dat zegt: geniet! Waar en wanneer je kunt. Het roept je op een levenshouding aan te nemen die het goede, het mooie, het genietbare te zoeken, te zien en te plukken waar je maar kunt. Dat is makkelijk wanneer het je meezit. Het is het beste wat je kunt doen als het tegen zit.
Tapas beoefenen of soberheid betrachten is ook een voorschrift. Dit sluit nauw aan bij aparigraha, vrij zijn van bezitzucht. In een maatschappij die soms overloopt van verlokkingen, kan het lastig zijn soberheid te betrachten, maar het kán wel. Het vraagt in het begin misschien wat doorzettingsvermogen, maar van sober leven kun je een gezonde gewoonte maken. Met “elk pondje gaat door het mondje” rekent een sobere levensstijl snel en doeltreffend af. Minder eten! Mits – er is altijd een mits – je niet doorslaat naar de andere kant. Er zijn mensen die het begrip ‘ascese’ verkeerd uitleggen en zichzelf volledig uitmergelen. Er zijn afbeeldingen van Gautama Boeddha van vóór hij verlichting vond: je ziet een mager mannetje, vel over been en bijna naakt. Maar als een zichzelf uithongerende asceet vond hij géén verlichting! En toen hij eenmaal doorhad hoe de vork in de werkelijkheidssteel zat, predikte hij de middenweg. In de het welvarend Europa van de eenentwintigste eeuw ben je al héél aardig met tapas bezig wanneer je jezelf weet te matigen in het vervullen van je behoeften, zeker wanneer het aankomt op alles wat je tot je neemt, koopt, of van jezelf dan wel van anderen vraagt. Overdrijven is een kunst, die zeker niet bij tapas hoort.
Komen we bij zelfbeschouwing en introspectie (Svādhyāya). Dit is een voorwaarde voor het succesvol volgen van de yoga-weg. Zonder zelfbeschouwing en introspectie kom je als yogi nergens. Zelfbeschouwing is precies wat het woord suggereert: jezelf beschouwen. Maar dat moet je dan wel doen zonder roze of donkere bril. Je hoeft er ook niet voor voor een spiegel te gaan staan, maar op zich is daar niets op tegen. Je ziet dan alleen de buitenkant, en ook alleen nog voor zover je dat kunt zien, want om jezelf van achteren te zien heb je alweer twee spiegels nodig. Maar goed, los daarvan… Wat zie je? Eerlijk gezegd: niet eens zoveel. Je ziet al meer wanneer je jezelf op een foto ziet waarop je niet poseert, of op een niet in scene gezette video-opname. Meestal zijn foto’s en video’s “gemaakt”, want zo ben je niet in het echt. Je poseert of speelt een rolletje. Het is wat je anderen wilt laten zien. Wanneer je jezelf wilt zien zoals je ‘in het echt’ bent, moet je ‘s morgens vroeg in de spiegel kijken, vlak nadat je bent opgestaan, je haren nog niet hebt gekamd, geen make-up op hebt gedaan dan wel je baard nog niet geschoren dan wel getrimd hebt. Kortom, je “ziet er niet uit.” En dan nog … dan nog zie je alleen de buitenkant. Zelfbeschouwing gaat verder dan alleen in de spiegel kijken, een foto in je hand nemen of een video bekijken. Het gaat ook over het in ogenschouw nemen van jouw gedrag, inclusief jouw beweegredenen. Dat is héél breed.
Kritisch naar jouw eigen gedrag kijken betekent niet dat je meteen een oordeel over jezelf moet vellen. Welnee. Dat is nergens voor nodig. Sterker nog, over jezelf oordelen werkt waarschijnlijk averechts. Het is de bedoeling dat je een realistische kijk krijgt op jezelf, en mede daardoor op jouw plaats in het geheel leert zien. Je bent minder bijzonder dan je misschien denkt, én tegelijk ben je veel bijzonderder dan je denkt. Van jou is er maar één, maar tegelijkertijd ben jij één met alles en allen. Dat houdt in dat de gehele werkelijkheid in jou aanwezig is, zoals jij aanwezig bent in alles en allen. Het is zo bijzonder, dat het ego het onmogelijk kan bevatten. Het ego ziet zichzelf namelijk graag als afgezonderd van de rest. Daarvoor zoekt het vooral naar verschillen, en naar kenmerken die het ‘anders’ zijn onderstrepen. Door objectieve, niet oordelende zelfbeschouwing zul je echter meer en meer overeenkomsten ontdekken, en kenmerken die ‘het één zijn met alles en anderen’ inzichtelijk maken. Je kunt géén zelfbeschouwing betrachten zonder de rest om je heen erbij te betrekken. Een paar voorbeelden: je bent net zo sterfelijk / onsterfelijk als alle levende wezens. Je hebt net als alles levende wezens behoeften, noden zo je wilt, waar je aan tegemoet moet komen wil je overleven in het lichaam dat je nu hebt. Je bent even kwetsbaar als wie dan ook. En je hebt je eigenaardigheden, voorkeuren, gewoonten en trekjes zoals iedereen eigenaardigheden, voorkeuren, gewoonten en trekjes heeft. Zonder iemand te willen kwetsen, mag – nee, moet – gezegd worden dat ook vorsten, regeringsleiders, beroemdheden, beruchte criminelen, heiligen, en wie niet allemaal eigenaardigheden, voorkeuren, gewoonten en trekjes hadden en hebben. Niemand is daarvan een uitzondering! Boeddha, Krishna, Jezus, Mohammed, Adolf Hitler, Stalin, Gandhi, John F Kennedy; Trump … iedereen, als het mensen waren / zijn – hadden / hebben eigenaardigheden, voorkeuren, gewoonten en trekjes. Ontkennen heeft geen zin, tenzij je hun mens-zijn wilt ontkennen. Dat mag natuurlijk, maar dat heeft consequenties. Je kunt bijvoorbeeld niet enerzijds van Jezus zeggen dat hij ‘mens’ geworden is en hem tegelijkertijd alles wat mensen tot mensen maakt ontzeggen door te ontkennen dat hij eigenaardigheden, voorkeuren, gewoonten en trekjes moet hebben gehad. Zonder eigenaardigheden, voorkeuren, gewoonten en trekjes was hij een nietszeggend, kleurloos, volstrekt onmenselijk wezen gebleven. Hoef je niet te geloven. (Is zo).
Introspectie gaat nog een stapje verder. Of moet ik zeggen: dieper? Bij introspectie richt je je blik naar binnen. Dat doe je niet door je ogen achterstevoren te draaien, maar door je aandacht op jouw binnenwereld te richten. Je kijkt met jouw innerlijk ‘oog’ naar alles wat zich in jou gevoelsleven en denkwereld afspeelt. Zo krijg je niet alleen jouw diepste wensen en verlangens onder ogen, maar ook jouw angsten, jouw verborgen geheimen (die niemand mag weten en die jij misschien zelf ook liever nooit meer ziet) en jouw wildste fantasieën. Bij de meeste mensen is het gewoon een zooitje, vooral doordat ze jarenlang nooit in die binnenwereld zijn geweest om er eens nuchter rond te kijken. Introspectie kan daardoor ‘shocking’ zijn, als je het serieus aanpakt. Het “ik wist niet dat ik het in me had” geldt namelijk niet uitsluitend voor verborgen talenten die iets goeds beloven, maar ook voor kwaadaardige zaken die maar beter nooit aan de oppervlakte kunnen komen. Introspectie zet de Raja yoga beoefenaar met beide benen op de grond. Nogmaals: geen enkele yogi is een beter mens dan welk ander mens ook. Hij doet alleen erg zijn best om éénheid te ervaren met alles en allen. En om dat te bereiken, kijkt hij óók bij zichzelf naar binnen. Fout: óók moet zijn…vooral!
Alles zou bijna ondraaglijk en onuitvoerbaar worden als het laatste voorschrift van niyama er niet was: devotie en overgave aan God (Īshvarapranidhāna). In plaats van net te doen alsof je alles in je eentje aan kunt en tot een goed einde kunt brengen (want dat gaat echt niet lukken), buig je jezelf voor de voeten van God, en geef je helemaal aan hem over. “Heer, hier ben ik!” Zoiets. Dit sluit aan bij wat ik schreef bij Bhakti- en Karma yoga. Voor alle duidelijkheid wil ik hier aan toevoegen dat het ‘je buigen voor de voeten van God en je helemaal aan Hem overgeven’ een vorm van beeldspraak is. Het is zeker geen letterlijk op te vatten voorschrift dat je je voor de voeten van een mannetje (of vrouwtje) op een troon neer voor moet werpen. In de Advaita Vedanta staat Ishvara voor het verbindende universeel absolute. Het is de naam voor de eenheid in alles en allen!. Het voorschrift Īshvarapranidhāna zegt dan: buig je maar voor de eénheid (waar je zelf deel van uitmaakt) en geef je daar aan over. Het overstijgt jouw individualiteit (jouw ego) op alle fronten. Als je je liever aan een persoonlijke God wilt overgeven… niks mis mee. In het verleden hebben veel yogi’s dat gedaan (onder andere Yogananda) en hedendaagse yogi’s doen dat ook. Zo zong Yogananda graag: “O, God beautiful… at Thy feet o, I do bow! “ (“O God wonderschoon, aan Uw voeten buig ik mij neer”). Ik zing het ook graag.
Sunphix zegt
Mooie en wijze woorden weer. Sinds ik het dagblad lees elke ochtend, lees ik ook jouw teksten Dharmapelgrim. Deze teksten brengen me altijd weer nieuwe kennis (vooral over
Yoga) en inzichten. Bedankt😁!