Op de Tweede Kerstdag 26 december 2004 veroorzaakte een tsunami in Zuid en Zuidoost-Azië een ramp met 225.000 doden en 1.7 miljoen ontheemden. Deze natuurramp trof 14 landen en was de dodelijkste sinds 1900. Waarom zien sommige boeddhisten deze ramp toen als karmische vergelding? Michael Jerryson wijdt hoofdstuk 6 Violence against Buddha van zijn boek If you meet the Buddha on the road aan het onderwerp ‘blasfemie’ in het boeddhisme.
In het licht van de ramp verklaarde een Sri Lankaanse boeddhist tegen een journalist dat dit was veroorzaakt door een christen die een cake in de vorm van een Boeddha had gebakken en het met een mes in stukken had gesneden. Ook zei deze boeddhist dat Indonesië was getroffen, omdat Indonesiërs onderbroeken produceerden en droegen met de afbeelding van de Boeddha.
Respect
Voor veel boeddhisten zijn er afspraken om afbeeldingen van de Ontwaakte respectvol te behandelen. Deze afbeeldingen respectloos behandelen heet in het Westen ‘blasfemie’ (= godslastering). Het boeddhisme heeft volgens de auteur Jerryson geen directe vertaling hiervan. Volgens een onderzoeker die de auteur citeert is ‘blasfemie’ in dit geval niet anders als een belediging van de Boeddha zelfs, dan wel een beschadiging van zijn goede naam.
Boeddhistische geschriften onderstrepen hierbij het belang van relikwieën en de boeddhistische leer. Het beledigen van de leer is een van de grootste zonden en bovendien een teken van de komende eindtijd. Relikwieën zijn meer dan voorwerpen en ze bijvoorbeeld beschadigen is een aanval op het levende heilige. Ook zeggen boeddhisten dat zij zich persoonlijk gekwetst voelen door aanvallen op de leer en op alles wat voor hen heilig is in dit verband. Het overgrote deel van hen zal echter niet met geweld reageren op deze aanvallen. Immers, ‘they view karma (Pāli: kamma) as the principle adjudicator and reconciler of the offense, as in the case of the tsunami.’
Eindtijd
Boeddhisten die te maken hebben met aanvallen op de boeddhistische leer of op de reputatie van de Ontwaakte, zien dit vaak als een teken dat het boeddhisme en de wereld in verval zijn. Sommigen menen zelfs dat dit soort aanvallen het verval naderbij brengen. Boeddhistische geschriften brengen de ondergang van het boeddhisme inderdaad in verband met de eindtijd. Daarbij gaat het echter niet per se om ‘het einde’ van de wereld, maar het einde van een bestaanscyclus van het universum. Dit maakt, op zachtst gezegd, het gevoel van onzekerheid echter niet minder.
De cyclus bestaat uit vier delen, de vier kalpa’s. De vierde en de huidige kalpa is de lastigste en uitdagendste. Het is het einde van de vorige cyclus en het begin van een nieuwe. De huidige vierde kalpa begon eeuwen voor de geboorte van Siddartha Gautama, de historische Boeddha. Daarom gaan de aanvallen in de 21ste eeuw volgens sommige boeddhisten veel verder dan ‘alleen maar’ het beschadigen van de reputatie van hun religie, maar ze zouden de ondergang zelfs versnellen.
Een opvallend voorbeeld hiervan had plaats in het 19de eeuwse koloniale Birma (Myanmar). Het Britse kolonialisme en het optreden van christelijke missionarissen vervulden Birmese boeddhisten met grote zorg dat het boeddhisme in verval was geraakt. Dit bleek vooral bij de controverse over de Europese gewoonte schoenen te dragen op voor boeddhisten heilige plaatsen, zoals tempels. Dit leidde tot een conflict bij de meest heilige plek van Birma, de Shwedagon Pagode. Bij deze pagode stond een bord met de vraag aan bezoekers om hun schoenen uit te trekken, uitgezonderd Europeanen en Amerikanen. De Ierse boeddhistische monnik U Dhammaloka nam hiertegen in 1901 openlijk stelling, wat grote persaandacht kreeg. Een redacteur van de Hanthawaddy (Journal) drong er bij boeddhisten op aan om hun hoofd koel te houden. Immers, zo was zijn redenering: ongeacht nationaliteit of religie, karma zorgt ervoor dat iedereen de gevolgen van zijn gedrag ondergaat.
Het beledigen van afbeeldingen van de Boeddha, van relikwieën, van boeddhistische praktijken en van de Drie Juwelen; de Boeddha, de Dharma en de Sangha, heeft karmische gevolgen. Hoe groter de verering van het voorwerp of persoon en dergelijke hoe groter de karmische gevolgen. Bijvoorbeeld wedergeboorte in Avici, de allerlaagste en meest gevreesde van de boeddhistische hellen. Sommige beledigingen zijn zo ernstig dat iemands kans om ooit zelf een boeddha te worden bij voorbaat al verkeken. Andere karmische gevolgen van de belediging van de Dharma waren volgens de historische Nichiren Daishonin (1222-1282) in zijn tijd hongersnood, epidemieën, aardbevingen, sociale onrust en de dreiging van een Mongoolse invasie.
Relikwieën
Westerlingen onderschatten het belang van relikwieën in het boeddhisme, schrijft Michael Jerryson. Zij hebben een eigen ‘leven’ en over het algemeen erkennen boeddhisten dat er een rangorde van belangrijkheid bestaat onder relikwieën, legt hij uit. De eerste soort zijn de meest aanbeden relikwieën, de overblijfselen van ontwaakte personen, zoals die van de Boeddha. Ze zijn geplaatst in stoepa’s en tempels. Ook zijn er voorwerpen die zijn aangeraakt door ontwaakten, maar deze tweede soort relikwieën komt minder vaak voor. De derde soort en de meest voorkomende onder de relikwieën zijn afbeeldingen zoals beelden en schilderingen.
In Zuid en Zuidoost Azië bestaan legendes over relikwieën met enorme krachten die steden en hun inwoners beschermen. Ook kunnen zij zich vermenigvuldigen en in aantal en omvang groeien om het boeddhisme te dienen. Het respectloos behandelen van relikwieën blijft niet zonder gevolgen.
Knowing Buddha Organization (KBO)
Op de homepage van de site van de Thaise KBO is te lezen: ‘We speak out to protect Buddhism by giving correct knowledge on proper treatments to Buddha images and symbols. In recent years, Buddha images and statues have been used as “Buddhist Art” for decorations – such as furniture, rather than as a remembrance of his compassion with respect and gratitude.’ Vipassana leraar en ex-onderneemster Acharavadee Wongsakong richtte de KBO op in 2012. KBO bestaat vooral uit hoogopgeleide Thai, waarvan de meerderheid vrouw is. De organisatie wordt gesteund door het Thaise zakenleven. In vier jaar groeide het uit van een organisatie van 2.000 leden in 2014 tot 5.000 in 2018 en profileert het zich wereldwijd. Trouw schreef in 2013 over de actie van KBO tegen een Nederlands bedrijf.
De leden van KBO veronderstellen dat veel van de problemen die zij aankaarten te maken hebben met de onbekendheid van het boeddhisme. ‘Velen hebben de intentie om respectvol te zijn, maar begrijpen niet wat de juiste manier is om dit te tonen,’ aldus een citaat uit het boek van Jerryson. Andere Thai menen dat KBO fundamentalistische trekjes vertoond. Ondertussen groeit de organisatie in Thailand zelf en daarbuiten. Hoe ging de Boeddha overigens zelf om met aanvallen?
Boeddha
‘Ik ben al gestopt, Angulimala. Stop jij nu ook eens,’ zei de Verhevene toen de moordenaar hem achtervolgde om hem te doden. In plaats van de Ontwaakte te vermoorden werd Angulimala zijn volgeling en een van de Arahants. Het was een levensbedreigende situatie, maar er waren ook andere situaties waarbij de Verhevene zijn hoofd koel hield. Hij liet zich niet verleiden tot geweld, verbaal of anderszins.
In de Akkossa soetra bijvoorbeeld zet de Boeddha de brahmaan Akkossa Baradvaja op zijn nummer die hem uitschold: ‘Even so, brahman, you are abusing us who do not abuse, you are angry with us who do not get angry, you are quarreling with us who do not quarrel. All this of yours we don’t accept. You alone, brahman, get it back; all this, brahman, belongs to you.’
Kalama’s
Religieuze leiders probeerden de ramp theologisch te duiden. Christenen benadrukten God’s steun aan hen die lijden, Hindoes legden zich neer bij het lot van dit wereldse bestaan, een opperrabbijn schreef een gebed en de Aartsbisschop van Canterbury schreef een artikel aan The Daily Telegraph. The Guardian vatte in januari 2005 de reacties van diverse religieuze leiders op deze manier samen.
Meer specifiek zegt opperrabijn Dr Jonathan Sacks vrij vertaald in het artikel: ‘We geloven in Gods betrokkenheid in de geschiedenis, maar als we stoppen met vragen waarom deze ramp gebeurt, kunnen we misschien tot acceptatie van de tragedie komen in plaats van ertegen te strijden. Het Jodendom is een poging niet om te vragen waarom, maar om te vragen: Wat moet ik doen? Hoe kan ik helpen?’
God verwijten maken is kinderachtig, zegt Shaunaka Rishi Das, directeur van het Oxford Centre for Hindu Studies. ‘Het gaat erom dat we onze persoonlijke verantwoordelijkheid nemen. De waarheid is dat we niet het centrum van het universum zijn. We kunnen dit soort rampen niet stoppen en het is niet belangrijk om het te proberen. We moeten onze onvolkomenheid accepteren in plaats van de wereld te perfectioneren: dit gaat ons niet lukken. We hebben ervoor gekozen om in een rijk binnen te treden waarin lijden bestaat. We zijn voorbestemd tot lijden en sterven. De ramp heeft niets te maken met onze relatie tot God.’
De tsunami van 2004 was helaas niet uniek. De vernietiging van de wereldstad Lissabon in 1755 door een aardbeving, veroorzaakte destijds 60.000 doden, was een humanitaire ramp zonder weerga en veroorzaakte een verbitterde strijd tussen theologen van allerlei soort en Verlichtingsfilosofen. Verlichtingsfilosoof Voltaire schreef uit pure verontwaardiging Candide, of het optimisme (1759). Op indringende wijze beschreef hij dat onze wereld er een is van zinloos lijden veroorzaakt door de natuur en menselijke willekeur. Goethe viel van zijn geloof. Hij schrijft terugblikkend in zijn autobiografie: ‘God, de schepper en behoeder van hemel en aarde, die de toelichting op het eerste geloofsartikel hem als zo wijs en genadiglijk voorstelde, had zich allerminst vaderlijk betoond door de rechtvaardigen samen met de onrechtvaardigen in het verderf te storten.’
Hoe het ook zij, als het er op aan komt vraagt de Verhevene ons om Kalama’s te zijn. ‘Kom dan, Kālāmas: Laat je niet leiden door geruchten, niet door horen zeggen, niet door traditie, niet door geschriften, niet door logische redeneringen, niet door logische gevolgtrekkingen, niet door het overwegen van redenen, niet door het na overpeinzen aanvaarden van een zienswijze, niet door waarschijnlijkheid, niet door de gedachte dat ‘deze monnik is mijn leraar.’ Kālāmas, als jullie zelf weten dat: ‘Deze dingen zijn onheilzaam; deze dingen zijn afkeurenswaardig; deze dingen worden bekritizeerd door de wijzen; wanneer men deze dingen aanvaart en uitvoert, leidt het tot nadeel en lijden’: dan moeten jullie, Kālāmas, die dingen verlaten.’
bolletje zegt
Boeddha had zelf de schouders opgehaald.
Dan was hij niet boos geworden. Boosheid is een root affliction. Is een soort hechting. Christus werd boos bij de tempel, waar men aan het handelen was. Boeddha zou dan niet boos geworden zijn. Hij was de rust zelve altijd. Hij haalde de schouders op.
Is het niet boeddhistisch, om juist de schouders op te halen? Jullie dragen onderbroeken met de boeddha erop? Dan is dat jullie probleem, niet mijn probleem. Mijn zielenheil wordt niet verstoord, door dat soort zaken. Hij zou rustig gelachen hebben.
Ik geloof niet dat een tsunami een karmisch gevolg is. Daar ben ik te veel voor ingebed in westers materialistisch/wetenschappelijk denken. Wat overigens ook haar beperkingen heeft, moet ik toegeven.