Met de tergend langzame vooruitgang rond de beperking van CO2-emissies in het achterhoofd, besloten wetenschappers van Oxford University om in een rapport de effecten te vergelijken van technologieën die CO2 uit de lucht halen. En wat blijkt volgens de vorsers de meest veelbelovende ’technologie’.
Juist ja: de conclusie is dat van alle onderzochte ‘techno-fixes’ het planten van bomen en het verbeteren van bodems het snelst, goedkoopst en efficiëntst is. Dat klinkt voor u en ik – gezegend met gezond verstand – niet revolutionair. Waarom is dit nieuws dan wel degelijk belangrijk?
Geo-engineering haalt de laatste tijd weer vaker het nieuws. Vox en zelfs the Guardian laten er zich bijvoorbeeld toe verleiden, nu de US National Academies of Sciences (NAS) een rapport publiceerde waarin verder onderzoek naar geo-engineering wordt bepleit. Die oproep verschilt niet fundamenteel met die van het bekende rapport van de Royal Society uit 2009 – tot dusver de meest invloedrijke stem in Europa dat voortgezet onderzoek naar geo-engineering bepleit.
Dit soort rapporten benadrukt steevast dat ‘klimaatinterventie’, zoals ze geo-engineering ietwat neutraler beschrijven, de reductie van CO2-emissies niet vervangt. Ook erkennen deze auteurs dat de technieken (nog) lang niet klaar zijn om op grote schaal toegepast te worden. Toch zien ze een grote noodzaak aan dit soort onderzoek. Als er dan toch moet ingegrepen worden in het klimaat, vraagt Marcia McNutt, hoofd van het Amerikaanse onderzoeksteam, zich af,
“do we want those decisions to be kneejerk reactions? Or do we want them to be made with a wealth of information?”
Het is een heikel debat waar heel wat zwaargewichten zoals Naomi Klein in haar recentste klimaatboek ‘This Changes Everything’ zich hevig tegen afzetten, en waarvan de controverse in het hierboven aangehaalde stuk in de Guardian heel terecht ter sprake wordt gebracht. Het belang en de grote verdienste van het rapport van de onderzoekers uit Oxford is dat het scherp afbakent waar de prioriteiten in dit debat vandaag moeten liggen. Die liggen namelijk in investeringen in bosbeheer, eerder dan in grotere budgetten voor spitstechnologisch onderzoek.
Herbebossing, bodems en biochar
Dat gaat zo: het onderzoek neemt een hele reeks aan zogenaamde ‘Negative Emissions Technologies’ (NETs) in ogenschouw. Dat zijn technologieën die het potentieel hebben CO2 uit de lucht te halen, om enerzijds de verzuring van de oceanen en anderzijds antropogene klimaatverandering tegen te gaan. Voorbeelden zijn het capteren van emissies van fabrieken, het rechtstreeks opzuigen van CO2 uit de lucht, kalk toevoegen aan oceanen enzoverder.
Welnu, de meer ‘industriële’ of op technologie gebaseerde oplossingen blijken uit het onderzoek tot 2050 slechts een heel beperkt potentieel te hebben. Ze zijn duur, vereisen veel energie en hebben nog enorm veel technologische en beleidsmatige obstakels en onzekerheden op hun weg. Ze zouden tegen 2050 in totaal slechts 20 GtCO2 (2.5 ppm) kunnen absorberen, wat overeenkomt met een nietige ~2% uitbreiding van het beschikbare koolstofbudget voor 2050.
Het potentieel voor herbebossing, verbeteringen aan bodems en biochar (pyrolyse van biomassa) kan daarentegen het koolstofbudget voor 2050 vergroten met 11-13%. Het is bovendien in vaktaal ‘no-regrets’, wat betekent dat ze meteen kunnen ingezet worden, geen risico in houden en sowieso de atmosfeer helpen, wat er ook gebeurt. Dat geldt niet voor de andere bestudeerde technologieën die wel allerlei gevaren inhouden
Na 2050 kunnen de industriële NET’s wel degelijk in staat zijn om CO2 aan de atmosfeer onttrekken, maar zelfs dat is geen echte oplossing. Zoals de auteurs stellen:
“The scale of potential deployment would still not negate the need for deep emission reductions. There must also remain a very clear preference for timely mitigation over negative emissions as there are significant dangers associated with tipping points.”
Concreet kunnen we niet tegen 2050 wachten op deze technologieën vanwege tipping points, en bovendien geldt dat
“it is clear that attaining negative emissions is in no sense an easier option than reducing current emissions. To remove CO2 on a comparable scale to the rate it is being emitted inevitably requires effort and infrastructure on a comparable scale to global energy or agricultural systems.
NETs should not be seen as a deus ex machina that will ‘save the day,”
De NETs die wel meteen effect hebben, zoals bosbeheer zijn dan ook niet meer dan een manier om wat extra tijd te kopen en het ergste onheil af te wenden.
Het besluit? Mensen doen al eeuwen aan geo-engineering door bosbeheer. Dat liep soms goed af, zoals Jared Diamond in zijn beruchte boek ‘Collapse‘ beschreef, maar heel vaak ook niet. Vandaag zijn we echter gezegend met een veel beter begrip van geologie, klimaat en ecologie om aan gezond bos-en bodembeheer te doen. Hoewel technologie enorm belangrijk is, lijkt het verstandig om de hoop niet in het mandje van de techno-fixes van de David Keiths van deze wereld te leggen.