Het magazine Onkruid belichtte in een serie over spirituele mannen de beweegredenen van Frank Uyttebroeck om de dhamma te volgen. Zo noemt hij zicht het liefst: volger van de dhamma. Een artikel van Eva van der Veen.
Frank Uyttebroeck (52) laat zich niet leiden door alle verschillende culturele interpretaties van de boeddhistische leer, maar leeft zo dicht mogelijk bij de levende Boeddha. Hij geeft bij zijn boeddhistische meditatiegroep ‘Tegen de stroom in’ meditatielessen, en daarnaast is hij werkzaam als persoonlijk raadgever en stervensbegeleider. Hij volgt een opleiding tot boeddhistisch leraar in Los Angeles en reist veel voor retraites en lezingen. Tot vijf jaar geleden was Frank werkzaam als musicus, nu leeft hij volgens een westerse benadering van de dhamma. Hij heeft hierdoor meer balans in zijn geest, hart en lichaam gevonden.
Hoe ben je op dit pad gekomen?
Frank: “In 1990 kwam ik in contact met het boeddhisme. Dat was een periode waarin ik me niet helemaal tof voelde. Ik was erg ontevreden over hoe alles liep, want gedurende de twee voorafgaande decennia had ik iedereen van me af gestoten. Tot mijn dertigste was ik een professionele klootzak, een nare koude man. Twintig jaar op een kussen zitten heeft ervoor gezorgd dat ik nu minder naar en koud ben. Dat leidde er ook toe dat ik ook ging nadenken over waar ik als musicus mee bezig was. Ik kwam erachter dat ik nooit muzikant had willen zijn, en de afgelopen vijf jaar heb ik een omslag gemaakt. Mijn leven is nu veel meer gericht op werken en omgaan met mensen volgens de dhamma.”
Wat heeft deze weg je gebracht?
“Ik ga niet meer de ongelijke strijd aan met de onvermijdelijk pijnlijke aspecten van het leven; verlies, ziekte en dood, ik bied daar geen weerstand meer aan. Maar ik kan nu ook voor honderd procent genieten van de mooie, fijne, liefdevolle en lekkere dingen in het leven, zonder geschokt te zijn wanneer deze dingen ophouden. Wijsheid, vriendelijkheid, mededogen, plezier, gelijkmoedigheid, het zijn allemaal eigenschappen die ik door het beoefenen in mijzelf heb opgegraven. Maar altijd met mijn poten in de klei, dat dan weer wel.”
Wat maakt jou een spirituele man?
“Dat doen mensen die mij zo zien, dat doe ik niet. Ik doe wat ik doe, want wat is de definitie van een spirituele man? Het woord spiritueel is een soort uitvlucht, want je wilt bijvoorbeeld niet religieus zijn, maar toch iets doen met de transformatie van je geest: ‘laten we het dan maar spiritueel noemen’ wordt er dan gezegd. Als je naar het woord spiritueel kijkt, dan betekent *spiritus* geest in het Latijn. Alles wat ik doe gaat over voortdurend aandachtig zijn voor wat er zich in mijn geest, in mijn hart, in mijn lichaam en in mijn omgeving afspeelt. Daar probeer ik vervolgens zo vaardig mogelijk mee om te gaan. Op die manier zou je mij een spirituele man kunnen noemen, omdat ik altijd met mijn *spiritus* bezig ben. Maar dat is een heel andere manier van denken. Het vage ‘new age aspect’ van spiritueel zijn, is mij niet bekend.”
Wat is je boodschap?
“Ik heb geen boodschap. Als mensen iets van mij willen weten, komen ze wel met vragen. Ik zeg dan wat mijn perspectief is, en ik geef zo goed mogelijk raad. Net zoals de Boeddha zeg ik altijd dat het aan diegene zelf is om er iets mee te doen. Voor mij werkt het, maar iedereen moet het zelf onderzoeken. Ik probeer wel altijd via mijn woorden en daden te laten zien dat alle tools om gelukkig te worden in jezelf te vinden zijn. Alleen, soms hebben we die tools begraven onder allerlei ballast uit ons verleden en kunnen we er niet meer bij.”
Zit je in een mannenwereld?
“Bij boeddhistische leraren zie je vaak mannen, maar bij de leerlingen daarentegen, daar zie je heel veel vrouwen. Ik denk dat vrouwen meer open staan voor de intuïtievere aspecten van het leven. Ze laten zich niet zo makkelijk leiden door hun denkwereld, en staan daardoor makkelijker open voor deze weg.”
©Onkruid/Eva van der Veen (2012)