‘Jezelf door vuur verbranden, is om te tonen dat wat iemand zegt van het allergrootste belang is’, schreef de Vietnamese boeddhistische monnik Thich Nhat Hanh in 1965 aan Martin Luther-King.
Een nieuw rapport van de International Campaign for Tibet (ICT) beschrijft de Tibetaanse zelfverbrandingen als gevolg van het Chinese wanbeleid. Op 27 februari 2009 liep de Tibetaanse monnik Tapey vanuit zijn klooster en naar een nabijgelegen kruispunt. Daar overgoot de twintiger zich met kerosine en stak zichzelf uit protest tegen de Chinese onderdrukking in brand.
Sindsdien volgden meer dan 89 Tibetanen in Tibet zijn voorbeeld, onder wie een 19-jarige studente, een weduwe die vier kinderen achterlaat, en een gereïncarneerde lama van begin veertig. Dit vormt wereldwijd een van de grootste golven van zelfverbranding als politiek protest van de afgelopen zestig jaar.
In het jaar waarin er veel aandacht is voor de generatiewisseling binnen het Chinese leiderschap, vestigen de zelfverbrandingen extra aandacht op Tibet. De dramatische en zichtbare ontwikkeling staat lijnrecht tegenover claims van de Chinese communistische partij dat ze het leven van de Tibetanen verbeteren.
De zelfverbranding dagen volgens ICT direct de legitimiteit uit van de partij in Tibet. ‘Terwijl de Chinese regering probeert om de Dalai Lama en ‘krachten van buiten’ te beschuldigen van de zelfverbrandingen, wordt het door de internationale gemeenschap en door wetenschappers en cyber-burgers in China erkend dat deze ontwikkeling in Tibet een fundamentele fout weerspiegelen in het Chinese beleid in Tibet.’
Dat moet volgens ICT veranderen. Er is volgens deze organisatie een directe correlatie tussen de zelfverbrandingen en de geïntensiveerde campagne tegen de Dalai Lama in Tibet. ‘Tibetanen die zichzelf in brand staken, riepen op tot zijn terugkeer naar Tibet. De agressieve en systematische uitbreiding van wettelijke maatregelen die de staatscontrole over de Tibetaanse religie en cultuur aanscherpen, draagt daar ook aan bij.’
De zelfverbrandingen wijzen op een diepgaande strijd om het voortbestaan van de Tibetaanse culturele en nationale identiteit te verzekeren en om in vrijheid als Tibetanen in Tibet te kunnen leven. In Tibet is volgens ITC een fundamenteel nieuwe benadering noodzakelijk. De Chinese regering moet volgens de internationale organisatie onmiddellijk maatregelen nemen om de noodsituatie in Tibetaanse gebieden constructief aan te pakken en moet de bestaande beleidslijnen en maatregelen die een negatieve invloed hebben op de Tibetaanse religie en cultuur evalueren.
Dat dient volgens ICT te gebeuren met behulp van internationale expertise en met Tibetaanse participatie. ‘Regeringen binnen de internationale gemeenschap moeten hun inspanningen coördineren en expliciet de Chinese regering oproepen om haar beleid in Tibet, dat de Tibetaanse cultuur, religie en identiteit bedreigd, aan te pakken. De internationale gemeenschap moet volgens ITC ook bij de Chinese leiders aandringen om de militaire groei te beëindigen om meer zelfverbranding te voorkomen. De Chinese regering moet het belang van de Dalai Lama voor het Tibetaanse volk erkennen en de dialoog met Tibetaanse leiders hervatten.’
Bron ICT.