Zo’n 150.000 plattelandbewoners in de Tibetaanse Autonome Regio (TAR) in zuidwest China leven sinds vorig jaar niet meer in armoede. Dat zou blijken uit cijfers van de Tibet Poverty Alleviation Office, een bureau dat zich bezig houdt met armoedebestrijding. Zo meldt de Chinese staatskrant China Daily.
De TAR investeerde volgens de krant vier miljard yuan (ongeveer $600 miljoen) ter bevordering van de industrie met lokale functies in arme gebieden, en verplaatste 77.000 arme mensen naar gebieden waar wel werk was of een inkomen kon worden gegenereerd. Uit statistieken blijkt dat eind 2015 in Tibet ongeveer 590.000 mensen in armoedige omstandigheden leefden op het platteland. De autoriteiten zijn voornemens om dit jaar minstens 130.000 plattelanders te helpen bij het bestrijden van armoede en 163.000 mensen te laten verhuizen naar gebieden waar wel werk en inkomen is.
In China leefden eind 2016 nog 43 miljoen mensen op het platteland in armoede. Het land heeft het voornemen om tegen 2020 alle inwoners een redelijk bestaan te geven.
Overigens hebben mensenrechtenorganisaties, zoals Free Tibet, kritiek op het verplaatsen van soms hele dorpsgemeenschappen. Ze beschuldigen de Chinese regering ervan deze gebieden opnieuw in te richten voor massa toerisme en de ontginning van land en water ten behoeven van de industrie.