Boeddholoog Paul van der Velde spreekt op het door de stichting Rozenkruis georganiseerde symposium over de stille schoonheid van boeddhistische poëzie. Er is geen kracht die sterker aan ons innerlijk appelleert dan schoonheid. Het Schone is altijd een belangrijke factor geweest in de menselijke zoektocht naar het hogere.
Prof. dr. P.J.C.L. van der Velde is hoogleraar Hindoeïsme en boeddhisme aan de faculteiten Religiewetenschappen en Theologie van de Radboud Universiteit te Nijmegen. Hij vertaalde en becommentarieerde middeleeuwse Indiase poëzie en publiceert over westers boeddhisme.
Paul van der Velde studeerde Indiase talen en culturen in Utrecht (Sanskrit, Hindi en Pali) en Leiden (klassiek Tamil). Hij promoveerde op een studie naar esthetica, devotie en mystiek rond Krishna.
Alle tradities, alle wijsheid-stromingen brengen een hommage aan het kleed dat schoonheid weeft over al het pasgeborene, het pure dat nog onbesmet is. Andere sprekers op het symposium zijn Francis Smets, Geert Warnar, Rico Sneller, Babette Hellemans, Rokus de Groot en Asghar Seyed-Gohrab. Geert Warnar spreekt over de ‘sierheit’ en pracht bij Ruusbroec, Rico Sneller over de schoonheid in Joodse mystiek, Babette Hellemans over het schone bij Eckhart en Proust Rokus de Groot over de schoonheid in de muziek en Asghar Seyed-Gohrab over schoonheid in de lyriek van Hafez
Tijdens dit symposion dat de stichting Rozenkruis op 17 juni organiseert in het conferentie centrum Renova in Bilthoven, zullen deze sprekers trachten de vele aspecten en de diepgang van het Schone te duiden vanuit hun specifieke achtergrond. De toon wordt gezet in een centrale voordracht van Francis Smets, auteur van De vleugels van de weemoed, een pleidooi voor schoonheid. Smets heeft als filosoof en denker het Schone tot specifiek thema van zijn onderzoek gemaakt.
Beeldende kunst
Met Francis Smets worden de lotgevallen gevolgd van de schoonheid in theorie en praktijk van de hedendaagse beeldende kunst. Vanaf het begin van de jaren ’60 van de vorige eeuw werd schoonheid een verboden begrip voor de theoreticus en een verboden praktijk voor de kunstenaar. De kunst koos voor een heel andere logica dan deze van de schoonheid. Wat bezielt een cultuur om de idee van schoonheid te verwerpen? Met welke filosofische argumenten onderbouwt ze deze stellingname? Maar ook: wat verklaart de huidige voorzichtige terugkeer van de schoonheid? Al is die niet zo zichtbaar in de kunstpraktijk, in de theorie is het begrip alvast weer toegestaan. Is het dan misschien toch zo dat we de schoonheid niet kunnen missen? En waarom?
Het Schone is altijd een belangrijke factor geweest in de menselijke zoektocht naar het hogere. Zij werkt door op alle trappen van die ladder die leidt naar de Eenheid, die overal in doorklinkt. Schoonheid is de kracht van het begin, de kracht van de hoop en de verwachting. Alle tradities, alle wijsheid-stromingen brengen een hommage aan het kleed dat schoonheid weeft over al het pasgeborene, het pure dat nog onbesmet is.
‘Schoonheid is het besef van de eigen logica van het andere. We worden de eigenheid van het andere gewaar: direct, in een ervaring, en niet door haar te beredeneren. In een waarneming brengt Schoonheid het andere nader in zijn eigenheid.’ Rob van Gerwen