Waarvoor staat ‘geest’ in ‘de armen van geest’?
Geen idee.
We zouden het Jezus kunnen vragen als Hij terugkomt, áls Hij terugkomt, vraag niet wanneer, nadat Zijn identiteit onomstotelijk is vastgesteld, vraag niet hoe, maar dat kan nog wel even duren, aangezien de vele Jezussen die zich sinds de allereerste hebben aangediend zonder uitzondering te licht zijn bevonden of niet eens zijn gewogen, al dan niet terecht.
In plaats van Jezus zelf zouden we Zijn geschriften kunnen raadplegen, maar Hij heeft net als Gautama Boeddha zelf nooit iets geschreven, of het is nooit bekend geworden dat Hij van een van Zijn werken de schrijver is geweest, of het is slechts in beperkte kring bekend geweest en in vergetelheid geraakt, of toch in elk geval buiten mijn, toegegeven, zeer beperkte gezichtsveld gehouden of gebleven.
In plaats van de geschriften van Jezus zelf zouden we de geschriften kunnen raadplegen van mensen die óver Jezus geschreven hebben toen Hij nog leefde of kort daarna.
De eerder vermelde bergrede uit het Evangelie volgens Mattheüs bijvoorbeeld, al worden daarin de begrippen ‘arm’ en ‘geest’ en ‘arm van geest’ niet nader verklaard.
Of de veldrede uit het Evangelie naar Lucas; een variatie op de bergrede waarin het woord geest echter helemaal niet wordt gebruikt (En Hij, Zijn ogen opslaande over Zijn discipelen, zeide: Zalig zijt gij, armen, want uwer is het Koninkrijk Gods. Lukas 6:20).
Gewetensvraag: hoe nauwkeurig is de nieuwtestamentische overlevering, die waarschijnlijk pas decennia na het overlijden van Christus tot stand kwam?
Niemand die het weet, maar velen die het menen te weten.
Nog erger is de situatie in het boeddhisme, dat blind vaart op soetra’s en shastra’s die niet ‘slechts’ decennia, maar eeuwen tot millennia na de dood van de historische Boeddha op schrift zijn gesteld.
Zowel christenen als boeddhisten zijn dus helemaal aangewezen op vertellers, navertellers, geheugenkunstenaars, verdichters, dichters, vertalers, hertalers, apologeten, exegeten, interpreten, filosofen, filologen, pedagogen, theologen, theocraten, boeddhologen en boeddhocraten uit heden en verleden.
Mensen die ervoor geleerd hebben, dat is het probleem niet.
Mensen die, zo zijn wij nou eenmaal, iemand met de statuur van een hemelse ezelrijder maar wat graag voor hun karretje spannen.
Zalig zijn de armen van geest, zij spannen niemand voor hun karretje.
Niet omdat de armen van geest bovenmensen zijn of met bovenmenselijk inspanning hun menselijkheid onderdrukken, maar omdat zij geen karretje meer hebben, geen bestemming, en niets om te vervoeren.
Zalig zijn de armen van geest, zij hoeven nergens heen.
Deze tekst maakt deel uit van Zalig zijn de armen van geest, een serie over de zaligsprekingen in de Bergrede van Jezus.