Toen we na de verhuizing ons nieuwe gebouw in Bemmel in gebruik namen hebben we de buren ook een uitnodiging voor de openingsceremonie gestuurd. De buurvrouw deed aan yoga en vertelde dat ze net als wij ook spiritueel was. Ik antwoordde haar dat wij niet spiritueel maar religieus waren en legde haar uit dat (zen)boeddhisme tot een van de vijf wereldreligies behoort.
Diegenen die mijn columns volgen weten dat ik pleitbezorger ben voor een religieus boeddhisme. Ik ben mij terdege bewust dat het woord ‘religie’ een besmette term is waar men liever niet mee geassocieerd word. Maar die associatie is gebaseerd op de westerse christelijke religie, niet op de boeddhistische religie, die kent het grote publiek nog niet. Vraag aan een willekeurige voorbijganger wat boeddhisten doen, hopelijk zegt zo iemand ‘mediteren’ maar verder komt men niet. Het grote verschil is dat de christelijke religie een godsdienst is terwijl er binnen de boeddhistische religie er geen sprake is van een god maar van goden. Toen de Boeddha gevraagd werd of er een god bestond was zijn antwoord: ‘Ook goden zijn onderhevig aan karma.”.
Het kenmerk van religie behoort te zijn dat het mystieke, (dat wat verborgen lijkt te zijn) kenbaar wordt. Dat daar symboliek voor gebruikt wordt is een logische gevolgtrekking. Landkaarten zijn een symbolische weergaven van een land, een landkaart is niet het land zelf. En als je de levensboom opzoekt in de bomenencyclopedie zul je die daar niet in aantreffen. In veel religieuze stromingen zijn abstracte zaken als realiteit verkocht, wat op den duur in strijd was met waarheidsvinding. Mijn manier van met mystiek omgaan is, wat ik niet begrijp onbegrepen te laten, bijvoorbeeld geen invulling geven aan een wezen met duizend armen. Totdat ik er een ‘voor mij’ acceptabele invulling aan kan geven. Ik heb nog nooit een wezen met duizend armen gezien, maar dat wil niet zeggen dat zo’n afbeelding waardeloos is. Zelfs een oude landkaart die niet meer actueel is kan inzicht verschaffen waarom men bijvoorbeeld een afsluitdijk heeft gebouwd
Momenteel zie ik de duizendarmige Avalokitesvara (godheid van mededogen) als landkaart voor de totale wereld buiten mijzelf. De duizend armen reiken mij alles aan als mogelijkheid om boeddhaschap te verwerven. Bijvoorbeeld, ik kreeg een moeder aangereikt die mij mijn eerste levensjaren verzorgde, te eten gaf, mijn luiers verschoonde. Ze stuurde mij naar school waar ik les kreeg uit boeken die door anderen geschreven waren. En zo groeide ik op tot het inzicht dat alles wat of wie ik ben, dat ik dat van anderen heb gekregen, dat het van buitenaf tot mij gekomen is. Het besef wat ik ‘ik, mij, mijn, zelf, hebben, bezit enzovoort’, zou kunnen noemen niet werkelijk bestaat. Dit inzicht is mij, in mijn religieuze training, ten deel gevallen. Dit is een levend inzicht wat zich ontwikkelt en wat mijn leven verreikt heeft.
Met levend inzicht bedoel ik dat het geen vaststaand feit is maar zich verdiept, verandert en groeit. Dankzij het beeld van Avalokitesvara ben ik tot dit inzicht gekomen, dat is wat voor mij religie is. Beelden, ceremonies, tempeldiensten, enzovoort die allemaal een soort landkaarten zijn die inzichten verschaffen die mijn leven verrijken. Ik ben ook tot het inzicht gekomen dat ik dat samen met anderen wil doen in een religieuze structuur. Zonder hen is inzicht en ontwikkeling niet mogelijk. Als ik op een bergtop zou gaan zitten verander ik in een bergaap die zijn ontwikkeling beperkt. Dit is mijn visie op religie, via een levende structuur inzicht krijgen in je aangeboren boeddhanatuur.