De Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust wordt sinds 2006 jaarlijks gehouden op 27 januari, naar aanleiding van een resolutie van de Verenigde Naties op 1 november 2005.
In Duitsland heet deze dag de Der Tag des Gedenkens an die Opfer des Nationalsozialismus. De herdenkingsdag is voorgesteld door de Duitse president Roman Herzog op 3 januari 1996. Gekozen is voor 27 januari omdat dit de dag is waarop in 1945 de soldaten van het Russische leger de overlevenden van het concentratiekamp Auschwitz bevrijdden. Op deze dag herdenkt men ook de andere slachtoffers van de naziperiode.
In Nederland vindt op de laatste zondag van januari van oudsher de Auschwitzherdenking plaats. De opzet daarvan is na de aanwijzing door de VN niet ingrijpend veranderd.
Joden herdenken de holocaust tijdens Jom Hasjoa (de herdenking van de shoa – de vernietiging van de zes miljoen Europese joden tijdens de Tweede Wereldoorlog).
De naam Auschwitz is synoniem geworden voor de vernietigings- en concentratiekampen van de nazi’s die overal in Europa verschenen voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Miljoenen mensen, merendeels joden, zijn in dergelijke kampen om het leven gekomen.
Het kamp Auschwitz bestond uit drie hoofdkampen en 39 satelliet-werkkampen. De hoofdkampen waren:
- Auschwitz I, het oorspronkelijke concentratiekamp en het administratieve centrum van het totale complex. Hier werden ongeveer 70 000 mensen omgebracht, voornamelijk Poolse intellectuelen en Russische krijgsgevangenen.
- Auschwitz II (Birkenau), een vernietigingskamp waar ten minste 1,1 miljoen mensen werden vermoord (waarvan 90% joden), 75 000 Polen en circa 19 000 Sinti en Roma.
- Auschwitz III (Monowitz), een werkkamp.
Naar Auschwitz werden in totaal meer dan 1,5 miljoen mensen gedeporteerd. Hiervan werden ongeveer 1,1 miljoen direct na aankomst vergast of doodgeschoten. Minstens 200.000 mensen kwamen om door ziekten of honger of ze werden na korte tijd alsnog naar de gaskamers gestuurd.