Wie ben ik? Het antwoord is even banaal als origineel: ik ben kind van mijn moeder. En merk op dat ook moeder kind is van haar moeder. De navelstrengen zijn weliswaar doorgesneden maar los daarvan is iedereen met moeder verstrengeld. Al was ’t maar via vader of nestgenoten of eigen kinderen die op hun grootouders lijken. Het idee is duidelijk, neem ik aan: ik is een netwerk van relaties zonder centrale. Ik is anatta.
Anatta is het concept dat het boeddhisme doet verschillen van elk ander -isme. De andere boeddhistische ideeën (dukkha, anicca, afhankelijke oorsprong, etc.) komen in enige vorm ook elders voor. De thematiek van het lijden (dukkha) is typerend voor het Nieuwe Testament, in veranderlijkheid (anicca) is het Taoisme gespecialiseerd, afhankelijk oorsprong (paticca samuppada) is het onderwerp van (scheppings)mythes. Het zal aan mijn beperkte blikveld liggen maar tot nu toe ben ik nergens het anatta concept tegen gekomen behalve in de boeddhistische canon.
En die is er heel duidelijk over: er is nergens een kern of essentie te ontdekken. Ook niet in het roemruchte nibbana. Gautama was wat dat betreft compromisloos, geen man van een of andere middenweg. Geen fantasieën over wereldziel, kosmisch zelf, universeel bewustzijn, alles doordringend principe. Vergeet het maar dat er ergens een laatste houvast te vinden zou zijn, dat is een illusie. Het hoeft niet maar die illusie kun je afschudden. En vergeet trouwens ook maar dat het afschudden van de illusie enig houvast zou bieden. De Anatta-lakkhana Sutta, de tweede preek van Gautama na zijn zelfverklaard ‘ontwaken’ gaat er allemaal over. Naar mijn smaak en inzicht heeft Gautama met anatta een briljante ontdekking gedaan. Maar ik heb er vrede mee als iemand zou tegenwerpen dat hij een slimmigheidje heeft uitgevonden.
Anno 2016 constateren biologen, natuurkundigen, historici, etc. dat er nergens een essentie of fundament te ontwaren is. Het is dan ook niet vreemd dat wetenschappers zich vertrouwd voelen met de anatta doctrine zodra ze erover horen. Omgekeerd is het wel vreemd dat er nogal argwaan bestaat tegen toepassing van wetenschappelijke inzichten in de boeddhistische praxis. Denk aan de ontmythologisering van de Boeddha-figuur door historici en culturele antropologen; menige boeddhist wil daarvan niet graag weten en klampt zich vast aan De Geschriften. Of denk aan mindfulness trainingen die ontdaan zijn van exotisch en esoterisch aanslibsel en die gebruik maken van de kennis, inzichten en gewoontes van nu. Menige zelfverklaarde boeddhist ziet dat met enige minachting aan omdat dergelijke trainingen over de ‘essentie’ van het boeddhisme heen zouden walsen. Maar boeddhisme en essentie gaan niet samen.
Sri Lanka, midden jaren ’80 vorige eeuw. Ik ging wel eens buiten de kloosterpoort als mijn leraar me meenam naar een sociale gelegenheid in het dorp als hij zijn gezicht moest of wilde laten zien. Bij één zo’n gelegenheid kwam ik in gesprek met een handelaar en zelfverklaard boeddhist. Hij ondersteunde mijn leraar door bouwmaterialen voor het klooster tegen inkoopprijs te leveren. Hij was nieuwsgierig naar mijn doen en laten. Hij vroeg of ik wat had aan de meditatie, al dat oefenen in oplettendheid. Ja dat had ik. Of hij zelf ook oefende, vroeg ik.
“Ik kijk wel uit.”
“Hoezo?”
“Dan moet ik mijn shit onder ogen zien.”
“Nou en?”
“En dan moet ik er iets aan doen.”
“Is het zo erg?”
“Dat weet ik niet, daarom begin ik er niet aan.”
Hij voelde haarfijn wat de beoefening van oplettendheid inhoudt: eigen rommel opruimen en een stevig ego ontwikkelen. Een stevig ego? Ja, een stevig ego. Preciezer gezegd ego-functies zoals concentratie, zelfkritiek, empathie, regulering van emoties en al die andere ingrediënten van het recept dat achtvoudige pad heet. Dat pad wordt nogal eens opgevoerd als een recept om zogenaamd ego-loos te worden. Ik heb er altijd een handleiding in gezien om mijn egofuncties te ontwikkelen. Handig om de weelde van anatta te dragen.
Sjoerd Windemuller zegt
Leuk stukje. Doet me denken aan de inzichten uit de systeem en communicatie theorieën zoals die zich vanuit oa Palo Alto in de VS in en na de oorlog ontwikkeld hebben en hun praxis gevonden hebben in de ontwikkeling van de systeempsychotherapie.