Monnik: Ik mediteer nu al dertig jaar, waarom kan ik de hoogste waarheid niet vinden?
Meester: Wie zegt dat er een hoogste waarheid is?
Monnik: Dat zeggen ze.
Meester: Ze zeggen zoveel.
Monnik: Wat zou u zeggen?
Meester: Je mediteert nu al dertig jaar in de veronderstelling dat er een hoogste waarheid is.
Monnik: In elk geval hoop ik hem door meditatie te vinden, als hij bestaat.
Meester: Wie zegt dat hij door meditatie gevonden kan worden, als hij bestaat?
Monnik: Wat zou u zeggen?
Meester: Je mediteert nu al dertig jaar in de veronderstelling dat er een hoogste waarheid is, in de veronderstelling dat hij door meditatie gevonden kan worden.
Monnik: In elk geval hoop ik hem door meditatie te vinden, als hij door meditatie gevonden kan worden, als hij bestaat.
Meester: Wie zegt dat ook jij hem door meditatie kunt vinden?
Monnik: Wat zou u zeggen?
Meester: Je mediteert nu al dertig jaar in de veronderstelling dat er een hoogste waarheid is, in de veronderstelling dat hij door meditatie gevonden kan worden, ook door jou.
Monnik: In elk geval hoop ik hem door meditatie te vinden, als hij door meditatie te vinden is, ook door mij, als hij bestaat.
Meester: Wie zegt dat het een kwestie van vinden is?
Monnik: Wat zou u zeggen?
Meester: Je mediteert nu al dertig jaar in de veronderstelling dat er een hoogste waarheid is, in de veronderstelling dat hij door meditatie gevonden kan worden, ook door jou, in de veronderstelling dat het een kwestie van vinden is.
Monnik: Waarvan zou het anders een kwestie zijn?
Meester: Van je aannames onderzoeken, bijvoorbeeld.
Monnik: In dat geval kun je mediteren tot je een ons weegt zonder dat er iets gebeurt.
Meester: Anders misschien ook.
Monnik: Is het inderdaad een kwestie van je aannames onderzoeken?
Meester: Als ik ja zeg neem je dat meteen weer aan zonder het zelf te onderzoeken.
Monnik: Waarvan zou het anders een kwestie kunnen zijn?
Meester: Van niet vinden bijvoorbeeld.
Monnik: Is het inderdaad een kwestie van niet vinden?
Meester: Als ik ja zeg neem je dat meteen weer aan zonder het te onderzoeken.
Monnik: En zo voort.
Meester: Het zand gaat voort maar Zandvoort niet.
Monnik: Hoe onderzoek je dit soort zaken eigenlijk?
Meester: Wat denk je dat we aan het doen zijn?
Monnik: Dan weet ik het ook niet meer.
Meester: Dan maar hopen dat het een kwestie van niet-weten is.
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.