Geen van de tien grootste Nederlandse gemeenten voldoet aan de in het tussen gemeenten, provincies en rijk gesloten klimaatakkoord afgesproken doelstelling om vanaf 2015 voor 100 procent duurzaam in te kopen. Dit blijkt uit een vandaag gepubliceerd onderzoek naar het inkoopbeleid voor levensmiddelen en sierteeltproducten van deze gemeenten. Het onderzoek is uitgevoerd door het onafhankelijke kennis- en adviesbureau CLM in opdracht van Greenpeace Nederland.
Tijdens een morgen door het ministerie van Infrastructuur en Milieu in Den Haag georganiseerd congres over duurzaam inkopen tekenen staatssecretaris Sharon Dijksma (Milieu) en de Nederlandse gemeenten het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Inkopen.
In 2007 sloten de gemeenten, de provincies en het rijk al een Klimaatakkoord. In dat akkoord werd vastgelegd dat gemeenten vanaf 2015 voor 100 procent duurzaam moeten inkopen. Het onderzoek laat echter zien dat de gemeenten zich bij het inkopen van etenswaren en groenvoorziening (bomen en planten) in ruwweg de helft van de gevallen niet houden aan de gemaakte afspraken.
Catering
Alleen de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen en Utrecht houden zich aan de afspraken en eisen van hun leveranciers dat minstens de helft van de geleverde voedingsmiddelen voorzien moet zijn van een duurzaamheidskeurmerk. Van deze vier gemeenten controleert Amsterdam als enige of het afgesproken aandeel ook echt wordt geleverd. Vier gemeenten eisen wel de afgesproken keurmerken, maar nemen genoegen met minder dan 50 procent: Tilburg (40 procent), Breda (40 procent), Den Haag (nog geen 30 procent) en Eindhoven (16 procent). Groningen eist alleen biologische melk en Almere stelt helemaal geen eisen aan etenswaren.
Sierteelt
Bij het inkopen van sierteeltproducten lijkt het iets beter te gaan. Zes van de tien onderzochte gemeenten voldoen aan de afgesproken minimumeisen voor het inkopen van duurzame bomen en struiken. Helaas weet geen enkele gemeente welk deel van de geleverde bomen, heesters, vaste planten en bloembollen ook echt duurzaam is. Tilburg en Groningen stellen helemaal geen eisen aan de inkoop van groenvoorzieningen, Den Haag en Rotterdam alleen voor ingekochte bloembollen.
Michiel van Geelen, campagneleider landbouw en voedsel van Greenpeace Nederland: “Het is nu bijna tien jaar sinds de gemeenten zich ten doel stelden om 100% procent duurzaam in te kopen in 2015. Je zou denken dat het nu wel geregeld zou zijn, maar helaas blijkt er weinig terecht gekomen van de gemeentelijke groene voornemens. Groene voorlopers in de sierteelt en de voedingstuinbouw, boeren en tuinders, zijn de dupe. Van overheden, die het goede voorbeeld horen te geven, mag je meer verwachten.”
Greenpeace roept de Nederlandse gemeenten op om duurzaam inkopen veel serieuzer te nemen, niet alleen op papier maar ook in de praktijk. Door ambitieuze maar haalbare doelen te stellen en nauwkeurig te monitoren of deze ook daadwerkelijk worden gehaald, kunnen gemeenten en andere overheden een cruciale rol spelen in het verduurzamen van de landbouw in Nederland en daarbuiten.
Een groeiende groep boeren en tuinders is, vanwege de verwachte vraag van gemeenten naar duurzame producten, overgeschakeld op duurzamere productiemethoden. Zo groeide de teelt van Milieukeur of biologisch geteelde boomkwekerijgewassen tussen 2007 en 2014 met ruim 700 procent van 200 naar 1450 hectare. Nu veel gemeenten een lage prijs belangrijker lijken te vinden dan duurzaamheid zijn deze ondernemers de dupe.