Tijdens de rassenstrijd in Zuid-Afrika werd Mandela een gevaarlijke opstandeling en terrorist genoemd. Hij werd gearresteerd en kreeg levenslange gevangenisstraf. Nadat hij meer dan twintig jaar gevangen had gezeten werd hij president en hij ontwikkelde zich tot een eerste klas leider. Wat was zijn kracht?
Hij beleefde zijn gevangenschap als een hel. Telkens als een cipier hem het eten toesmeet met scheldwoorden als “hier heb je vreten!”, deed het hem weer pijn. Hij zag hoe lotgenoten in opstand kwamen en doodgeknuppeld werden. Hij beleefde de pijnlijkste vernederingen die hij nooit heeft vergeten.
Daarnaast waren er ook momenten van diepe vreugde. Hij herinnerde zich dat een cipier hem enkele keren een extraatje gaf met de vriendelijke woorden: “ik heb wat extra’s voor je “. Dan ervoer hij een gevoel van diepe dankbaarheid en geluk. Een lotgenoot gaf hem zijn portie omdat hij niet meer kon eten. Een dergelijk liefdevol gebaar van een celgenoot vergat hij ook nooit.
In die onmenselijke toestand deed hij de belangrijke ontdekking dat er gebeurtenissen waren die hem pijn deden, maar ook situaties, die hem een diep gevoel van vreugde en dankbaarheid gaven. Als leider probeerde hij zoveel mogelijk mensen dat gevoel van vreugde en dankbaarheid te laten ervaren.
Toen hij president was paste hij deze leerervaring van zijn innerlijke leiderschap toe met zijn verzoeningspolitiek. Die sloot aan op de Afrikaanse Ubuntu-cultuur die uitgaat van het WIJ. Hij probeerde hiermee het door de rassenstrijd verscheurde Zuid-Afrika tot een samenhang te brengen. Bij zijn dood kwamen 53 regeringsleiders hem hun waardering betuigen voor zijn menselijk beleid.
Deze leerschool van Mandela in de gevangeniscel is vooral in moeilijke momenten van het leven bewust te ervaren. Zijn leerschool voor innerlijk leiderschap komt in de kern neer op : “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet.”