Een spirituele vriendenclub met én Thanissaro Bhikkhu, én Hisamatsu, én Amida is een recept voor diepgaande, maar noodzakelijke verschillen van inzicht. We moeten zulke verschillen meer exploreren en minder toedekken
Nondualisme is niet besteed aan Thanissaro Bhikkhu. Eerder dit jaar scheef hij in het Amerikaanse tijdschrift Tricycle een Engelstalig artikel met de prikkelende titel ‘Wij Zijn Niet Eén’. Ja, de onderlinge verbondenheid van mensen is in het tijdperk van de globalisering en digitalisering toegenomen. Nee, een kosmische aleenheid is een populaire misvatting die geen steun vindt in de leer van Gautama.
Vanuit Mahayana kun je deze kritische noot vergoelijkend inpassen in je wereldbeeld. Het Chinese boeddhisme verrijkte de dharma met een uitleg waarin de accenten anders worden gelegd. Eén zandkorrel bevat het ganse universum. Anatman betekent dat we bestaan uit stukjes van elkaar. Sunyata leidt tot relativisme: ach, begrippen zijn ook maar lege hulzen zonder corresponderend ‘zelf’ in een fluïde werkelijkheid. Kortom, kosmische aleenheid is de andere kant van de medaille van Thanissaro’s interpretatie. We moeten achter het verschil niet te veel zoeken.
Karma
Het is precies deze redenatie waartegen Thanissaro in Tricycle stelling neemt. Gautama was een existentiële pragmaticus die wel uitkeek voor metafysische speculatie over kosmische verbanden. Wij zijn niet één. Thanissaro legt geduldig uit dat zo’n conclusie onmogelijk is op grond van de vroege bronnen over de dharma en zich ook verzet tegen leerstukken uit de tijd van het oerboeddhisme, zoals voorwaardelijk ontstaan en karma.
Thanissaro heeft een punt. Het is goed dat hij insisteert, ook al weet ik niet meteen hoe ik de resulterende contradictie moet oplossen. Tegenspraak legt de noodzaak bloot te luisteren naar de ander en iets met diens visie te doen. Tradities maken al te veel kuddedieren van boeddhisten. Nu meer bronnen dan ooit toegankelijk zijn en tradities elkaars wegen kruisen, kun je het als een uitdaging zien een grote tent te bouwen als ontmoetingsplaats. Hier kan het klassieke boeddhisme uit Azië zich ook vermengen met stromingen als het christendom en westers sociaal denken. Reële verschillen moeten niet worden vergoelijkt, maar tegen elkaar worden afgewogen opdat boeddhisme zich kan vernieuwen en aanpassen.
Geestelijke crisis
Zo kijk ik ertegenaan. Hopelijk maakt de benadering van de Grote Tent van Tegenspraak het eveneens mogelijk in ons deel van de wereld de basis te leggen voor een volkser boeddhisme. Hup, uit de sektarische verdeeldheid, vrienden in de dharma! Weg met sangha’s als ze bij nader inzien als organisatievorm onbedoeld toch te elitair mochten zijn. Ik heb het vaker geschreven: in welke boeddhistische faciliteit in de buurt kan ik terecht wanneer ik een kaarsje wil branden voor een overleden vriend of familielid, voor de wereldvrede, voor Amida Boeddha, of gewoon: omdat ik een kaarsje wil branden bij wijze van meditatief moment, zonder bijzondere aanleiding?
Je openstellen voor tegenspraak van hetgeen je spiritueel ten diepste bezighoudt, kan ook een inleiding zijn voor een geestelijke crisis. Dit is een moeilijk punt, omdat maar weinigen weloverwogen de instabiliteit van crisis in hun leven zullen willen verwelkomen. Al denk ik dat het op een andere manier in zijn werk gaat. Je stelt je open voor tegenspraak omdat deze je spiritueel kan verrijken. Pas wanneer je midden in de omarming en overweging van de tegenspraak zit, kom je uit op een knooppunt van wegen. Je kunt de tegenspraak verwerpen, je kunt de tegenspraak een plaatsje weten te geven in je persoonlijke spiritualiteit, of je ontdekt dat de tegenspraak je ongemerkt een crisis heeft ingevoerd.
Saichi
Het laatste is mij recentelijk overkomen. Het kwam niet alleen door Thanissaro. Ook een andere spirituele vriend, de Japanse zenleraar en filosoof Hisamatsu (1889-1980), speelde er een rol in. Met alle antiautoritaire vernieuwingen die hij na de Tweede Wereldoorlog in de wereld van Zen introduceerde, bleef hij in één opzicht toch een klassieke zenvertegenwoordiger. Zen, en alleen Zen, drukt de ware essentie van het boeddhisme uit doordat het mensen bij de oorspronkelijke ervaring van Gautama wil brengen, voordat de dharma in woord en geschrift wordt gevat. In de visie van Hisamatsu reikt Zen (of Chan, in de Chinese vorm) dieper dan welke andere boeddhistische traditie ook. Hoewel Hisamatsu in Zen een weg zag naar een nieuwe wereldreligie, kende ook hij zijn sektarische momenten.
In mijn vorige artikel heb ik belicht hoe de shinpoëzie van de ongeletterde ambachtsman Asahari Saichi (1850-1932) je binnen het bestek van enkele korte regels midden in het hart van de ervaring van nondualisme kan brengen, waarin subject en object zich samenvouwen in de kosmische eenheid die wordt aangeduid met ‘Amida’. Typisch is de eigenschap van Zen om Amida te interpreteren als een equivalent van de mystiekere notie ‘boeddhanatuur’. Amida is een didactisch ezelsbruggetje voor het gewone volk dat bij gebrek aan toegang tot de zenwereld voor zichzelf een uitweg zoekt in een andere taal en beleving.
Almachtige
Hisamatsu was van huis uit shinboeddhist en bekeerde zich als student tot Zen. Als we op zijn getuigenis mogen afgaan, dan opende Shin in Japan ook de val waarin Amida Boeddha als een externe macht werd beschouwd en het Reine Land als een fysieke verblijfplaats waar gelovige mensen na de dood hun heil konden vinden. Niets menselijks is boeddhisten vreemd met een voorstelling van Amida als de ‘Almachtige’, als ware hij een soort christelijke God.
Dat Hisamatsu zich hiertegen verzette, daar kan ik inkomen. Maar hij was ook tegen de Amida van Saichi, tegen de equivalent van de boeddhanatuur, om de principiële reden dat Amida ook alweer zo’n vermaledijde uitdrukking is van een ervaring die zonder woorden ten diepste het best tot haar recht komt.
Twijfel, twijfel, twijfel, terwijl ik de argumenten weeg. Hoe ben ik ooit tot de nembutsu gekomen? Als meditatieve vervanging voor de zazen waartoe ik door gebrek aan goede gezondheid niet altijd in staat ben. Maar Amida? Ook die is lid geworden van de spirituele vriendenclub van Taigu. Praat ik met hem? Wel wis en waarachtig! Is dit fout? Kun je praten met boeddhanatuur? Ik weet het niet. Je kunt toch ook praten met de immer luisterende Kanzeon?
Religieus verlangen
Of je antwoord krijgt, is een tweede. Amida en Kanzeon zijn niet het Orakel van Delphi. Maar toch, de verpersoonlijking van de in oorsprong woordeloze spirituele ervaring lijkt een diep menselijk religieus verlangen tot uitdrukking te brengen. Sprak Gautama niet ook met de geestelijke machten van zijn tijd? Ho, wacht even, was Gautama’s ervaring dan wel woordeloos? Zo drijf je langzaam maar zeker je hoogsteigen geestelijke crisis binnen, gemangeld tussen Thanissaro en Hisamatsu. Ik kan met deze dingen worstelen, en worstelen, en worstelen, omdat je je ineens in een spiegelpaleis blijkt te bevinden waarin je diepste zielenroerselen honderdvoudig, duizendvoudig worden uitvergroot, en de uitgang nergens te vinden is.
Nu ik dit schrijf, gaat het mij om het proces, niet om de uitkomst. Zo gaat het wanneer je je begeeft in de Grote Tent van de boeddhistische tegenspraak. De geschiedenis van het boeddhisme lang is er gediscussieerd over deze en vele andere vergelijkbare vraagstukken. Boeddhisme is niet zo makkelijk dat je innerlijke vrede vindt wanneer je maar lang genoeg op een kussen blijft zitten. In historisch perspectief heeft boeddhisme altijd principiële discussies gekend.
Grote arbeid
Wat dacht je van compassie? Is dit een beginpunt of de resultante van boeddhistische beoefening? Je kunt zulke vragen vergoeilijkend wegwerken onder het tapijt, maar daarmee wordt geen recht gedaan aan de verschillen in ervaring tussen beoefenaars. Het boeddhistische discours in het openbare domein heeft anno nu vaak iets eendimensionaals, of komt dit doordat ik het van een afstand meemaak? Hoe dan ook, Thanissaro breekt het discours ontegenzeggelijk open, waarvoor hulde! Maar ook wanneer je jezelf onderdompelt in een virtueel gesprek met argumenten van een overleden geest als Hisamatsu, blijkt er onder goede vrienden tegenspraak mogelijk. Of deze ogenschijnlijk is of reëel, dat moet in samenspraak en in persoonlijke afweging worden vastgesteld.
De Grote Tent van Tegenspraak als beeldspraak kan richtinggevend zijn van het soort publieke boeddhistische discours dat je je zou wensen. De Grote Tent zelf als beeldspraak kan richtinggevend zijn voor het type boeddhisme waarvoor je je sterk wilt maken. In mijn voorstelling van de Grote Tent is er ergens ook ruimte om een kaarsje op te steken zonder dat het hele tentdoek in de hens gaat. Als iemand tegenwerpt dat ik met mijn kaarsjesbranderij ook maar zo’n typische christenboeddhist ben (niet een ‘echte’ dus), dan haal ik mijn schouders op en zet ik het gesprek met Thanissaro, Hisamatsu en Amida onverdroten voort. Altijd en overal waar boeddhisme voet heeft gezet aan nieuwe kust, heeft het delen van het lokale eigen in zich opgezorgen. Openstaan voor tegenspraak, tegenspraak cultiveren, dat is het allerbelangrijkste. Op dit gebied wacht ons nog grote arbeid.