Monnik: Heeft een hond de boeddhanatuur?
Meester: Heeft een mens de hokjesgeest?
Monnik: Hoe bedoelt u?
Meester: En maar opdelen.
Monnik: Waarin?
Meester: Hond, boeddha, natuur, boeddhanatuur, hond met boeddhanatuur, hond zonder boeddhanatuur.
Monnik: En u dan?
Meester: Mens, hokje, geest, hokjesgeest, mens met hokjesgeest, mens zonder hokjesgeest, opdelen, verenigen.
Monnik: Bedoelt u dat elk onderscheid illusoir is?
Meester: Onderscheid, eenheid, illusoir, reëel.
Monnik: Verwijst u naar de leegte van het ware zelf?
Meester: Leegte, vorm, waar, vals, zelf, niet-zelf, ander.
Monnik: Dat is een boeddha niet waardig, wou u zeggen.
Meester: Boeddha, niet-boeddha, waardig, onwaardig, u, ik,
zeggen, zwijgen.
Monnik: Dan weet ik het ook niet meer.
Meester: Ik, niet-ik, dan, voordien, nu, weten, niet-weten.
Monnik: Wetend niet weten dan?
Meester: En maar verenigen.
Lees ook: dwaalgasten en zwerfhonden
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.