Enige weken geleden schreef ik: Yoga is niet uit de lucht is komen vallen. Er is lang over nagedacht, maar het geeft geen pas nu op te houden met nadenken…Juist dit tijdsgewricht heeft nieuwe, eigentijdse rishi’s nodig: mannen en vrouwen die systematisch en methodisch zelf op zoek gaan naar antwoorden op de grote levensvragen. Veel mensen hebben behoefte aan voorbeelden die aansluiten bij hun belevingswereld. Dat is de wereld die zich hier en nu aan hen voordoet, en niet de wereld die honderden tot zelfs duizenden jaren achter ons ligt!
In een van de reacties hierop werd gesteld dat ten gevolge van het contact tussen Oost en West woorden eigen betekenissen hebben gekregen. ‘Dharmapelgrim’ zou daar een voorbeeld van zijn: een mix van juiste, half juiste en onjuiste weergaven, en niet meer dan interpretaties, standpunten en gezichtspunten. Het zou – zo staat eveneens in de reactie te lezen – te ver voeren alles te ontleden en overal antwoord op te geven. Wel… dat hoeft ook niet.
Neem het woord ‘rishi’. Wat is de betekenis? Het lemma staat niet in de versie van Het groot woordenboek der Nederlandse Taal Van Dale dat ik in mijn bezit heb en frequent raadpleeg. Vijf minuten zoeken op internet en in andere bronnen, levert mij het volgende op :
- “ … Sanskriet term die wordt gebruikt om een visionair denker of ziener mee aan te duiden. Het geldt ook als een titel zoals in maharishi: grote ziener, of iemand die grote verbanden ziet, of gewoon ‘het groot ziet.”
- Jongensnaam
- Salie (?)
- Cosmocrator (een van de zeven Geesten voor Gods troon);
- Demiurg (werker voor de mensheid)
- Mahatma (geestelijk hoog ontwikkeld mens)
- Adept (Meester van wijsheid)
8.Naljor (heilige, asceet, yogi)
- Naga (slang, symbool van een ingewijde)
- … Voeg zelf een definitie toe.
De laatste optie ben ik onder lijstjes met betekenissen tegengekomen. Het geeft aan dat het mogelijk is om zelf nieuwe, eigen betekenissen te geven aan woorden en begrippen die – soms al zeer lang – in omloop zijn. Het sterkt mij in mijn overtuiging dat er niet zoiets bestaat als een juiste, halfjuiste of onjuiste weergave van de betekenis van het lemma ‘rishi.
Dat woorden en begrippen in de loop der tijd en door contacten tussen culturen voortdurend andere betekenissen krijgen, is één van de kenmerken van levende talen. Het is van alle tijden. Alleen dode talen veranderen niet meer. Hoewel … zelfs daar durf ik mijn hand niet voor in het vuur te steken. Interpreteren doe je immers steevast met de kennis en ervaring die je nu hebt, tenzij je zelf net zo ‘dood’ bent als de taal die je gebruikt. Zelfs al zou je in staat zijn jezelf fysiek terug te flitsen naar “daar en toen”, de woorden en begrippen die in dat “daar en toen” tot je komen zouden niet anders kunnen dan resoneren op de kennis en ervaring die je met je hebt meegenomen. Woorden zijn volgens mij niet meer of minder dan van klanken of lettertekens binnen een bepaalde context.
Het standpunt en gezichtspunt van de zender – degene die een woord zegt of schrijft – behoort tot de context en heeft daardoor invloed op de betekenis van het woord. Het standpunt en gezichtspunt van de ontvanger behoort echter eveneens tot die context en heeft daardoor eveneens invloed op de betekenis. Zowel de zender als de ontvanger moeten daar rekening mee houden.
Als zender geef ik in mijn teksten regelmatig aan welke betekenis ik een bepaald woord of begrip mee geef, zoals in de zin: “Juist dit tijdsgewricht heeft nieuwe, eigentijdse rishi’s nodig: mannen en vrouwen die systematisch en methodisch zelf op zoek gaan naar antwoorden op de grote levensvragen”. Het tweede deel van deze zin, maakt duidelijk wat ik onder rishi’s versta. Daardoor maakt het mijns inziens niet meer uit welke betekenis er tweeduizend jaar of langer geleden in een woordenboek achter het lemma ‘rishi’ zou hebben gestaan – zo er in die periode al woordenboeken bestonden. De lezer die hieraan voorbij gaat en als ontvanger het woord ‘rishi’ anders leest dan door mij (de zender) aangegeven, haalt het woord uit zijn context. Er is dan geen sprake van een halfjuist of onjuiste betekenis, maar van een door de ontvanger niet volledig accepteren of zelfs verwerpen van de door mij aangegeven betekenis. Dat mag uiteraard, maar vel geen oordeel.
Het voeren van zinvolle en vruchtbare dialogen tussen mensen lijkt mij slechts mogelijk wanneer “zenders” en “ontvangers” afspraken maken over wat bepaalde woorden en begrippen betekenen wanneer er misverstanden door interpretatieverschillen kunnen ontstaan. Dat kan eenvoudig door vragen te stellen, zoals “wat bedoel je daar precies mee?” of “Is voor iedereen dit begrip duidelijk…?” Dat kost natuurlijk tijd. Het loont absoluut om die tijd te nemen in overlegsituaties en tijdens vergaderingen. Voor schrijvers en lezers is het wat lastiger. Schrijvers doen er goed aan om door hen gebruikte woorden en begrippen te definiëren wanneer de betekenissen niet in de gangbare woordenboeken staan of gemakkelijk op internet te vinden zijn. Dat kan in de tekst zelf, of desnoods in een voetnoot. Lezers doen er verstandig aan om bij dreigend misverstaan van een woord op zoek te gaan naar aanwijzingen in de tekst, bijvoorbeeld door ‘close reading’ toe te passen (nauwkeurig lezen, met inbegrip van analyseren van de context). Blijven er onduidelijkheden? Vraag wat er precies wordt bedoeld. Oordeel niet.
kees moerbeek zegt
‘Het voeren van zinvolle en vruchtbare dialogen tussen mensen lijkt mij slechts mogelijk wanneer “zenders” en “ontvangers” afspraken maken over wat bepaalde woorden en begrippen betekenen wanneer er misverstanden door interpretatieverschillen kunnen ontstaan.’
Dat zou een oplossing kunnen zijn, ware het niet dat het probleem zich verplaatst. Misverstanden duiken dan ook weer op, maar onder het mom van een discussie over taalgebruik. Woordenboeken worden dan gebruikt om elkaar om de oren te slaan.
Kern van de zaak is dat gesprekspartners oprecht de bereidheid hebben om zich in elkaar te verplaatsen. Ze moeten uit hun hokjes komen en er moet een gemeenschappelijk belang zijn. Daar begint en stopt alles mee. Iedere taalkundige kan dit vertellen, bij deze :-)
G.J. Smeets zegt
:)
Dharmapelgrim zegt
Dank voor de aanvulling! Uit je hokje komen en bereid zijn je in de ander te verplaatsen is zeker begin- en eindpunt. Het lijkt mij ook niet gezond om elkaar met woordenboeken te lijf te gaan, en de aanmoediging elkaar te bevragen naar betekenissen van gebruikte begrippen is uiteraard geen aansporing tot het aangaan van discussies over taalgebruik. Zie het als uitnodiging om uit je hokje te komen, door er zelf als eerste uit te stappen.
Nic Schrijver zegt
Daarom dit:
Bodhidharma omschreef zen ooit als “Een speciale transmissie buiten de geschriften, niet gebaseerd op woorden of letter, direct wijzend naar de geest …”