Deze tekst hoort thuis in een reeks van verhalen over ontmoetingen tussen oude boeddhistische meesters. Punyayashas is de elfde patriarch in de Indiase overdrachtslijn van het Ch’an boeddhisme. Hij was de meester van Aśvaghosa, de beroemde dichter en Mahayanageleerde die in het laatste deel van de eerste en het begin van de tweede eeuw leefde. In dit verhaal kan je lezen hoe Punyayashas zijn meester ontmoette.
Volgens de verhalen is Punyayashas geboren in Saketa of in Pataliputra, in een Brahmaanse familie. Hij was een stille, serieuze jongen die geïnteresseerd raakte in boeddhistische religie. Hij werd een volgeling van de Sarvastivada, een boeddhistische school die niet meer bestaat, maar die een belangrijke invloed heeft gehad op enkele grote figuren uit de boeddhistische geschiedenis, zowel op voor als tegenstanders van deze school.
Door zijn betrokkenheid bij een religie kwam hij uit zijn schulp en hij sloot zich aan bij een groep reizende boeddhistische minstrelen. Vervolgens raakte hij betrokken bij de bhakti stijl, een specifieke vorm van boeddhistische beoefening.
Boeddha-Bhakti
Bhakti is nooit een boeddhistische school geweest, maar was een wijd verspreide boeddhistische stijl. Deze droeg geen filosofisch systeem of een speciale interpretatie van de soetra’s uit, maar het was een manier om zelfovergave uit te drukken. Bhakti is devotie. Het is een yoga van totale toewijding en zelfoverwinning door zang, dans, rituelen en trance. Bhakti beoefening gaat vaak samen met het chanten van een mantra. Chanten is het aanroepen van de naam van een godheid, vervuld van liefde, emotie en verering. Het is een manier om het liefhebben van het goddelijke uit te drukken. Dit soort beoefening kan leiden tot trance, vervoering en extase.
Tegenwoordig neigen we er naar de term dhyana te vertalen als ‘meditatie’. Deze vertaling heeft een tamelijk koele, intellectuele, gedisciplineerde en puriteinse klank. Dit woord kan beter vertaald worden als trance, verwijzend naar de staat van concentratie in plaats van bewustzijn. Bhakti is een sterk gevoelsmatige benadering van religie, waarin men zich zelf onderdompelt in goddelijke liefde en verering.
In India, werd Bhakti geleidelijk aan overgenomen door het Hindoeïsme, waarschijnlijk omdat meer puriteinse vormen sterker werden binnen het boeddhisme.
Misschien heb je als westerling wel eens op straat volgelingen van de Hare Krishna zien lopen, terwijl zij al zingend mantra’s reciteerden en verschillende percussie instrumenten bespeelden? Deze religieuze stijl was voorheen boeddhistisch en Punyayashas was een ronddwalende beoefenaar van deze stijl.
Er zijn meer klassieke verhalen over het boeddhisme en belevingen en teksten van oude boeddhistische meesters. Zoals Nagarjuna, grondlegger van het mahayana boeddhisme en De oceaan van waarheid weerspiegeld: de koan van Kapimala evenals Liefde en bestemming: Asvagosha’s wijze
Over al deze verhalen zouden we kunnen zeggen dat de teneur van boeddhisme in deze dagen opener was dan het nu neigt te zijn. Misschien herinner je je wel dat toen boeddhisme populair werd in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, het boeddhisme werd geassocieerd met beatnikdichters, beatnikevenementen en de alternatieve maatschappij. Het was in diverse opzichten een bevrijdingsreligie. Nadien trok het boeddhisme mensen aan met een meer puriteins temperament. Alles komt, alles gaat, in een golfbeweging.
Punyayashas reisde rond met een groep minstrelen, terwijl hij het Bhakti boeddhisme beoefende. Deze groep bestond uit jonge mannen die in de bazaars extatische devote liederen zongen of tragische melodieën over de ijdelheid van het leven.
De ontmoeting
Op een dag ontmoette Punyayashas de boeddhistische meester Parsva.
Parsva vroeg: ‘Waar kom je vandaan?’
Punyayashas: ‘Mijn hart reist niet.’
Parsva: ‘Waar leef je dan?’
Punyayashas: ‘Mijn hart is niet gehecht aan een plaats.’
Parsva: ‘Dus je bent onthecht?’
Punyayashas: ‘Zoals alle boeddha’s.’
Parsva: ‘Je bent niet alle boeddha’s.’
Punyayashas was onthutst, en ging weg. Na twintig dagen keerde hij terug en zei: ‘Wat betreft alle boeddha’s…dan ben jij ook geen meester’, en ze lachten samen.
De betekenis
Punyayashas gedroeg zich van jongs af aan een beetje als een heilige en hij werd wat te serieus wat betreft zijn religie, op zo’n manier dat dat men min of meer terugdeinsde voor hem. Voor hij Parsva ontmoette werd over hem verteld, dat, waar hij liep, de grond in goud veranderde. Dit was een ironische manier van uitdrukken om te zeggen dat Punyayashas zich te heilig gedroeg.
Parsva bracht hem met beide voeten op de grond en Punyayashas nam het ter harte en liet zijn gehechtheid aan -het bereiken van- boeddhaschap los. Toen konden hij en de meester samen lachen. Een boeddha en een meester zijn – zijn lege titels, ook al is het van betekenis.
Parsva onderwees Punyayashas met een vers:
Ik wist dat een wijs man zou komen
waarvoor de grond in goud zou veranderen
Hij zal onder de Bodhi boom zitten
en de bloem van ontwaken zal bloeien
Punyayashas antwoordde, nu meer bescheiden dan daarvoor, met een ander vers:
Het is de meester die op gouden grond zit
voor altijd sprekend over de leer van ware verwerkelijking.
Door zijn licht over mij te schijnen
heb ik toegang tot samadhi gekregen.
Parsva bevestigde Punyayashas in zijn ambt door te zeggen: De rijkdommen van de Tathagata’s groot Dharma Oog overhandig ik jou nu, om te behoeden en te koesteren.
Eenieder heeft zijn eigen koan. Te heilig zijn is een koan. Als jongeman nam Punyayashas zijn religie heel serieus. Ik herinner me dat gedurende de flower power periode je mensen kon ontmoeten die zichzelf ‘Jezus kinderen’ noemden. Iedereen was er voor in om op een of andere manier high te worden, en deze mensen waren high van Jezus. Misschien was de jonge Punyayashas een beetje zoals zij.
Natuurlijk, religie is een serieuze zaak, maar wanneer iemand het te serieus neemt, neemt hij gewoonlijk zichzelf te serieus. Wanneer we denken dat we gestuit zijn op de ultieme betekenis van het universum, kunnen we stilzwijgend gaan geloven dat we wel iets heel bijzonders zijn. Met een koan blazen we dus ook ons ego een beetje op. Wanneer we gesetteld raken in het leven gaan we ons allemaal hechten aan iets.
Een stap omhoog is een stap terug
Iedere koan is als het ware een valse toevlucht en elk ontwaken is een kwestie van een betere koan vinden. Als wij echter blijven investeren in onze zelf gekozen gehechtheden, dan gaat trots in de weg naar verandering staan.
Om los te laten moet je een stap terug doen. Omdat Punyayashas Parsva vertrouwde was hij in staat zich terug te trekken en zijn woorden te overdenken om vervolgens met een positieve houding terug te keren. Op deze manier konden zij elkaar op een meer gelijke voet ontmoeten, alle gespeelde, kunstmatige rollen achter zich latend. Punyayashas kon zien dat Parsva zich zelf niet profileerde als de meester, hierdoor had hij groot respect voor hem en kon hij juist hem als meester aanvaarden.
Vrij snel hierna overleed Parsva.
Punyayashas zette zijn reizen voort en al gauw ontmoette hij Asvaghosa, die wilde weten wat boeddha is, maar dat is een ander verhaal…