Ik zou het niemand uit boeddhistische kring kwalijk nemen als ze zouden denken dat ik afgelopen woensdag, bij bakker Bussing in Rotterdam voor de deur, op een devote wijze mezelf prosterneerde, op de buik vooruit schoof. Op weg naar een boeddhistisch heiligdom, maar in dit geval boulangerie Bussing aan de Van Vollenhovenstraat in de Maasstad. Dat ze dachten: wat is die Hoek al ver (heen) in zijn beoefening.
Echter, ik was gestruikeld/uitgegleden op een natte stoeprand/over een losse schoenveter gevallen of anderszins ten val gekomen. Het resultaat was dat ik languit voor het winkelpand op de stoep lag en twee mannen mijn door ernstige artrose onbewoonbaar verklaarde lichaam overeind hielpen. Ik vroeg nog aan een van hen: Lukt dat wel? Het lukte.
Het was een merkwaarde val. Je kunt snel vallen, neerklappen, uitglijden en een flinke smak maken. Maar je kunt ook wat ik noem meditatief vallen- ik zeg het maar in woorden, in het moment zijn, zo ervoer ik. De val waarnemen alsof je naar een film kijkt. U mag nu stoppen met het lezen van de rest van deze column als onrustige gevoelens bij u boven komen.
Toen ik begon te struikelen zag ik in slow motion mijn voeten elkaar kruisen, alsof ik er met een telelens naar keek. Ik ervoer van moment naar moment, ogenschijnlijk heel rustig waargenomen, heel griezelig eigenlijk, hoe mijn rechter onderbeen weg klapte, naar de stoep helde, dat daarop mijn rechterknie de stenen raakte, het linkerdeel van mijn lichaam volgde.Ik zag helder hoe de stenen op mijn gezicht afkwamen, zoals een terugkerende ruimtevaarder de aarde ziet naderen. De stenen werden steeds groter, gelukkig raakten ze mijn hoofd niet. Ik dacht niet: nou moet ik rustig blijven, ik was gewoon in rust. Bleef in het kalme moment. Dat realiseerde ik me overigens achteraf. Na de val had ik maar een gedachte: hoe sta ik zo snel mogelijk weer op. De mensen die mij- een menselijke zeerob van 120 kilo, overeind hielpen, waren geschrokken. De vrouw van de bakker zei: Lullig hè, om daar zo te liggen, dat mensen zeggen, zal ik je even helpen. Ik zei: doe maar vier gebakjes.
Na de val braken er spannende dagen aan. Mijn hele lijf deed pijn en niet zo’n beetje ook. Mijn samengestelde delen protesteerden als ik liep, zat of lag. Zou ik ooit nog de Bunkerklooster, waar ik meestentijds mijn dagen doorbreng, op eigen benen kunnen verlaten. Ik oefende op de hometrainer, maakte lange nachten en slikte veel pijnstillers. Gisteren was ik bloednerveus en trok ik de deur achter me dicht. Ik liep, tien meter, twintig meter, ik liep nog verder en zat in de geparkeerde auto. Een klein jongetje dat met zijn vader passeerde, Thomas heette het ventje, vroeg: Ga jij rijden? Ja, ik ga rijden. Onderweg naar de stad kwam ik honden, ganzen, fietsers en voetgangers tegen, ze waren als nieuw. Ik genoot van ze, ook zij waren onderweg. De zon scheen. Het leek wel of de energie van die nare val mij opnieuw voedde. Wat is het heerlijk om te kunnen lopen, te zijn.