Ken Jezelf!
Dit adagium, wat onder andere toegeschreven wordt aan het Orakel van Delphi, is van alle tijden. Het adagium is in de gebiedende wijs – die toon die we ons vroeger moesten laten welgevallen als kinderen, maar die we als volwassenen alleen maar op prijs stellen als de spreker daadwerkelijk een autoriteit is in het onderwerp. Die wijs dient ons te helpen deze aanwijzing serieus te nemen.
Wat is mijn zelf?
OK, maar wat is dan dat zelf wat ik dien te kennen? Een in mijn ervaring heel bruikbare theorie is de volgende: één geest, twee aspecten. In de Boeddhistische benadering onderscheidt men twee aspecten van de geest:
- de essentie of natuur van de geest (zoals zij werkelijk is), en
- de manifestatie van de geest (zoals wij waarnemen in uitingen als gedachten, beelden, gevoelens en ervaringen).
Ken Jezelf doelt hier dan op het leren kennen van zowel de manifestatie (ons persoonlijke zelf) als de natuur van de geest (de essentie). Het eerste is waar we ons doorgaans in verliezen zodat we het tweede, het geheel niet meer, of nog niet, zien.
Niets zo praktisch als een goede theorie
Deze uitspraak van Kurt Lewin (1890-1947), een van de grondleggers van de gestalttheorie en de bedenker van de veldtheorie, stelt dat een goede theorie een noodzakelijke voorwaarde is voor een mogelijke toepassing ervan. Zonder goede theorie is het onmogelijk om goede toepassing te kunnen vinden, of een al bestaande te herkennen.
De Boeddha bijvoorbeeld kwam al zo’n 2500 jaar geleden met het idee dat om stabieler tevreden te zijn, het nodig was ons te onthechten van de reactieve aspecten van ons zelf. Hij zag in zijn zelfonderzoek dat zijn gehechtheid en afkeer, of hoop en angst, de belangrijkste oorzaken waren van zijn ontevredenheid (traditioneel lijden).
Niets zo werkzaam als een goede praktijk
Als ik mijn zelfreflectie bekijk, en om mij heen kijk dan lijkt die stelling goed te kloppen. Als ik iets – gedachte, fantasie, gevoel, ervaring – aangenaam vind dan wil ik ze zo lang mogelijk laten duren. Als ik echter iets onaangenaam vind dan wil ik er zo snel mogelijk van af. We kennen allemaal het resultaat, ondanks onze levenservaring met vergankelijkheid.
Het is juist dit patroon, deze gewoonte van vasthouden en wegduwen die de Boeddha als de oorzaak zag van onze ontevredenheid. Als oorzaak van onze vicieuze cirkel van hetzelfde blijven doen en wel andere resultaten verwachten.
Goede praktijk is hier een manier om ons te bevrijden van deze taaie gewoonte. De theorie zegt dat het kan, de beoefening maakt het mogelijk. De basis is de meditatiebeoefening Kalm Verblijven (Skt. Shamatha), het leren niet afgeleid te zijn. Klinkt simpel, maar hoe vaak dwaalde je af tijdens het lezen?
Niets is zo aanwezig als de natuur van onze geest
De theorie van een geest, twee aspecten maakt de zin van meditatie- en mindfulness beoefening meteen duidelijk. Het eerste aspect, de natuur van de geest is altijd, onveranderlijk, aanwezig. Het tweede aspect, ons beperkte zelf, is geïdentificeerd, of vereenzelvigd met de manifestaties van de natuur. Door deze identificatie zijn we ons niet (meer) gewaar van de altijd aanwezige natuur.
Meditatie- en mindfulness beoefening dienen om (weer) gewaar te worden van onze essentie, de natuur van onze geest. De eerste stap is de geest te kalmeren (Shamatha), de tweede de helderheid te versterken (Vipashana), en beiden in het dagelijks leven te onderhouden.
Niets is zo natuurlijk als alert aanwezig zijn
Aanwezig zijn is een wenselijk en mogelijk doel. Zoals gezegd is een goede praktijk het leren ontspannen en alert aanwezig te zijn, en dat te onderhouden.
We blijven dan bij wat er dan ook is – van frustratie tot opwinding, van somberheid tot extase, van woede tot teleurstelling, van ontroering tot tederheid – ongeacht de omstandigheden en de inhoud en laten het voorbijgaan, zonder gehechtheid of afkeer. Alles wat zich aandient,komt, blijft, en gaat weer, als we het laten.
Ken Jezelf is een goede theorie hebben over de essentie en werking van onze geest, en een goede praktijk om te beoefenen.
O ja, en de motivatie om het te doen.