Geen onderdak in deze sneeuw;
daar staat de rij
verlichte huizen.
Yosa Buson (1716-1783)
Het verhaal gaat dat de dichter niet welkom was in zijn geboortedorp. Hij staat in deze, door J. van Tooren vertaalde haiku buiten in de sneeuw en ziet in de verte een rij huizen. Licht schijnt door de ramen. Hij is buitengesloten. Staat in de kou.
Zo doen wij dat niet. Wij wonen ook in verlichte huizen. Buiten is het koud maar in huis maken we het gezellig. Wij nodigen de verkleumde reiziger uit om binnen te komen. Bieden hem warmte, eten en veiligheid. En dat doet me denken aan twee fiets-verhalen.
Een Afrikaanse vriendin vertelde over hoe het ging toen ze pas in Nederland was. Zij en haar kinderen hadden net leren fietsen en ze ging er met haar dochtertje op uit. Ze reden over een fietspad dat door een berm gescheiden werd van de provinciale weg. Het dochtertje, enthousiast, fietste voor haar moeder uit. Tot ze opeens de macht over het stuur verloor en de berm in schoot. Ze viel, net voordat ze de weg bereikte.
Moeder en dochter waren zo geschrokken dat ze, overstuur, in huilen uitbarstten. Een wandelende dame die het had zien gebeuren ging naar hen toe en ontfermde zich over de moeder. Twee automobilisten zetten hun auto aan de kant. Een troostte het meisje, de ander controleerde haar fiets.
Als mijn vriendin over deze gebeurtenis vertelt, gaat het niet over schrik en paniek, maar over vriendelijkheid. Over voorbijgangers, vreemden, en hun zorg voor moeder en dochter. En voor de fiets.
Net als het verhaal over de Bulgaarse studente die radeloos, naast haar fiets, op een van de drukste kruispunten van de Stad stond, en niet wist welke ze kant ze op moest gaan. Ze zocht de route op haar telefoon terwijl het verkeer langs haar heen raasde. Een echtpaar, ook op de fiets, zag het gebeuren en schoot te hulp. De man riep: “Handen aan het stuur en doorfietsen, achter mij aan.” Hij bracht het meisje naar een veilige route terwijl zijn vrouw vlak achter hen fietste, beschermend en het verkeer in de gaten houdend.
Zo doen wij dat. Geen grote woorden, maar gewoon helpen waar dat nodig is. De ene mens voor de andere. Wij laten niemand in de kou staan.
Toch?