Een individuele golf is een tijdelijk verschijnsel van de oceaan. Als de individuele golf gelijk zou zijn aan de oceaan, is de oceaan een individuele golf. Als je een enkele golf ziet kun je natuurlijk in beeldspraak zeggen: ‘ik zie de oceaan’. Maar een golf blijft een golf en is nimmer gelijk aan de uitgestrektheid en veelvormigheid van de oceaan. Wel keert elke individuele golf terug naar haar oorsprong, de oceaan. Ze her-verbindt zich met het totaal van waaruit ze voortkomt: de oceaan.
Elke individuele golf is uniek. Qua omvang, watermassa, stuwende kracht en minerale samenstelling. Een golf in de Waddenzee bevat andere mineralen en elementen dan een golf in het Caraïbisch gebied. Maar beide, in hun uiteenlopende verschijningsvorm, zijn deel van en keren terug in hun oorsprong, de oceaan.
Een individueel bewustzijn is een tijdelijk verschijnsel van het oneindige bewustzijn. Als een individueel bewustzijn gelijk zou zijn aan het oneindige bewustzijn, zou dit oorspronkelijke, oneindige bewustzijn een individueel bewustzijn zijn. Een niet logische redenering, want het is oneindig en elke individuele manifestatie, of het nu materieel of geestelijk van aard is, is eindig. Elk individueel bewustzijn keert eens terug naar haar oorsprong: het oorspronkelijke, oneindige bewustzijn van waaruit het voortkomt.
Uniciteit
Elk individueel bewustzijn is uniek. Qua helderheid, scheppingskracht, opvattingen, normen en waarden, religieuze en spirituele ideeën. Een menselijk individu uit Friesland heeft (meestal) andere opvattingen, normen en waarden, religieuze en spirituele ideeën dan een menselijk individu levend in het Caraïbisch gebied; en binnen bevolkingsgroepen zijn er tussen individuen verschillen in helderheid en scheppingskracht. Maar alle, in hun uiteenlopende verschijningsvormen, zijn deel van en keren terug naar hun oorsprong: het oorspronkelijke, oneindige bewustzijn.
Kinderen God’s, maar geen almachtige scheppers
Ieder is een kind van God, van de oorspronkelijke, alomvattende en oneindige scheppingskracht in de kosmos. Een mannelijke scheppingskracht in omarming met een feminien voorwaardenscheppende kracht, het Yin en Yang van de eeuwigheid. Een scheppingskracht waaruit alles voortkomt en alles naar terugkeert.
In parallel met ‘oceaan en bewustzijn’ is het idee dat een individueel kind God is een niet houdbare redenering. Dan zou elk kind een almachtige schepper zijn. Wij zijn evenwel individuele kinderen God’s én scheppers, maar geen almachtige scheppers, simpelweg omdat we geboren worden in een tijdelijk, stoffelijk omhulsel dat ons direct bij de geboorte de beperkingen van dualiteit bezorgt.
De eeuwige dans van manifesteren en verdwijnen
We keren ooit terug naar de alomvattende en oneindige scheppingskracht als we onze materiële verschijningsvorm (met het er aan klevende bewustzijn van ‘dit en dat’) moeten loslaten. We worden weer verenigd met de oorspronkelijke, alomvattende en oneindige scheppingskracht. Die stap kunnen we zetten in dankbaarheid vanuit het besef dat we via onze tijdelijke verschijningsvorm met onze tijdelijke ogen, oren en onze lichamelijke sensaties, gedachten, gevoelens en onze keuzes en lessen het oneindige bewustzijn, de algeest, hebben verrijkt met ervaringen.
Ieder van ons is onderdeel van de veelheid aan tijdelijke, individuele oren en ogen van het oneindige bewustzijn, van de goddelijke scheppingskracht. Maar we zijn God niet.
Alles is een eeuwige dans van manifesteren en verdwijnen van het oneindig aantal mogelijkheden van leegte. Alle aardse verschijnselen worden gekenmerkt door leegte, in de zin dat niets een inherent eigen bestaan heeft. Verschijnselen ontstaan in het oneindig bewustzijn en de oneindige scheppingskracht en gaan er weer in terug. Voorbij alle aardse beperkingen zijn er geen grenzen en voorbij de grenzen van het duale bestaan is er oneindige leegte.
Dit en dat zijn één
Tegelijkertijd kun je niet overeind houden dat de wereld van de verschijnselen een illusionaire wereld is. Wel dat er de illusie is van een ego dat zich als centraal punt ziet. De wereld van de verschijnselen is even reëel als het eeuwige en oneindige bewustzijn, omdat het er uit voortkomt en het er onderdeel van is. Er is geen tegenstelling tussen het één en het ander. Toch zijn ze niet hetzelfde. Het één is heel en leeg, het ander is verward en vol van tegenstellingen (‘dit’ en ‘dat’).
Kosmische humor
Dit en dat zijn in wezen ook weer één. Er is één en er zijn twee. Er is een oceaan en een tijdelijke golf. Niet hetzelfde en toch één.
Henk van van Kalken zegt
Even een heel klein beetje plagen Wouter. Overigens een Leuk en een voor mij herkenbaar artikel, waarvoor dank. Eén opmerking: “Maar een golf blijft een golf en is nimmer gelijk aan de uitgestrektheid en veelvormigheid van de oceaan.” In een meer non-dualistische benadering zou je ook kunnen zeggen: Een golf manifesteert zich en is gelijk noch ongelijk aan de (veelvormigheid van) de oceaan. Het is het denkende, analyserende en menselijke brein dat het identificeert (als golf) en er een betekenis aan geeft. Een oceaangolf, een waddenzeegolf, een VW Golf… het verschil bestaat niet in de ruimte waarin het zich manifesteert, maar uitsluitend in de denkende geest van degene die waarneemt.
Wouter ter Braake zegt
Ergo. De denkende geest manifesteert zich in de (onmetelijke) ruimte en is even reëel als de oceaangolf, een waddenzeegolf, een VW Golf…die de denkende geest waarneemt.
Het dieper liggende verschil in beschouwing onder deze taalexercities is dat ik anders dan het dogma van ‘non-dualistische denkwijzen’ niet meen dat alles illusie is. Als een bus stuurloos op me afstormt, spring ik opzij. De materiële manifestatie van bewustzijn (mijn fysieke en ook op zijn manier bewuste organisme) beschikt over een natuurlijke overlevingsdrang. Een drang die niet uitsluitend bestaat in een denkende geest. ‘Ik ben niet dit: een denkende geest’ noch dat: het ongeboren, oneindige bewustzijn’. Ik ben ‘dit én dat’. Verschillend en toch één. Ik hoed me graag voor de spirituele hoogmoed dat we al de onmetelijke geest zijn. We zijn deel van de onmetelijke geest, een ‘kind van God’, maar we zijn God niet.
Henk van van Kalken zegt
Reëel èn irreëel. Waarnemen en voorbijgaan aan het waargenomene bevrijdt de betreffende golf zich van betekenisgeving en laat hem gewoon zijn wat hij is in zijn natuurlijke staat, zonder inkleuring, analyse, en oordeel in de betekenisgeving van de waarnemer. Niet alleen de betreffende golf, maar ook de waarnemer bevrijdt zichzelf van het waargenomene.
In de fysieke staat is in de ogen van degene die daarin verkeert, alles een non-illusoire illusie. En natuurlijk proberen we, hoe tijdelijk we ook zijn, te overleven. Wij springen (meestal) niet van torens af, omdat we intuïtief en rationeel weten dat we dan doodgaan en/of… Evenmin laten we ons door bussen en trams overrijden.
Een non-dualistische denkwijze is natuurlijk een dogma, maar non-dualisme is per definitie niet dogmatisch. Tenminste: zolang je er geen isme van maakt. Dat wordt het pas op het moment dat het een denkwijze wordt. Ik probeer juist te vermijden er een non-dualistische denkwijze op na te houden. Ik probeer wel non-dualistisch met verschijnselen om te gaan.
Het komt me voor, beste Wouter, dat jij nog steeds verder moet zoeken naar de vraag der vragen: wie ben ik. Pas op het moment dat je het inzicht hebt gekregen dat er op deze vraag geen antwoord bestaat, kun je deze mislukking als een realisatie beschouwen. Begrijp me goed; we hebben het denken nodig om ons te handhaven en te overleven in de samsarische staat. Maar hoewel het denken hoort bij onze menselijke natuur, is de staat voorbij het denken, de staat die niet te beschrijven is. De staat die ongeboren is èn onsterfelijk. De staat die het normale menselijke verstand te boven gaat, de integratie van leegte en manifestatie, niet dit, niet dat, niet zus of zo, maar daar ver voorbij.