Eenvoudige uitleg en vergelijkend woordenonderzoek met veel voorbeelden.
Een kernbegrip van het boeddhisme, voor mij hét kernbegrip, is ‘afhankelijk ontstaan’.
Dat dingen en wezens afhankelijk ontstaan betekent dat ze niet op zichzelf staan, zoals we geneigd zijn te denken, maar heel nauw samenhangen. Vanwege hun onzelfstandigheid kunnen entiteiten alleen in hun onderlinge samenhang begrepen worden.
Het idee van afhankelijk ontstaan is allang niet meer voorbehouden aan het boeddhisme, als het dat al ooit geweest is. In de wijsbegeerte, wetenschap en spiritualiteit vinden we het onder allerlei namen en in allerlei vormen terug, zoals het relativisme, het structuralisme, het systeemdenken, de systeemtheorie, de systeemwetenschap, systems engineering, de cybernetica, de ecologie, systeem-aarde, de gaia-hypothese en het holisme.
Hieronder dertien synoniemen van afhankelijk ontstaan in alfabetische volgorde.
Verwante begrippen als prajnaparamita, anutpada, sunyata, svabhava-sunya, anatman, anitya, maya, indrajala en tathata komen aan de orde in Tien kernbegrippen van het leegteboeddhisme verderop in dit Witboek Zen.
1. Afhankelijk ontstaan
Afhankelijk ontstaan (pratitya samutpada) is een boeddhistische uitdrukking voor de verregaande verwevenheid van alle wezens en dingen in het universum, die elkaar op onnavolgbare wijze wederkerig beïnvloeden.
In het dagelijks leven zijn we geneigd te denken dat wezens en dingen op zichzelf staan, autonoom zijn, stabiel, in zichzelf besloten, maar dat is schijn, een illusie van de waarneming en van de woorden waarmee we onze waarnemingen labelen. Daar moet je doorheen leren kijken.
‘Afhankelijk ontstaan’ klinkt nogal abstract, mystiek haast, maar het is heel concreet bedoeld. Neem nu de punaise die ondeugende leerlingen op de stoel of zafu van hun leraar leggen.
Er was metaal nodig om die punaise te maken, er waren machines nodig om het metaal te bewerken, een fabriek om die machines in te zetten, fabrieken met weer andere machines om die machines te maken, transportmiddelen om die machines te verplaatsen, fabrieken met nog weer andere machines om die transportmiddelen te maken, bouwmaterialen om die fabrieken te maken, mijnen om die metalen en bouwmaterialen te delven, mensen om al die machines te bedienen, boeren om al die mensen te voeden…
Die petieterige punaise is afhankelijk ontstaan en het vergde niet minder dan de halve wereld, misschien wel de hele, om dat mogelijk te maken.
Of neem jezelf. Jij zou niet bestaan als je voorouders niet hadden bestaan, helemaal terug tot aan de eerste eencelligen. Je zou niet bestaan zonder dieren, planten, zuurstof, water. Je zou niet bestaan, of niet zijn wie je nu bent, zonder huizen, wegen, motoren, winkels, artsen, ziekenhuizen, boerderijen, scholen, computers, nutsvoorzieningen. Denk ze weg, wat blijft er van je over?
Denk het begrip afhankelijk ontstaan weg, wat blijft er van het boeddhisme over? Zonder pratitya samutpada of een van zijn schijngestalten zoals leegte (sunyata), niet-zelf (anatman), vergankelijkheid (anicca), is het boeddhisme niet te volgen.
2. Het afhankelijkheidsbeginsel
Hoezeer het me als agnost ook aanspreekt om de realiteit voor te stellen als een wereldwijd weefsel, het is maar een voorstelling, niet de werkelijkheid zelf.
Afhankelijk ontstaan is geen Waarheid en evenmin een wetenschappelijk feit. Het is een dogma, een metafysisch leerstuk over oorzakelijkheid. Om dat te benadrukken noem ik het liever het afhankelijkheidsbeginsel. Het tweede lid van deze samenstelling, -beginsel, geeft aan dat we met een doctrine te maken hebben, een uitgangspunt, niet met een hypothese of bevinding.
Zoals we later nog zullen zien zijn er alternatieve metafysische beginselen die evenveel (of even weinig) verklarende waarde hebben, en al even onbewijsbaar en onweerlegbaar zijn als het afhankelijkheidsbeginsel of welk beginsel ook.
Natuurlijk, het afhankelijkheidsbeginsel kan je helpen om te ontsnappen aan het zogenaamd gezond verstand, aan het denken in termen van autonome objecten en subjecten met vaste eigenschappen en een eigen wezen en werkzaamheid die op voorspelbare en beheersbare wijze gebeurtenissen veroorzaken. Maar voor je het weet heb je het ene idee-fixe verruild voor het andere, is je objectdenken procesdenken of structuurdenken geworden en zit je daar weer in vast.
3. Conditionalisme
Conditionalisme is een vrijwel vergeten woord voor de leer dat de wereld een systeem is van onderlinge afhankelijkheden waarin niets uit zichzelf begrepen of verklaard kan worden en alles direct of indirect de bestaansvoorwaarde is voor al het andere.
Conditie betekent voorwaarde, conditionalisme gaat dus over voorwaardelijkheid.
Of conditionalisme een Nederlandse term is voor het boeddhistische begrip afhankelijk ontstaan, heb ik niet kunnen achterhalen; wel dat het zo gebruikt wordt in het Engels: conditionalism.
De Oosthoek Encyclopedie van 1973 omschrijft conditionalisme als de opvatting dat een verschijnsel niet één enkele oorzaak heeft, maar door een reeks van samenwerkende omstandigheden tot stand komt.
In Vreemd Nederlands definieert Jan Meulendijks conditionalisme nog korter als de opvatting dat de wereld een systeem van afhankelijkheden is.
Het woord ‘conditionalisme’ eindigt op -isme, waardoor je meteen ziet dat het hier gaat om een leerstuk over de werkelijkheid, een paradigma, een zienswijze, niet om de werkelijkheid zelf. Dat heeft het gemeen met ‘afhankelijkheidsbeginsel’.
4. Interdependentie
Het woord interdependentie is een samenstelling van inter- (tussen) en dependentie (afhankelijkheid). Het is ietsje preciezer dan afhankelijk ontstaan omdat het de wederkerigheid van al het bestaande benadrukt, afhankelijkheid in alle richtingen.
De stoel is gevormd naar de mens die erop zit, de mens neemt de vorm aan van de stoel waarop hij zit. Het kind is afhankelijk van de moeder, de moeder op haar eigen manier van het kind; de patiënt van de arts, de arts van de patiënt, de knecht van de baas en omgekeerd.
Interdependentie is een anglicisme voor onderling afhankelijk ontstaan. In het Nederlands klinkt het wat hoogdravend.
5. Interpenetratie
Nog een moeilijk woord voor afhankelijk ontstaan is interpenetratie, een samenstelling van inter (tussen) en penetratie (binnendringen), wederzijdse doordringing, zeg maar.
Interpenetratie vind ik een obsceen woord, ook al vanwege de associatie met penetrant; indringender dan het woord afhankelijk ontstaan, waarbij ik me fysiek gescheiden dingen en wezens voorstel die pas bij nader inzien afhankelijk van elkaar blijken te zijn.
Bij interpenetratie zie ik geen losse dingen en wezens meer voor me maar een seksorgie in een darkroom of, om het netjes te houden, een nutteloos kinetisch object zoals de beeldend kunstenaar Jean Tinguely maakte – onbegrijpelijke machines waarvan alle onderdelen innig met elkaar verbonden zijn en samen bewegen, of tegen elkaar in – maar dan op kosmische schaal.
Interpenetratie is, om een interpenetrante metafoor te gebruiken, een pijl door het hart van het kip-en-eiprobleem. De kip komt uit het ei, het ei uit de kip, ze doordringen elkaar, letterlijk en figuurlijk.
De kip eet zaad, zet het om in stront, de mest valt uit zijn kont op de grond, zakt erin met de regen, wordt opgezogen door de plant die er met energie uit zonlicht weer zaad van maakt, zodat we met evenveel recht kunnen zeggen dat de kip uit de aarde komt, de aarde uit de kip.
6. Interzijn
Mensen, dieren en dingen lijken autonoom, maar als je wat beter kijkt zie je dat ze van hun ontstaan tot hun vergaan onverbrekelijk verbonden zijn. Zijn is interzijn, heet het in hedendaags zen.
Hierin verschilt het boeddhisme radicaal van het non-dualisme, dat de fenomenale werkelijkheid voor een illusie in het ene, absolute bewustzijn houdt. Voor de non-dualist is interzijn schijn; de dingen zijn niet echt, hun verbanden zijn niet echt, er is alleen maar (bewust)zijn.
De term interzijn zou bedacht zijn door de zenboeddhist Thich Nhat Hanh, de tweeënveertigste erfgenaam van de Vietnamese Linji-school, stichter van de Orde van Interzijn, want orde moet er zijn. Vrede, rust en regelmaat is wat wij zoeken en nodig hebben, meende Nhat Hanh. Waaruit blijkt dat hij in iedereen zichzelf zag, maar lang niet iedereen in zichzelf.
Terwijl het begrip afhankelijk ontstaan eerder metafysisch is, heeft het begrip interzijn morele boventonen en wordt het soms gebruikt als synoniem van de modewoorden ‘verbinding’ en ‘verbondenheid’.
7. Het net van Indra
Indra’s net is een denkbeeldig weefsel met juwelen op de knooppunten waarvan de vele facetten elkaar oneindig weerspiegelen.
Het net van Indra dient (onder andere) als metafoor voor de innige samenhang van alle objecten en subjecten – als beeldspraak voor afhankelijk ontstaan dus. Het faalt in zoverre dat juwelen voor de meeste mensen zelfstandige en zelfs tijdloze dingen zijn, geen lege luchtspiegelingen die slechts de omgeving reflecteren.
Een modern en realistisch alternatief voor Indra’s net is internet, het wereldwijde web, www, dat alleen functioneert doordat alle delen onderling samenhangen, naar elkaar doorverwijzen en elkaar spiegelen.
8. Onderling afhankelijk ontstaan
De term onderling afhankelijk ontstaan betekent hetzelfde als afhankelijk ontstaan, maar geeft expliciet aan dat de afhankelijkheid wederzijds is en geen eenrichtingsverkeer.
9. Pratitya samutpada
‘Pratitya samutpada’ is geromaniseerd Sanskriet voor ‘afhankelijk ontstaan’. Het is voor Nederlandstaligen een onmogelijk woord, maar Sanskriet fungeert (samen met Pali) als een soort Esperanto voor de internationale boeddhistische gemeenschap, dus je kunt er maar beter van gehoord hebben.
10. Verbondenheid
Woorden zijn net zozeer onderhevig aan mode als kleren, kapsels, actualiteiten en popmuziek. Met stip op 1 staan ‘verbinding’ en ‘verbondenheid’. Individualisme en egoïsme zijn de gesels van onze tijd, luidt de diagnose, en verbinding is de remedie.
Vaak wordt de etymologie van het woord religie erbij gehaald, dat volgens de katholieke kerkvader Augustinus afgeleid zou zijn van het Latijnse re- (opnieuw) + ligare (binden). Hier is de wens de vader van de gedachte; in werkelijkheid is de etymologie van religie omstreden.*
* Zie: https://etymologiebank.nl/trefwoord/religie
Stel dat het in religie inderdaad alleen of hoofdzakelijk over het versterken van de onderlinge banden gaat. Waarin verschilt religie dan van, zeg, een sportevenement, een cafébezoek, een oorlog, een verjaardag, een rave, het slikken van ecstasy?
Afhankelijk ontstaan is in het boeddhisme geen ideaal dat verwezenlijkt moet worden maar een idee over de leegte van alle wezens en dingen. Uit dit idee volgt niet uit dat verbinding het hoogste doel is, niet dat we lief moeten zijn voor elkaar, niet dat liefde alles overwint, niet dat alles liefde is, niet dat alles één is.
Het wereldwijde web laat zich niet verzwakken door egoïsme, individualisme, tweedracht, strijd, oorlog; het laat niet versterken door altruïsme, solidariteit, eendracht, samenwerking, vrede. Het is er, of je wilt of niet.
Het beoefenen van de vier verheven gemoedstoestanden (brahmavihara’s) van het boeddhisme, metta (liefdevolle vriendelijkheid), karuna (mededogen), mudita (medevreugde) en gelijkmoedigheid (upeksha) heeft geen invloed op het afhankelijk ontstaan maar ontstaat zelf afhankelijk.
De roep om verbondenheid weerklinkt ook in neo-advaita. Afgescheidenheid is de gesel van onze tijd, luidt daar de diagnose, en die afgescheidenheid is te wijten aan het misverstand dat we personen zijn, individuen. In werkelijkheid zijn wij het ene, onveranderlijke, tijdloze, universele bewustzijn waarin deze personen samen met alle andere fenomenen verschijnen en verdwijnen, meent de non-dualist. Er is geen wereldwijd web, behalve in onze geest. Alle dingen en wezens zijn maya, dus ook hun verbondenheid. Er is alleen maar bewustzijn. Zodra we inzien wat we werkelijk zijn, de kenner van het gekende, komt er een eind aan de illusies van afgescheidenheid en verbondenheid.
Hoewel de Boeddha er naar men zegt niets van moest hebben, heeft het essentialistische gedachtegoed een vruchtbare voedingsbodem gevonden in zen en dzogchen, waarin het figureert als het absolute, het ware zelf, de grote geest, gzhi, het ongeborene, de bron, essentie, de boeddhanatuur en noem maar op.
11. Voorwaardelijkheid
Een eenvoudig en inzichtelijk woord voor afhankelijk ontstaan is voorwaardelijkheid.
Het begrip voorwaardelijkheid, ook wel voorwaardelijk ontstaan genoemd, vind ik helderder dan het begrip afhankelijk ontstaan. Het verlegt de aandacht van de concrete, onmiddellijke oorzaak naar het uitdijende heelal van voorwaarden waaraan voldaan moet worden voordat er eindelijk iets kan gebeuren. De oorzaak wordt onttroond en herkaderd als voorwaarde – een van de vele.
Neem nu jeuk. Had ik geen onderarmen gehad, was mijn huid ondoordringbaar geweest, had ik geen bloedvaten gehad, waren mijn vaatwanden ondoordringbaar geweest, had ik geen bloed gehad; waren er geen muggen geweest, hadden muggen geen priksnuit gehad, hadden muggen zich niet gevoed met mensenbloed; waren er geen poeltjes geweest voor de muggenlarven, was er geen regen geweest om de poeltjes te vullen, waren er geen muggen geweest om eitjes te leggen, was het te koud geweest voor de muggen of te heet; waren er meer vogels geweest om de muggen op te eten, had ik geen mouwloos shirt gedragen toen de muggen actief werden, was ik gewoon thuis gebleven achter de horren of op een ander tijdstip naar buiten gegaan; had ik geen gevoelszenuwen gehad, of een niet-aangeboren hersenletsel waarin mijn gevoelszenuwen doodliepen, dan had ik nu geen jeuk aan de muggenbult op mijn onderarm gehad.
Kan het duidelijker? Geen ingewikkelde woorden nodig, geen moeilijk metafysisch gedoe, voorbeelden te over, uit het leven gegrepen – een kind kan de was doen mits de wereld meewerkt.
Als je op zoek gaat naar de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn voor er iets kan gebeuren, voordat oorzaak A gevolg B kan hebben, gaat er een wereld voor je open, en hij blijft zich maar openen.
Neem nu biljarten, een klassiek voorbeeld van eenvoudige, mechanische oorzakelijkheid, echt iets voor Newton, zou je zeggen. Keu tegen bal, bal via band tegen bal, bingo. Maar zo simpel is het niet.
Als de biljartballen van ivoor moeten zijn, is er een olifant nodig voor de slagtanden, en een ivoorbewerker om er ballen van te snijden; en anders een complete fabriek om kunststof ballen te produceren.
Voor de houten keu is een houtgewas nodig, een houtbewerker met een uitgelezen set gereedschappen om de keu te snijden.
Om het spel mogelijk te maken is er een vlakke biljarttafel nodig, gemaakt van uiteenlopende materiaalsoorten, afgedekt met vilt voor de juiste weerstand, vastgeplakt met de juiste lijm uit een tube, blik of emmer.
Om de biljarttafel te beschermen tegen weersinvloeden is er een gebouw nodig met een dak erop.
Om de tafel te verlichten zijn er lampen nodig, elektriciteit, bekabeling, een elektriciteitscentrale.
Om de keu in beweging te brengen is er een mens nodig met twee functionele armen, twee dito benen en twee ogen om de afstand en het traject in te schatten.
Om zijn tegenspeler niet af te leiden (of juist wel) draagt de speler kleding, gemaakt van natuurlijke of synthetische stoffen en accessoires, door mensen met een heleboel verschillende gereedschappen en machines.
Om niet uit te glijden dragen de spelers schoeisel, gemaakt van bewerkte dierenhuiden, kunstleer of plastic voor het bovenwerk en rubber of een ander stroef en slijtvast materiaal voor de zolen.
In de biljartruimte moet zuurstof aanwezig zijn, anders zijn de spelers binnen enkele minuten dood; drankjes en hapjes om hun spieren van suikers te voorzien; een toilet om hun blaas en darmen te ledigen – mag ik het hierbij laten?
Als je alle voorwaarden op een rijtje zet is het een godswonder dat er ooit nog iets gebeurt in deze wereld, zou je denken, maar god weet aan welke voorwaarden voldaan moet zijn om niets te laten gebeuren.
12. Voorwaardelijk ontstaan
Ander woord voor voorwaardelijkheid.
13. Wederzijds afhankelijk ontstaan
Wederzijds afhankelijk ontstaan betekent hetzelfde als afhankelijk ontstaan maar geeft expliciet aan dat er sprake is van een netwerk van onderlinge afhankelijkheden in plaats van een keten van eenzijdige afhankelijkheden.
Ontstaan, bestaan of vergaan?
Al met al zijn er aardig wat synoniemen van ‘afhankelijk ontstaan’ waarin het woord ‘ontstaan’ terugkeert, alsof het onmisbaar is: voorwaardelijk ontstaan, onderling afhankelijk ontstaan, voorwaardelijk afhankelijk ontstaan, wederzijds afhankelijk ontstaan.
Best gek eigenlijk, want de afhankelijkheid tussen zaken beperkt zich niet tot de ontstaansfase maar strekt zich uit over de hele bestaanscyclus, van ontstaan tot en met vergaan, van de geboorte (en ervoor) tot en met de dood (en erna).
‘Afhankelijk ontstaan’ kun je desgewenst vervangen door ‘afhankelijk bestaan’ als overkoepelende uitdrukking, of door ‘afhankelijk ontstaan, bestaan en vergaan’ als je compleet wilt zijn, eventueel voorafgegaan door een bijvoeglijk naamwoord als ‘onderling’ of ‘wederzijds’. Een hele mond vol, inderdaad.
Hou je meer van puntig, dan kun je spreken van (onderlinge/wederzijdse) afhankelijkheid of van wederkerigheid. Of terugvallen op de enkelvoudige termen conditionalisme, interdependentie, interpenetratie, interzijn en voorwaardelijkheid. Die niet als werkwoord ingezet kunnen worden maar weer wel als bijvoeglijk naamwoord: conditionalistisch, interdependent, interpenetrant, interzijnd, voorwaardelijk.
Uiteindelijk maakt het niet uit hoe je het noemt en of je het benoemt, zolang je maar doorhebt dat alle schijnbaar zelfstandige dingen en wezens bij nader inzien onontwarbaar verknoopt zijn.
Lees ook Tien kernbegrippen van het leegteboeddhisme verderop in dit Witboek Zen