Jasmijn schrijft:
Er zit weer een nieuw thema in mijn hoofd. De afgelopen weken zijn er in mijn vriendenkring verschillende baby’s ter wereld gekomen. En regelmatig wordt mij onderweg gevraagd of wij kinderen hebben of willen. Sommige vrouwen hebben zelfs hun hoop uitgesproken dat we spoedig kinderen zullen krijgen, gezien mijn leeftijd. Het begint – als 30+ vrouw, als tikkende tijdbom – steeds meer een dilemma te worden. Enerzijds gek, het zou iets natuurlijks moeten zijn, een gevoel. Anderzijds lijkt het alsof ik/we de keuze heel bewust moet(en) maken. Wil je wel kinderen op deze wereld zetten? Is dat niet egoïstisch? Of is het juist egoïstisch om het niet te proberen (het moet nog maar kunnen)?
Ik vind kinderen leuk, mijn partner `haat` ze, vooral baby’s – maar ik voel (nog) geen klapperende eierstokken.
Ik weet niet op welke manier het voortplantingsdilemma in jouw leven een rol heeft gespeeld. Maar hoe kijk/keek jij tegen dit dilemma aan? De verwachtingspatronen die er omheen hangen, de ratio vs. het gevoel etc.
Mijn eerste gedachte bij het lezen van je vraag was dat ik misschien niet de juiste persoon ben om deze vraag aan te stellen, omdat ik zelf geen kinderen heb. Ik heb weliswaar stiefkinderen, maar dat is anders. Maar ik kan natuurlijk schrijven vanuit het perspectief en de ervaring van het geen eigen kinderen hebben.
Voor sommigen is het al dan niet kinderen willen een dilemma, voor mij is het dat nooit geweest. Van jongs af aan voelde het niet vanzelfsprekend dat ik, eenmaal volwassen, kinderen zou willen. Het was niet iets waar ik al jong echt over nadacht, maar primair was er een soort weerstand tegen het idee. Mede omdat ik als kind niet erg vrij was in worden wie ik wilde zijn. Met name mijn moeder had zeer uitgesproken ideeën en verwachtingen, en ik voelde al wel dat ik daar niet aan ging voldoen.
Ik heb geen idee of het er los van staat, maar ik was ook altijd al een ‘dierenmeisje’. Dieren hadden een veel grotere aantrekkingskracht op mij dan baby’s.
Naarmate ik wat ouder werd kwamen er steeds meer aspecten bij die bijdroegen aan het uiteindelijk kinderloos blijven. Ik kreeg, 19 jaar oud, een relatie met een man die vader was van drie, toen nog jonge, kinderen. Ik werkte fulltime, studeerde, en om het andere weekend en in vakanties waren zijn kinderen bij ons. Dat was op de een of andere manier vanzelfsprekend, en een kind erbij, kwam niet eens bij me op. Ook niet toen ik de leeftijd bereikte waarop de hormonale tijdklok een rol begon te spelen. Veel van mijn vriend(inn)en kregen kinderen, en ik zag van dichtbij hoe dat bepalend was voor hun levensstijl en -ritme. Vrijwel zonder uitzondering zeiden ze dat kinderen hun leven niet zouden gaan veranderen of bepalen, en zonder uitzondering hadden ze het mis. Ik had het makkelijk, vond ik. Mijn stiefkinderen kwamen, maar gingen telkens ook weer weg. Dat ik zelden een weekend ‘vrij’ was, bijvoorbeeld (ik werkte om het andere weekend), dat realiseerde ik me pas echt jaren later. De dingen waren gewoon zoals ze waren. Ik denk dat ik gewoon te weinig tijd had en te jong was om er bewust al te diep over na te denken. Eigenlijk was ik zelf nog een kind, ook al voelde dat toen niet zo. Ik probeerde enerzijds aan de zijlijn te blijven, om vooral niet de indruk te wekken een soort moederrol op me te willen nemen. Maar ondertussen nam ik veel verantwoordelijkheden op me, en waren er vaak situaties rondom de kinderen waar aan ons om bemoeienis werd gevraagd. Door scholen en maatschappelijk werk bijvoorbeeld. Dus ook al woonden de kinderen niet bij ons, toch ging er vaak en veel aandacht naar toe, en dat was een vanzelfsprekend iets.
Mijn toenmalige man had geen behoefte aan meer kinderen, en ik ook niet. Met werk, studie en zijn kinderen was het leven al vol genoeg. Daarnaast was de relatie met mijn moeder dermate moeizaam dat ik ervan overtuigd was dat dat conflict zich ongetwijfeld zou gaan herhalen tussen mij en een eigen kind, zolang ik dat tussen mij en mijn moeder, of beter gezegd, in mijzelf, niet had opgelost. Bovendien was ik opgegroeid met de boodschap dat ik nooit een goede moeder (dochter, echtgenote, huisvrouw,) zou worden, en die overtuigingen zaten diepgeworteld. Of het totale gebrek aan een kinderwens daarvandaan kwam weet ik niet. Wellicht was het gewoon een combinatie van factoren. Hoe dan ook, ik zorgde er angstvallig voor niet zwanger te raken.
Nu, als 63-jarige terugblikkend, vind ik het overwegend heerlijk dat ik geen eigen kinderen heb. Ergens ook wel jammer dat ik nooit heb ervaren hoe het is om zwanger te zijn, hoewel dat net zo goed 9 maanden ellende kan betekenen.
Sinds de kinderen van mijn eerste man volwassen werden genoot ik bewust van mijn vrijheid. Ik heb heel veel gereisd, er was altijd geld genoeg, ik werkte, studeerde, volgde cursussen en onderhield uitgebreid contacten met fijne vrienden en vriendinnen, waarvan de meesten nog steeds deel van mijn leven uitmaken. Ik begon mezelf steeds meer te ontplooien, en genoot ervan de wereld te ontdekken, mijn horizon te verbreden en mijn innerlijke wereld te verdiepen. Weliswaar met als gevolg dat mijn huwelijk steeds verder onder druk kwam te staan, omdat mijn toenmalige man erg van mij verschilde. Voor hem was het prima als elke dag hetzelfde was als de vorige of de volgende, voor mij was het leren en exploreren van wat het leven mij verder nog allemaal te bieden had essentieel. Het een is niet beter of slechter dan het ander, maar we groeiden uit elkaar, mijn liefde en respect voor hem vervaagden steeds meer en na 26 jaar samenzijn scheidde ik van hem, kort nadat ik mijn huidige, grote liefde vond. Voor mij was die scheiding een opluchting en een zegen. Ik voelde me niet langer eenzijdig verantwoordelijk voor de kwaliteit van onze relatie, en de pijn en verdriet van het uit elkaar groeien lagen voor mij in de jaren voor de scheiding, waarin ik me eenzaam voelde en vele malen probeerde een nieuwe balans te vinden. Terwijl iets in mij wel wist dat die er niet meer ging komen. Ik hield op me plaatsvervangend zorgen te maken over zijn kinderen, en in mijn nieuwe relatie ervoer ik de liefde, verbinding en gelijkwaardigheid waarnaar ik al jaren verlangde.
Inmiddels was ik 45, en daarmee was de vraag of ik zelf kinderen wilde al niet meer actueel. De jaren van de ‘klapperende eierstokken’ waren eigenlijk vrij ongemerkt aan mij voorbijgegaan. Mijn vriend(inn)en hadden inmiddels gezinnen, en ik zag dat het hebben van kinderen lang niet altijd zaligmakend was. Ik vond hun kinderen niet altijd leuk of sympathiek, en was me ervan bewust dat dat vaak aan de opvoeding door de ouders lag. Die voelden zich vaker overbelast dan happy met kinderen, en klaagden over een tekort aan tijd voor zichzelf. Ik bedoel dat niet veroordelend en realiseer me dat ik makkelijk praten heb en mezelf wellicht gewoon tot die groep zou hebben kunnen rekenen, als ik ook kinderen zou hebben gekregen.
Maar mijn kinderloosheid stelde me ook in staat afstandelijker te kijken naar allerlei tendensen, maatschappelijke en persoonlijke ontwikkelingen. Waarom beiden fulltime werken, waarom zulke grote huizen, waarom steeds grotere auto’s, waarom ieder kind een eigen kamer, eigen tv, eigen computer, waarom elke vraag om aandacht onmiddellijk inwilligen, etc. etc. Gewoon, omdat we met z’n allen in een (consumptie)maatschappij zijn gegroeid, waarin velen zich niet afvragen of ze zich daarin wel thuisvoelen, of wat het effect ervan op hen, of hun kinderen is. Zo gaan die dingen nou eenmaal, en als iedereen om je heen het leven op een bepaalde manier leeft wordt het steeds moeilijker om daar uit te blijven en je eigen koers te bepalen. Dat wordt al snel be- of veroordeeld en je valt makkelijk buiten de boot. Dat wil je niet, en ook niet voor je kinderen. Snappen doe ik het wel, maar voor mezelf kon ik steeds makkelijker en vaker weloverwogen keuzes maken die beter pasten bij mij, en mijn nieuwe levensgezel, juist omdat ik geen kinderen had, en geen rekening hoefde te houden met de maatschappelijke verwachtingen daaromtrent. Daarmee leek de groep gelijkgestemden weliswaar kleiner te worden, (een van de angsten van diegenen die voor een andere dan de gangbare koers zouden willen kiezen) maar kruisten weer anderen mijn pad die eenzelfde taal spraken.
Enfin, het is vast wel duidelijk hoe subjectief het onderwerp is, en hoe subjectief ik erover schrijf. Achteraf gezien kan ik gerust stellen dat ik het zeker niet betreur dat ik geen kinderen heb. Op ego-niveau kan ik me weleens afvragen wie er in vredesnaam voor mij gaat zorgen als ik oud en behoeftig word, maar het hebben van kinderen biedt daarvoor zeker geen garantie. Voor hetzelfde geld kun je niet echt goed met hen overweg, of besluiten zij (of jij!) om aan de andere kant van de wereld te gaan wonen. Vanuit een ander niveau voel ik het vertrouwen dat de dingen gaan zoals ze bedoeld zijn, ik kom ook zonder kinderen wel aan mijn eind, en heb daar verder geen verwachtingen bij. Ik creëer tenslotte mijn eigen realiteit.
Ik geloof dat het belangrijk is om erachter te komen waar je je keuze voor het ouderschap op zou baseren. Welke gedachten heb je daar zoal over, en waar komen die vandaan? Het gaat uiteindelijk alleen jou, en als jullie daarvoor kiezen, je partner iets aan. Waar liggen je prioriteiten, wat geeft je hart je in? Ben je bereid, of verheug je je erop de komende twintig, dertig, veertig jaar je leven te delen met kinderen? Wat zou je echt graag willen met je leven en passen kinderen daar wel of niet in? Wat betekent het voor jou dat je partner kinderen ‘haat’? Maakt dat je keuze moeilijker of makkelijker? Wat betekent een ‘natuurlijke’ gang van zaken rondom het moederschap voor jou, zoals je dat in je vraag formuleert? Vroeger was het natuurlijk dat je zwanger werd kort nadat je menstruatie begon, of in het gunstigste geval, kort nadat je trouwde. Je zou dan nu al zo’n tiental kinderen kunnen hebben. Dat daar dat oermoedergevoel aan te pas moet komen is een idee van deze tijd. We hebben nu de keuze, en dat maakt het misschien wel veel gecompliceerder allemaal. Je denkt te moeten kiezen. Dat hoefde vroeger niet, omdat het niet eens kon. En ik weet niet of je egoïstisch bent als je voor kinderen kiest, of juist niet. Dat hangt van je intentie af. Als die kinderen jou gelukkig moeten komen maken, dan ben je egoïstisch. Als jij het vanzelfsprekend vindt dat je zelf een aantal mogelijkheden opzij gaat zetten om kinderen een zo groot mogelijke kans te gaan geven om uit te groeien tot zo gelukkig mogelijke, emotioneel en fysiek zo gezond mogelijke volwassen mensen, dan ben je niet egoïstisch. En je hoeft ze niet te krijgen omdat ze de wereld moeten komen redden, want daarmee belast je ze op voorhand met een verantwoordelijkheid die misschien wel helemaal niet bij ze past. Denk ik.
Wat zou je doen als je alle laagjes (maatschappelijke) conditionering zou kunnen afpellen? Wat zou jouw eigen pad kunnen zijn, los van die vrouwen die het sneu voor je vinden dat je nog geen moeder bent, vriend(inn)en, die het soms ook gewoon makkelijker en fijner vinden als jij hun keuze bevestigt door mee te doen, ouders die je teleurstelt omdat ze zo graag grootouders willen worden?
Veel mensen in jouw situatie hebben angst voor spijt. Spijt geen kinderen te hebben gekregen als het te laat is om ze nog te krijgen. Maar volgens mij bestaat spijt niet, dat is een mind-ding. Spijt hebben geen moeder geworden te zijn is even onrealistisch als spijt hebben wel moeder geworden te zijn. Dat laatste, daar heeft vrijwel niemand het over. Maar het bestaat net zo goed. Een oud-collega, vader van drie kinderen, zei ooit heel eerlijk tegen mij: als ik destijds bewuster had gekozen, en had geweten wat erbij komt kijken, had ik geen kinderen gewild. Ik hou van ze, maar zou het niet opnieuw doen als ik de keuze nu moest maken. Dat vond ik toen best schokkend, want dat hoorde je niet hardop te zeggen, toch? Inmiddels denk ik dat er best veel ouders zo over denken, maar het is not-done, en traumatiserend voor de kinderen, om daar hardop voor uit te komen, zo wordt doorgaans gedacht. Jammer, denk ik dan, want die menselijke twijfel wordt door kinderen gevoeld, ook al wordt hij niet uitgesproken. Het niet-uitspreken, de taboes, zijn traumatiserender dan een oprecht gedeelde gedachte of emotie. Die doet namelijk niets af aan het feit dat ouders doorgaans van hun kinderen houden.
Ik geloof dat we feitelijk geen keuze hebben. We mogen graag denken alles te kunnen controleren. Maar je hebt geen echte controle over hoe jouw leven er in de toekomst uit gaat zien. Wat het moederschap betreft heb je nog jaren de tijd. (Mijn moeder was 43 toen ze mij kreeg.) En überhaupt, zoals je zelf al benoemde, moet het nog maar lukken, onafhankelijk van je leeftijd.
Speel eens met het idee dat je geen keuze hoeft te maken. Dat het leven zich helemaal vanzelf ontvouwt, zoals dat jou, of je ziel, zo je wil, het beste past. Speel eens met het idee dat, hoe de dingen voor jou ook zullen lopen in het leven, je een manier vindt om ermee om te gaan, om eruit te halen wat erin zit, om de verantwoordelijkheid te nemen iets positiefs te halen uit wat zich ook maar voor jou aandient. Dat onvoorwaardelijk verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven, hoe het ook loopt, betekent voor mij in elk geval de ultieme vrijheid. Het zou mooi zijn als kinderen vanuit die vrijheid geboren worden, of niet.
Carla zegt
Dank Mieke, voor je prachtige, wel overwogen reflexie op een vraag, aan jou gericht. Naar mijn idee is je, vooral wijze manier van kijken naar…., niet alleen van toepassing op het specifieke onderwerp maar op meer aspecten van het leven. Wat fijn dat je dit aanreikt aan je lezers.
Mieke zegt
Dankjewel, Carla, voor je fijne reactie! Voelt als een mooi compliment…
Joost zegt
Mooi Mieke.
Speel eens met het idee dat je geen keuzes hoeft te maken. Dat is de kern voor mij.
Dank.🙏
Mieke zegt
Dankjewel, Joost. Ik denk dat dat ook voor mezelf geldt…