De Gnosis wordt wel kennis van het hart genoemd, intuïtief weten en groei van de ziel inbegrepen. Sinds de ontdekking van de Nag Hammadi-rollen in 1947 in Egypte werd de Gnosis in het Westen een cultus. Er werd gevochten om het publicatierecht van buiten de bijbel gehouden evangeliën, die een totaal nieuwe kijk op Jezus en het vroege christendom zouden onthullen.
Dat gaat voorbij aan de essentie van de Gnosis. Kennis, betekent dat in het Grieks. Die niet kan bestaan zonder het begrip dat eenieder een goddelijke vonk in zich draagt. En een permanent gevecht levert tussen goed en kwaad, licht en donker.
De veelbesproken en al kapot geïnterpreteerde Nag Hammadi-rollen werden door Bedoeïenen ontdekt in kurkdroge grotten. Ze vertegenwoordigen vijftig vroege christelijke teksten. Veel ging verloren, andere tekstrollen en -vellen werden verkocht aan archeologen en charlatans. De handel in fragmenten gaat door.
Vooral het gnostische Evangelie van Thomas is veelbesproken. Maar dat van Judas ook. De teksten zouden een heel nieuwe Jezus tonen en hem uitspraken toedichten die niet te lezen zijn in het ons bekende Nieuwe Testament.
De Gnosis nodigt uit tot zelfstandig nadenken. De natuurlijke tegenstellingen in de mens moet hij zelf oplossen. De Perzisch-gnostische profeet Mani (216-276) belichaamde dat dualisme. Mani zag twee rijken vanaf den beginne tegenover elkaar staan: dat van het licht en dat van de duisternis, het goede tegenover het kwade. Het rijk van God met haar vier kernaanzichten zuiverheid, licht, kracht en wijsheid. Verbonden met verstand, denken, inzicht, gedachte en overleg.
Helaas noemde Mani zich Apostel van Jezus Christus. Strijdig met de essentie van de Gnosis roept Mani Jezus uit tot een onafscheidelijke metgezel, de lichtgestalte Jezus, die de twee tot één brengt.
Dat is in tegenspraak met de Christus die we kennen uit het officiële Bijbelboek Mattheus. Een wat hysterische sektariër die beweert dat hij helemaal niet gekomen is om vrede op aarde te brengen. Hij kwam om zijn wil met het zwaard op te leggen aan iedere niet-volgeling. Dat gebeurde op grote schaal. Daarom ben ik uiteindelijk katholiek gedoopt zonder inspraak.
Daarbij komt dat diverse Schriftgeleerden boeddhistische invloeden vermoeden in de Gnosis, en nog wat input uit diverse historische stadia van ruimdenkendheid uit diverse windstreken.
Feit is wel dat het Gnostische Manicheïsme nog steeds voorkomt in wat nu Iran heet, en trouwens marginaal ook elders ter wereld. In diverse afgelegen Chinese gebieden zou het Manicheïsme nog bestaan, in plaatselijke vertakkingen waarover weinig bekend is.
Gnostische oude kunst uit China toont wel aan dat het Manicheïsme daar in bepaalde gebieden toonaangevend moet zijn geweest, met zichtbare Chinees-religieuze invloeden. Op een andere antieke prent zag ik trouwens dat de Gnostische Profeet Mani werd opgehangen, zo te zien door buitenlandse soldaten.
Ondertussen schreef de Gnostische geleerde Valentinus: ´Daarom is iemand die Gnosis heeft, iemand met iets van boven in zich. Als hij geroepen wordt, hoort hij, antwoordt hij. Hij keert zich tot Hem, die hem roept en hij stijgt naar hem omhoog. Hij weet wat het betekent dat hij geroepen wordt. Nu hij de Gnosis heeft, volbrengt hij de Wil van Hem die hem geroepen heeft en begeert hem te behagen. Hem wordt de ruste geschonken, hij eigent zich zijn naam toe. Wie zo Gnosis bezit, weet vanwaar hij komt en waarheen hij gaat. Hij wordt zich dat bewust, zoals iemand die dronken is geweest bijkomt uit zijn bedwelming, tot zichzelf komt en zijn zaken weer op orde brengt.´