Alsof hij alles begreep is de priester gestorven.
Het Witboek Zen bevat een heleboel haiku’s, maar wat is een haiku?
Een haiku is een telg uit de familie Tanka.
De familie Tanka
De tanka, de renga, de haiku en de senryu zijn verwante Japanse dichtvormen.
De renga is ontstaan uit de tanka.
De haiku is ontstaan uit de renga.
Een senryu is een speciaal soort haiku.
De tanka is dus de grootvader van de haiku, de renga de vader en de senryu het kind.
Ik ga ze een voor een aan je voorstellen.
Wat is een tanka?
Een tanka ( ‘kort gedicht’) is een Japanse dichtvorm met 5 regels van 5, 7, 5, 7 en 7 lettergrepen. De regels hoeven niet te rijmen en de maat is niet voorgeschreven.
Woudpioenrozen,
juist nu op het hoogtepunt
van hun volle bloei;
te mooi om af te plukken,
te mooi om niet te plukken.
(zenmonnik Ryokan)
Medelijwekkend,
de mensen die niets weten
van de verrukking
van ’t nirwana. Altijd door
treuren zij, om dood, om leven.
(zenmeester Ikkyu)
Daar ik zou denken
dat de werkelijkheid geenszins
werkelijk is,
hoe kan ik dan denken dat
dromen werkelijk dromen zijn?
(shingopriester Saigyo)
De eerste drie regels van de tanka worden de kami-no-ku genoemd en vormen de aanhef. De laatste twee regels, de shimo-no-ku, dienen ter afronding. Ku betekent hier strofe, no van, kami boven en shimo onder.
Een tanka bestaat dus uit twee strofen, de aanhef en de afronding. Gewoonlijk worden ze achter elkaar geschreven, zonder witregel ertussen.
Wat is een renga?
Een renga (samenwerkingsgedicht) is een groepsgedicht of kettinggedicht. Het wordt geschreven door twee of meer mensen. Om beurten nemen ze een ku (strofe) voor hun rekening.
Hieronder de eerste 6 schakels van Winterse bui, een zesmansgedicht van 36 strofen uit 1684:
1. Al tracht de winterbui / de maan te omwikkelen, / zij rukt zich los.
2. Hij trapt op het ijs / het bliksemt in het water.
3. Varentakken / draagt de jager met nieuwjaar / op zijn pijlkoker.
4. Hij duwt de Noordpoort open / en de lente begint.
5. Op de waaier / waar hij paardenvijgen mee veegt / een wazige bries.
6. De liefhebber van de theeceremonie / is dol op de pisbloemen langs de weg.
De kortste vorm van de renga heet de tanrenka (kort samenwerkingsgedicht). Deze bestaat uit een openingsgedicht, de hokku, gevolgd door een reactie, de waki. De hokku heeft 3 regels met 5, 7 en 5 lettergrepen, de waki 2 met 7 lettergrepen elk. Hokku en waki worden gescheiden door een witregel.
Een tanrenka is dus een renga van twee strofen geschreven door twee personen. Omgekeerd is de tanka een tanrenka zonder witregel geschreven door één persoon. De hokku van de renga correspondeert met de kami-no-ku van de tanka, de waki van de renga correspondeert met de shimo-no-ku van de tanka; andere namen voor dezelfde dichtregels.
Een renga is op te vatten als een reeks tanrenka’s.
Uit de renga ontwikkelde zich een vrijere variant, de haikai no renga, ook wel de humoristische renga of de volksrenga genoemd. De haikai no renga neemt de rengaregels niet al te serieus.
Wat is een haiku?
Het openingsgedicht van de renga, de hokku, ging na verloop van tijd een eigen leven leiden.
In het begin werd de verzelfstandigde hokku een haikai no hokku genoemd. Dat betekent populair versje of humoristische strofe, al waren de gedichtjes even vaak melancholiek als grappig. De korte naam werd hokku.
Later ontstond door samentrekking van haikai no hokku de naam waaronder we deze dichtvorm nu kennen: haiku.
Bloesems van de avond,
als je ze nog eens wil zien
zijn ’t alweer vruchten.
(Buson)
Dagen vol vrede,
de rusteloze jaren
alweer vergeten.
(Taigi)
Zonder jou erbij
waren ze te diep, te groot,
die donkere bossen.
(Issa)
Een haiku is een gedichtje van 3 regels met 5, 7 en 5 of 3, 5 en 3 lettergrepen. Ook andere aantallen lettergrepen komen voor. Sommige dichters zijn daar strenger in dan andere. Sommige lezers ook.
Het onderwerp van de haiku staat niet vast. Haiku’s gaan over geboorte en dood, liefde en ziekte, afscheid en verlangen, eenvoud en armoede, Boeddha, dharma en wat al niet. Van oudsher zijn de natuur en de seizoenen favoriet.
Wat is een senryu?
Toen de haiku een serieuze dichtvorm werd, ontstond er voor de ironische variant een nieuwe naam: de senryu. Dat betekent waterwilg, naar de schrijversnaam, Senryu, van senryukampioen Karai Hachiemon.
Senryu’s parodiëren haiku’s of stellen de onvolkomenheden van de mens aan de kaak. Ze zijn aards, anarchistisch, anti-elitair, anti-intellectueel. Ze herinneren aan de weetnietgeest of omgekeerd, daarom vind ik ze zo leuk.
Alsof hij alles
ter wereld begreep, is de
priester gestorven.
(Kojyaku)
‘k Wou dat ze lachten
om het wonderbaarlijke
feit dat ze leven.
(Ichiro)
Menend dat mensen
altijd werkelijk mensen zijn,
maken wij ons kwaad.
(Kenkabo)
Hij is niet zo wijs,
dus leeft hij veel vrolijker,
zo’n gewone man.
(Kako)
Zo spreekt de wijze:
Hemel en aarde weten,
ik weet er niets van.
(Ittosai)
Bronnen
Alle tanka’s en haiku’s hierboven komen uit Japans gedicht, de mooiste haiku, senryu en tanka, van Tooren, 1985.
De renga Winterse bui komt uit Eeuwige Reizigers, Vos, 2008, pagina’s 564-571.
De senryu’s komen uit Senryu, De Waterwilgen, van Tooren, III, 1976.
Van Tooren is de schuilnaam van Anna Maria Mulder-Swanenburg de Veye (1900-1991); zie https://boeddhistischdagblad.nl/poezie/haikus/227106-gedachten-over-een-haiku-21-shushiki-jo/.